9

Caribbean Shores Resort, Cancún 

Donderdag, 21.11 uur

Scully was helemaal klaar voor een rustige avond. Ze had heerlijk ge­geten en had eindelijk haar schoenen en panty kunnen uitdoen. Ze wist dat ze zich de komende dagen op weg naar Xitaclán onvermijdelijk zou­den moeten behelpen en in het oerwoud ontberingen zouden lijden. Daarom was ze van plan eens lekker uit te rusten. Op haar hotelkamer hing een kleurig, zij het symbolisch schilderij van een zonsopgang boven de Caribische Zee, compleet met kalme branding en het silhouet van palmbomen. Haar privé-balkon had uitzicht op het poederwitte strand en de oceaan. Ze rook de zilte avondbries, hoorde het geruis van de golven en zag verliefde paartjes over het strand wan­delen onder de felle elektrische lantaarns boven de vloedlijn. Het leek haar heerlijk om te gaan zwemmen en zich te ontspannen - maar hield zich voor dat ze hier een onderzoek deden.

Scully liet zich met een vermoeide zucht achterover op het bed vallen en hoopte dat dit vredige ogenblik langer dan twee minuten zou duren. Het geklop op de deur klonk scherp en doordringend als de kanon­schoten van een oorlogvoerend Spaans galjoen.

Ze had geen roomservice besteld en was ogenblikkelijk op haar hoede. Ze stond op. Het kloppen ging door. 'Ja ja, ik kom,' riep Scully met een stem zonder enige geestdrift.

Ze wierp een blik op de halfdichte verbindingsdeur naar Mulders kamer en voelde zich verkillen. Het aanhoudende, bonzende geklop was niet het beleefde verzoek om aandacht dat een roomservice zou doen. Dit gebons klonk doortastend en ongeduldig. Uit voorzorg pakte ze haar pistool van de hoteltafel.


Toen ze de deur opendeed, bleek daar een zwaargebouwde man in het uniform van een politiecommissaris te staan. Hij had zijn harige vuist geheven om nog eens te kloppen. Voordat ze, met haar ogen knippe­rend, voldoende van haar verbazing was bekomen om iets te zeggen, zette hij zijn voet tussen de deur om te verhinderen dat ze hem in zijn gezicht dichtsloeg.

'Ik ben gekomen zodra ik van uw aankomst hoorde,' zei de man van onder een dikke snor. 'U bent fbi-agent Scully, en de andere is Mulder.' Zijn politiepet stond stevig op zijn hoofd en op zijn wangen glom zweet. Hij had brede schouders, een brede borst en gespierde armen alsof hij bij wijze van oefening met zakken cement jongleerde. 'Neem me niet kwalijk,' zei Scully, die zorgde dat hij haar 9 mm-pistool zag, 'maar wie bent u, meneer?'

Hij wachtte op een uitnodiging om binnen te komen en negeerde het wapen. 'Ik ben commissaris Carlos Barreio van het politiekorps van Quintana Roo. Het spijt me dat ik u niet op het vliegveld kon begroeten. Ik heb veel zaken onderhanden en kom mensen tekort.' 'Men heeft ons gezegd dat er contact met u is opgenomen,' zei Scully, 'maar dat u geen hulp bij ons onderzoek heeft aangeboden.' De verbindingsdeur ging open en Mulder kwam haar kamer in. Zijn haar zat in de war; zijn overhemd hing half uit zijn broek en was haastig dichtgeknoopt. Ze zag dat hij een knoopsgat had overgeslagen, maar in ieder geval had hij wel de tijd genomen om zijn schouderholster goed om te doen.

Mulder zei met een blik op de zwaargebouwde politieman: 'Was de recep­tionist dan zó kwaad omdat we niet met zijn discoboot meegingen?' 'Gezien het vele werk dat u hebt, concentreren we onze eigen inspan­ningen maar al te graag op dit onderzoek,' zei Scully, die haar bloes rechttrok en met haar handen over haar rok en heupen streek. Ondanks zijn schijnbaar beleefde gedrag voelde ze een diep verborgen vijand­schap. 'We beschikken over alle vereiste vergunningen en machtigin­gen.'

'Ik kan inderdaad geen mankracht missen,' zei Barreio. 'Dat zult u begrijpen.' Hij had een blozende huid en een kalm gezicht, maar zijn houding bleef formeel en waakzaam. Hij zette zijn pet af, en ze zag dat hij zijn dunner wordende haar in een duidelijke lok op zijn voorhoofd had gekamd. 'Ik vrees dat ik over de verdwijning van het Amerikaanse archeologische team weinig gegevens heb.'

Scully zei in een poging om beleefd te blijven: 'Wij hebben van oudsher de traditie van samenwerking met plaatselijke politiekorpsen, commis­saris Barreio. We streven immers allebei naar hetzelfde: het vinden van de vermiste mensen. We willen niets liever dan aan het werk en maken graag van uw kennis gebruik.'

Barreio zei met een nog steeds kille blik: 'Natuurlijk verleen ik mijn medewerking. Het bijkantoor Mexico-Stad van het Federal Bureau of

Investigation heeft me laten weten dat u beiden hier als politieattachés benoemd bent. Uw verantwoordelijke inspecteur van het Bureau Verbindingen en Internationale Zaken heeft me beleefd verzocht om u kopieën te geven van alle informatie die ik verzameld heb. Mijn eigen meerderen hebben me dat verzoek doorgegeven.' 'Dank u, commissaris,' zei Scully. Ze was nog steeds op haar hoede en voelde nog steeds vijandschap. 'U kunt ervan verzekerd zijn dat we geen inbreuk willen maken op uw jurisdictie. De staat Quintana Roo is het gebied waar het misdrijf is gepleegd ...'

'Het vermoedelijke misdrijf,' onderbrak Barreio, die zijn zelfbeheersing even vergat. 'In uw wettelijke termen is het een vermoedelijk misdrijf. We hebben geen bevestiging van wat er precies gebeurd is.' 'Een vermoedelijk misdrijf,' gaf Scully toe. 'U vertegenwoordigt hier het gezag. Mexico is een soeverein land. Als agenten van het Federal Bureau of Investigation zijn mijn partner Mulder en ik alleen gemach­tigd om u onze hulp aan te bieden.'

Mulder schraapte zijn keel. 'We hebben echter wel het recht om misdaden te onderzoeken die jegens Amerikaanse staatsburgers gepleegd zijn.' Hij streek met één hand zijn haar naar achteren en kwam naast zijn partner staan. 'De taak van de FBI omvat onderzoeken op het gebied van terroris­me, wapenhandel en drugshandel, maar ook de mogelijke ontvoering van Amerikaanse staatsburgers. Totdat we meer informatie over Cassandra Rubicon en haar collega's hebben, moeten we optreden met het uitgangs­punt dat iemand hen als mogelijke gijzelaars wil vasthouden.' 'Gijzelaars?' Barreio glimlachte. 'Het spijt me, agent Mulder, maar het lijkt me waarschijnlijker dat ze gewoon in het oerwoud verdwaald zijn.' 'Ik hoop dat dat het geval blijkt,' zei Scully, die tussen Mulder en de zwaargebouwde commissaris bleef staan.

Buiten in de gang beende een heerszuchtig uitziende kelner van de roomservice voorbij. Hij droeg een dienblad vol tropische drankjes met fruit - net mislukte chemische experimenten van dr. Jekyll. Bij het pas­seren negeerde de man met veel vlijt het gesprek op de drempel van Scully's kamer.

Barreio zuchtte en schudde even zijn hoofd. 'U moet me vergeven dat ik de FBI niet helemaal vertrouw.' Zijn wenkbrauwen bolden als zwarte rupsen op. 'Mijn vroegere collega in Mexico-Stad, Arturo Durazo, is het doelwit van een van uw lokvogeloperaties geweest. Hij zucht nu in een Amerikaanse gevangenis.'

Scully fronste haar wenkbrauwen. De naam zei haar helemaal niets. 'De FBI beweerde dat Durazo voor miljoenen dollars aan drugs naar de Verenigde Staten verkocht,' zei Barreio. 'Ze lokten hem buiten onze gren­zen naar het Caribische eiland Aruba, waar ze hem "wettelijk" konden arresteren. Hij is nooit uitgeleverd, voorzover ik weet. Het was een op­zetje.'

Scully gooide haar roodgouden haar naar achteren en keek de politie­man kalm aan. 'Ik verzeker u, commissaris, dat we geen enkele belang­stelling voor het politiekorps in uw staat hebben, noch voor diens inter­ne activiteiten. Wij zoeken hier alleen vermiste medeburgers.' Twee mannen liepen snel door de gang. Scully keek langs de commis­saris heen en zag een haastige Vladimir Rubicon. Zijn witgele haar was ongekamd en zijn leesbril stond nonchalant op zijn dunne neus. Hij had een andere, bruinverbrande en pezige man bij zich wiens lange haar in een paardenstaart onder een slappe, breedgerande hoed van gevlekt kattenbont hing. De langharige man rook naar aftershave. 'Agent Scully! Raad eens wie ik gevonden heb!' riep Rubicon, maar bij het zien van de commissaris bleef hij staan. 'Neem me niet kwalijk. Is er iets mis?'

Barreio bekeek het tweetal en knipperde met zijn ogen toen hij de man met de slappe, gevlekte hoed herkende. 'Señor Aguilar,' vroeg Barreio, 'horen deze mensen bij de expeditie die u aan het opzetten bent?' 'Ja, inderdaad,' zei de andere man - Aguilar. 'Ik ben net met deze heer regelingen aan het treffen. Heel bevredigende regelingen. De heer Rubicon is een bijzonder vooraanstaande archeoloog. Carlos, je zou onder de indruk moeten zijn. Dat een man van zijn niveau Quintana Roo bezoekt! Misschien krijg je dan eindelijk eens positieve publiciteit in de internationale pers in plaats van vervelende verhalen over revolu­tionaire activiteiten en illegale wapenhandel, hè?' Aguilars stem ver­borg zijn dreigende klank nauwelijks. Barreio zette zijn stekels op en werd nog roder.

Scully wierp een blik op dr. Rubicon, die bloosde van opwinding. Hij grijnsde en besteedde weinig aandacht aan de geüniformeerde commis­saris.

'Agent Scully, agent Mulder,' zei hij terwijl zijn hoofd rond de deur van haar kamer stak. Hij maakte een verwelkomend gebaar naar de man achter hem. 'Laat me u Fernando Victorio Aguilar voorstellen. Hij was de man met wie ik eh ... contact probeerde te krijgen, een eh ... hoe noemde u zichzelf ook weer? ... een regelaar, ja, dat was het, een man die snel voor helpers, gidsen en uitrusting kan zorgen om ons naar de opgraving van Xitaclán te brengen. Mijn dochter had inderdaad contact met hem, en in eerste instantie heeft hij haar geholpen om haar ploeg samen te stellen, maar sinds haar vertrek heeft hij haar niet meer gezien. Hij kan ons erheen brengen.' 'Dat zou heel nuttig zijn,' zei Scully. Ze wendde zich met gespeelde vriendelijkheid tot de commissaris. 'Naar ik meen stond de heer Barreio op het punt ons de kaarten en notities van zijn lopende onderzoek aan te bieden. Alles wat hij tot dusver verzameld heeft.' Ze trok haar wenk­brauwen omhoog. 'Is dat niet zo, commissaris?'

De blozende man fronste zijn wenkbrauwen alsof hij zich net een be­langrijk detail herinnerde. 'U wilt een expeditie uitrusten, maar hebt u wel de vereiste vergunningen, toegangspassen en arbeidsformulieren? Hebt u de desbetreffende staatsheffingen betaald?' 'Dat wilde ik allemaal net regelen,' zei Fernando Aguilar. 'Carlos, je weet dat ik te vertrouwen ben.' De man zette zijn slappe hoed af en keek beurtelings naar Scully, Mulder en Vladimir Rubicon. 'Om bepaalde elementen van onze expeditie wat soepeler door de politieke kanalen te loodsen, hebben we allerlei toestemmingen nodig en moeten we belas­tingen en heffingen betalen. Dat is een onaangename complicatie, maar het is niet anders.'

'Hoeveel gaat dat kosten?' vroeg Scully, die direct wantrouwig werd. 'Dat wisselt,' zei Aguilar, 'maar duizend Amerikaanse dollar moet genoeg zijn om morgenochtend in alle vrijheid te kunnen vertrekken.' 'Morgen al? Dat is prachtig,' zei Rubicon, en wreef verrukt in zijn han­den.

'Duizend dollar?' vroeg Mulder. Hij keek Scully aan. 'Is jouw onkosten­vergoeding hoger dan de mijne?'

'Het Federal Bureau of Investigation doet niet aan omkoping,' zei Scully ferm.

Deze opmerking maakte Rubicon geïrriteerd en ongeduldig. 'Onzin,' zei hij tegen Scully. 'U begrijpt niet hoe die dingen gaan.' Hij trok zijn overhemd uit zijn broek en maakte zijn eigen geldriem los. Hij trok er een stapel biljetten van honderd dollar uit, telde tien biljet­ten af en legde ze op Aguilars uitgestrekte hand. Toen keek hij de FBI- agenten weer aan. 'Soms moet je concessies doen, en ik wil niet in een weken durend bureaucratisch gehakketak terechtkomen terwijl mijn Cassandra nog steeds weg is.'

Aguilar knikte uitvoerig en verborg een grijns. Hij had net een onver­wacht makkelijk slachtoffer gevonden. 'Het is een genoegen om zaken met u te doen, señor Rubicon,' zei hij. Hij stak twee van de biljetten in zijn zak en gaf de andere acht aan Barreio, die ze met een fronsende blik op Scully en Mulder weggraaide.

'Voor de normale heffingen is dat voldoende,' zei hij. 'Ik neem contact op met het bureau en zal kijken of ze daar morgenochtend de kopieën van onze dossiers klaar kunnen hebben. Ik laat bericht achter bij de balie, maar ik beloof niets. Ik zit erg krap in mijn kantoorpersoneel.' De commissaris draaide zich om en marcheerde door de gang weg, sloeg de hoek om naar de liften en ontweek handig een volgende room- servicekelner, die drankjes in holle ananassen en kokosnoten bij zich had.

Vladimir stond nog steeds in de gang naast Scully's deur. Hij wilde zo graag aan de slag dat hij bloosde. Fernando Aguilar zette de gevlekte hoed weer op zijn hoofd en stak zijn hand uit. 'Het was me een bij­zonder genoegen, señorita Scully.' Hij knikte naar Mulder. 'De komende dagen zullen we veel in eikaars gezelschap zijn.' Hij liet haar hand los en deed met een hoofdknik een stap naar ach­teren. 'Zorg dat u vannacht goed slaapt en neem de tijd voor een ont­spannend bad. Ik kan u verzekeren dat uw accommodatie de komende nachten aanmerkelijk minder eh ... gerieflijk zal zijn.'