20

Oerwoud van Yucatán, aan de grens met Belize 

Dinsdag, 0215 militaire tijd

Het oerwoud was een vijand, een obstakel, iets wat verslagen moest worden - en majoor Willis Jakes twijfelde er niet aan dat zijn eenheid van persoonlijk uitgezochte mannen het zou veroveren. Dat was hun taak, en die gingen ze uitvoeren.

De tien leden van zijn geheime infiltratie-eenheid droegen nachtbrillen en camouflage-uniformen voor het oerwoud. Ze waren in het geheim geland op een onbewoond stuk kust aan de noordgrens van Belize en trokken in een paar terreinwagens door het oerwoud. Het moeilijkste deel kwam direct na de landing. Ze waren afgezet aan de rand van de Chetumal-baai, kruisten een paar wegen die 's nachts verlaten waren, en passeerden de brug over de smalle Laguna de Bacalor, waarna ze zich in de ongebaande wildernis van Quintana Roo begaven.

Met een gecomputeriseerde kaart baanden ze zich een weg door het oerwoud. Ze volgden een koers die ook dunbevolkte streken vermeed en gingen recht op hun doel af. Een groot deel van het gebied verried geen spoor van menselijke bewoning, geen enkele weg, geen enkel dorp ... en zo wilde de majoor het ook.

Zijn ploeg moest een fiks tempo aanhouden om alle wegen en bevolkte kustgebieden voor het aanbreken van de dag ruim achter zich te laten. Ze konden zich geen rust gunnen, maar moesten verder, want hun doelwit - de bron van het gecodeerde, hoogenergetische signaal - moest in de loop van de volgende nacht bereikt zijn. Onder dekking van de duisternis hoopten ze hun taak tot een goed einde te brengen. Voordat ze naar huis konden, moest de geheime militaire basis volledig vernietigd zijn.

Hun smalle terreinwagens vraten door de hinderlijke wirwar van be­groeiing en lieten een duidelijk pad door het oerwoud achter ... maar op een plaats waar niemand ooit zou kijken. En als iemand de ploeg van majoor Jakes in de gaten kreeg, zouden de commando's allang weer weg zijn voordat een georganiseerde tegenactie op gang kwam. De zwaar op­gepompte pantserwielen van de terreinwagens verpletterden het struik­gewas. Elke as had zijn eigen cardanische ophanging, zodat het terrein met de grootst mogelijk flexibiliteit genomen kon worden. De helft van Jakes' team reed in de wagens, de andere helft liep er kwiek achteraan en hield ze over het nieuwe vrijgemaakte pad bij. Elk uur ruilden ze van plaats, zodat de groep rijders liep en de groep lopers reed. Hij wist uit ervaring dat dit de efficiëntste manier was om zijn ploeg ongezien over land te vervoeren. Hij had geen behoefte aan bureaucratische vergunningen of machtigingen van welke buitenlandse regering dan ook. Deze geheime operatie bestond officieel niet... even­min als de geheime wapenopslagplaats of de in geen enkel document genoemde militaire basis diep in het oerwoud van Yucatán. Majoor Jakes maakte zich geen zorgen over de implicaties van dat soort dingen. Zijn orders waren glashelder ... niet makkelijk, maar in ieder geval wel helder. Hij stelde alleen vragen als die voor zijn missie van belang waren, en zijn manschappen vroegen nog minder details dan hij. Ze wisten wel beter.

Het nog groenige restlicht werd door de nachtbrillen voor hun ogen ver­sterkt, waardoor het landschap een buitenaardse en onwerkelijke aan­blik bood. Majoor Jakes wist hoe hij daarmee moest omgaan. Hij en zijn ploeg hadden al heel veel andere illegale, officieel niet bestaande in­stallaties geïnfiltreerd en vernietigd. En inderdaad bestonden ze nu niet meer.

Hij reed in de voorste terreinwagen. De chauffeur naast hem, een eerste luitenant, reed zo snel als hij kon. Hij scheen met een kwikschijnwerper voor zich uit en was altijd op onneembare obstakels bedacht. Tot dusver hadden ze de noodzaak om terug te rijden tot een minimum beperkt en schoten ze heel bevredigend op.

Doe alles meteen de eerste keer goed, had zijn vader altijd gezegd - en de jonge Willis Jakes had geleerd om zich aan die stelregel te houden. Hij kon maar weinig dingen bedenken die erger waren dan de noodzaak om een klusje of huiswerk te herhalen terwijl zijn vader op de achter­grond liep te ijsberen - zijn vader was een strenge leermeester geweest die niets door de vingers zag.

'De wereld ziet niets door de vingers,' had hij tegen zijn zoon gezegd. 'Dat kun je maar het beste jong leren.' Jakes had urenlang onbeweeglijk tegen een muur moeten staan, nadenkend over zijn rapporten of proef- werkcijfers. Hij had geleerd zich volledig op zijn doel te concentreren ... en alles meteen goed te doen.

De schijnwerper bescheen de bladeren van het oerwoud, die op onmerk­bare windjes heen en weer zwaaiden alsof het bos zelf een levend wezen was. Plotseling zag Jakes twee doordringend blinkende munten - de ogen van een roofdier - in de bomen boven zijn hoofd. De eerste luitenant zwaaide de schijnwerper omhoog om de beweging op te vangen, en een slanke, gevlekte kat sprong van de ene tak naar de andere weg. Jakes wist dat zijn negen andere soldaten automatisch hun wapens in de aanslag hadden gebracht, klaar om de grote kat neer te schieten. Maar de jaguar had niet de moed tot een gevecht en vlucht­te het donker in.

Hotsend en bonkend reden ze zwijgend verder. Het voertuig reed zwaai­end over omgevallen bomen en rotsblokken, maar bleef in evenwicht. Majoor Jakes en de andere rijders hadden heel wat moeite om op hun stoelen te blijven. Zijn ribben deden pijn en zijn maag borrelde. Hij vond de ruwe rit niet comfortabeler dan lopen, maar rijden gaf de spieren in elk geval een beetje rust, terwijl de anderen voortploeter­den.

Voor een bepaalde missie in Zuid-Bosnië had hij een nieuw lid aan zijn ploeg toegevoegd. Dat was een verbindingsman die het als communi­catiespecialist tot zijn taak rekende om almaar te praten. Jakes en zijn ploeg gaven de voorkeur aan stilte. Ze concentreerden zich en spanden zich in om al hun reflexen en zintuigen op een maximale prestatie af te stemmen, maar de nieuwe communicatieman wilde praten - over zijn gezin, over zijn middelbare school, over boeken die hij gelezen had, en over het weer.

Majoor Jakes wist van begin af aan dat de jongeman niet zou functio­neren. Hij had al besloten een vervanger aan te vragen, toen de ver­bindingsman door sluipschutters werd neergeschoten. Het commando­team had net een microgolfrelaissubstation vernietigd en was op de terugweg.

De missie zelf was nooit in enige krant of nieuwsuitzending genoemd. De ouders van de jongen wisten alleen dat hij bij gespecialiseerde oefeningen in Alabama op een ongewone manier was verongelukt. Gelukkig waren die ouders van de 'Amerika door dik en dun'-partij en hadden ze nooit ook maar overwogen om een onderzoek te eisen of een dood-door-schuld-proces te beginnen, hetgeen nog ingewikkelder doof­potmanoeuvres vereist zou hebben ...

Maar de andere leden van het team reden bij deze tocht door het oer­woud zwijgend verder. Ze dachten aan hun taak in Xitaclán en namen alle details stap voor stap door. Ze waren beroeps, en Jakes wist dat hij op hen kon rekenen.

De explosievenexpert achter hem drukte grommend en zuchtend zijn handen tegen elkaar in een eindeloos ritueel van isometrische oefenin­gen om in vorm te blijven. Majoor Jakes had daar niets op tegen, want de man had zijn werk altijd volmaakt gedaan.

Jakes keek op zijn horloge en liet de ploeg even stoppen. 'Tijd om te wisselen,' zei hij. 'Maar laten we eerst een driehoeksmeting op het signaal doen en de positie ervan nagaan.'

Voor de tweede terreinwagen klapte de nieuwe verbindingsman een vlakschermbeeldbuis met een coördinatensysteem open. Aan de zijkan­ten van de auto trok hij antennes uit, en hij stelde de frequenties net zo lang bij tot hij de pulserende boodschap opving die zelfs de beste deco- deringsexperts van het Pentagon voor een raadsel stelde. Het signaal pulseerde luid en duidelijk alsof naar alle kanten een pneu­matische handhamerboor subsonisch werd uitgezonden. Majoor Jakes begreep niet voor welke luisteraar het bedoeld was, noch wie de afzen­der was. Het was net een misthoorn, een waarschuwing ... misschien wel een sos. Maar wat betekende het in vredesnaam? Tot dusver had niemand de moeite genomen om te antwoorden. 'We zitten op koers, majoor,' zei de communicatiespecialist. 'Het signaal is hard en sterk en de positie is ongewijzigd. Volgens mijn schatting op deze topografische kaart zijn we al 15 kilometer voorbij de Mexicaanse snelweg 307/

'Goed,' zei majoor Jakes. 'Dan liggen we voor op ons schema. Dat geeft ons bij dageraad extra speling.' Hij klom omlaag, strekte zijn benen en veegde zijn camouflagebroek af. 'Ploeg twee instappen.' De tweede ploeg stapte in, en hijzelf, de eerste luitenant en de drie andere mannen gingen de twee wagens te voet volgen. De nieuwe chauffeurs startten de motoren direct en gingen op weg, Majoor Jakes sjokte er achteraan. Zijn geweer lag over zijn schouder, klaar om direct in de aanslag te brengen. Geen aarzeling. Niet naden­ken. Hij en zijn ploeg waren de Braveriken, en hadden opdracht om de Slechteriken te grazen te nemen. Geen probleem, nergens spijt van. Hij wist niet of de inzet zo hoog was dat zijn acties de wereld konden redden ... maar ooit kon dat best het geval zijn. Majoor Jakes behandel­de elke opdracht alsof dat Die Ene was.

Hij dacht aan alle James Bond-films die hij gezien had - de platvloerse avonturen van een geheim agent, zo belachelijk en tegelijk zo saai ver­geleken met zijn eigen opdrachten. In al die films ging het over een megalomaan en waanzinnig genie dat de wereld wilde beheersen, en over een bizar, ultramodern, eenzaam fort in de wildernis.

Terwijl Jakes en zijn ploeg op weg naar het dreigende signaal steeds dieper in het woud van Yucatán doordrongen, vroeg hij zich af welk soort krankzinnig genie het oerwoud van Midden-Amerika had uit­gezocht om er zijn bolwerk te verbergen. Waarom besloot iemand zijn supergeheime basis uitgerekend in een oude mayaruïne te vestigen? Maakte niet uit. Zijn ploeg ging Xitaclán - en iedereen die ze daar aan­troffen - vernietigen, en dan weer op huis af. Majoor Jakes dacht niet verder na dan dat.

Kilometer na kilometer marcheerden ze dieper het oerwoud in. En bij elke stap klonk de bron van het geheimzinnige signaal harder.