24

Ruïnes van Xitaclán 

Dinsdag, 16.16 uur

De brede stenen van het plein lagen bezaaid met lijken. Aangezien de indianen hadden geweigerd om de gezwollen lichamen uit de cenote te helpen halen, had het Scully en Mulder uren gekost om de doden een voor een naar de rand van de put te brengen. Nog diep in de onderwereld van de cenote had Scully met haar mes de touwen doorgesneden van de stenen die als gewicht aan de lijken hin­gen, en de doorweekte kadavers waren langzaam naar boven gedreven. Mulder had op de rand bezorgd naar zijn partner staan uitkijken. Geschokt had hij een van die gezwollen gestaltes naar het oppervlak zien drijven, en daarna kwamen er nog een paar, terwijl Scully in de diepte bleef en door haar luchtslangen ademde. Eindelijk had ook zij het daglicht bereikt. Ze maakte de gezichtsplaat van haar helm los en ademde diepe teugen vochtige lucht in voordat ze zich aan het onpret­tigste deel van hun taak wijdde.

Toen ze de druipende, stinkende lijken uit het water hadden getrokken en languit op de droge grond hadden gelegd, was Fernando Victorio Aguilar er met een hoogst opgewonden en walgende blik bij blijven staan. Mulder had zijn FBI-pistool op zo'n manier gedragen dat iedereen het kon zien. De gids had hem uiteindelijk onwillig geholpen om Scully aan de touwen uit de kalksteenput te trekken.

Hijgend en met aangevreten zenuwen had ze het hinderlijke pak uit­gedaan. In haar bezwete korte broek en bloes stond ze het moeilijkste deel van haar werk te bekijken. Vier lijken, en nog veel meer vragen. De kadavers lagen op de aangestampte grond naast het offerplateau van bakstenen en Aguilar had stotterend naar hun grijsgroene, verschrom­pelde huid gestaard. De verminkte, halfvergane gezichten van de expe­ditieleden staarden met lege, beschuldigende oogkassen terug. Zijn adamsappel wipte op en neer en hij streek over zijn wangen alsof hij zich moest scheren.

'Help me alleen om ze naar het plein te krijgen,' had Scully gezegd. 'Ze kunnen niet zelf lopen.'

Eindelijk hadden ze de doorweekte, stinkende lichamen op het open piramideplein bij hun kamp gekregen. Aguilar keek nog steeds stiekem om zich heen en slikte herhaaldelijk alsof hij braakneigingen moest bedwingen. Ten slotte schraapte hij zijn keel en excuseerde hij zich. 'Ik ben bang dat ik misselijk word als ik hier nog langer blijf,' zei hij, terwijl hij naar achteren strompelde. 'Die vuile stank ...' Alle indianen waren al naar het oerwoud gevlucht en hadden zo gejam­merd en gegild dat Scully betwijfelde of ze ooit terugkwamen. Ze vroeg zich af of hun dorp soms vlak in de buurt was, en of ze onder de over­hangende bomen soms een plekje hadden gevonden waar ze dicht bij elkaar konden kruipen ... om elkaar andere bijgelovige verhalen te ver­tellen en hun vingers af te snijden.

'Ga maar eens kijken of je dat stelletje fuifnummers kunt vinden, Aguilar,' zei Mulder tegen de weglopende gids. 'We hebben de helpers nodig om hier vandaan te komen. Nu we de vermisten gevonden heb­ben, kunnen we vertrekken.'

'Ja, señor,' zei Aguilar. 'Ik ben zo snel mogelijk terug, en eh ...' - hij schuifelde met zijn voeten - 'gefeliciteerd dat u die mensen gevonden hebt ... maar wat vreselijk dat het op deze manier is afgelopen, hè? Net als de oude man.' Hij schoot weg en verdween met wippende paar­denstaart over een met varens afgezet pad.

Mulder bewoog zich zenuwachtig in het licht van de namiddag - staar­de naar de stille tempels en overwoekerde ruïnes, luisterde naar de broedende oerwoudgeluiden en hield een waakzaam oog op alles wat verdacht kon zijn. Scully wijdde zich intussen aan de vier lijken, die naast dat van Rubicon lagen. Vergeleken met die vier nieuwe en gezwol­len lijken leek de oude archeoloog een tevreden gepensioneerde, die net vredig in zijn slaap was gestorven.

'Er zijn maar weinig mogelijkheden,' zei Scully, 'en we zullen de vier dus wel tamelijk makkelijk kunnen identificeren.' Haar stem klonk een­tonig en zakelijk. Ze had ook geen keus.

Ze had haar dossiers uit de bagage in haar tent gehaald en bekeek de vellen papier en de foto's: glimlachende portretten van ambitieuze, jonge, postdoctorale studenten die op een obscuur wetenschapsterrein heel graag naam wilden maken. Ze waren vertrokken voor een onschul­dig avontuur in Yucatán, en verwachtten in de toekomst uitnodigingen voor praatprogramma's te krijgen en in allerlei universitaire centra in het land lezingen met lichtbeelden te zullen geven. In plaats daarvan vonden ze slechts de dood.

Scully bekeek de foto's en de geschreven informatie. Ze bestudeerde de haarkleur, de lengte en de algemene skeletstructuur. Omdat ze zo lang onder water hadden gelegen, waren ze ernstig gezwollen, en nu ook het bederf begonnen was, waren hun knappe gezichten onherkenbaar. 'Die donkerharige man is Kelly Rowan,' zei Scully. 'Hij was de langste van de groep, de plaatsvervangend leider, en makkelijk te herkennen.' Mulder knielde naast haar. 'Dit had een van zijn glorierijkste prestaties moeten worden,' zei hij met een blik op het vernielde gezicht van de jongeman. 'Volgens Rubicon was hij een wetenschapper met talent en had hij een voortreffelijk archeoloog kunnen worden. Een goede part­ner voor Cassandra.'

Scully ging er niet op in. Op momenten als dit, als ze een autopsie uit­voerde en lijken identificeerde, borg ze dat deel van haar geest dat deze gestalten ... deze dingen ... als echte mensen beschouwde, het liefst achter slot en grendel op. Voorlopig had ze ondanks de primitieve om­standigheden een professionele instelling nodig. 'De tweede man is John Forbin,' zei Scully, die overging naar het vol­gende lijk. 'Hij was de jongste van het stel. Dat is hem aan te zien. Hij was eerstejaars postdoctoraal en als architect gespecialiseerd in grote, oude bouwwerken.'

Mulder schudde zijn hoofd. 'Hij moet zich als een kind in een snoep­winkel hebben gevoeld met al die ongerepte tempels om zich heen.' Scully ging door met haar identificatie. 'Deze jonge vrouw is kennelijk Cait Barron, de fotografe en schilderes. Ze maakte liever aquarellen dan foto's. Op grond van haar haarkleur en gewicht kan het niet Cassandra zijn.'

Mulder knikte. Scully haalde diep adem en dwong zich om de geur niet te ruiken. Tijdens een autopsie wreef ze vaak kamferzalf onder haar neus om de stank te maskeren, maar hier in het oerwoud kreeg ze het voor haar kiezen.

'En dan moet dit Christopher Porte zijn, de deskundige op het gebied van mayahiërogliefen,' zei ze. 'Hoe noemde je zoiets ook alweer? Een epigraaf?'

Mulder knikte. 'Niet erg veel mensen bezitten die kennis, en nu is er alweer eentje minder.' Hij spitste zijn oren alsof hij iets had gehoord dat weer ophield ...

Bij een plotseling geluid draaide hij zich bliksemsnel om en legde hij zijn hand op zijn pistool... maar het was alleen maar een troep ruziën­de vogels in de hangende lianen. Met een schaapachtige blik wendde hij zich weer tot Scully.

'Maar wat is er dan met Cassandra Rubicon gebeurd? Weet je zeker dat je onder water haar lichaam niet gevonden hebt? Het was daar donker en koud...'

'Ik heb gezocht, Mulder. Al die anderen hadden gewichten om hun mid­del en hingen vlak bij elkaar op dezelfde diepte. Geloof me, ik ben veel langer met dit stel lijken onder water bezig geweest dan me lief was.' Ze maakte een hoofdgebaar naar de lichamen. 'Maar verder was er ge­woon niemand meer. Tenzij ze door iets bijzonders heel ergens anders terecht is gekomen, is Cassandra daar niet beneden.' 'We hebben dus één geheim opgelost, maar er is er nog één over dat best even moeilijk kan blijken.'

Scully had het heet. Ze voelde zich vuil en bezweet. De walgelijke rottingsgeur van de doorweekte lijken bleef overal hangen - een zoete, misselijkmakende stank die zich door haar neus en mond een weg baande om zich voor altijd in haar longen te vestigen. Ze wilde wan­hopig graag onder de douche of in een heet bad. Als ze maar weer schoon werd. Zwemmen in de offerput was daar niet goed genoeg voor. Maar haar werk was nog niet klaar. Pas daarna mocht ze zich misschien op een snel sponsbad trakteren.

'Laten we eens kijken of we aan de hand van hun toestand de doods­oorzaak kunnen vaststellen,' zei Scully. Met een mes sneed ze de kleding open en legde ze van elk slachtoffer de romp bloot. 'Het is te lang geleden om te kunnen zien of ze alleen maar verdronken zijn,' zei ze, 'want hoe dan ook, alle lucht heeft hun lichaam verlaten en is door water vervangen.'

Ze bewoog John Forbins hoofd heen en weer. De nek bewoog, maar niet erg soepel. 'Anders dan bij Rubicon is zijn nek niet gebroken,' zei ze. Ze rolde Cait Barron op haar buik en keek naar de grijswitte huid op haar rug. In de onderrug van de jonge vrouw zaten twee ronde, gerim­pelde gaten.

'Kogelwonden,' zei Scully, die haar wenkbrauwen optrok. 'Ik wed dat ze neergeschoten zijn voordat ze in het water werden gegooid.' Diep in ge­dachten schudde ze haar hoofd.

'Maar waar was Cassandra intussen?' vroeg Mulder ijsberend. 'Ze is nog steeds vermist.'

'Ja, er is nog steeds hoop,' zei Scully. Ze bekeek de lijken stuk voor stuk. Alle vier waren ze neergeschoten ... meestal in de onderrug, wat een verlammende, maar geen dodelijke wond opleverde. Dat ze allemaal op ongeveer dezelfde plek gewond waren, kon geen toeval zijn. De slachtoffers waren in de offerput gegooid terwijl ze nog leefden. 'Er lopen hier een paar echte smeerlappen rond, Mulder,' zei Scully.

Mulder fronste zijn wenkbrauwen. 'Nu ik die afgehakte vinger en het bloedoffer heb gezien, en gezien heb hoe bijgelovig de plaatselijke bevolking is, heb ik de indruk dat die gewelddadige godsdienst eigen­lijk nog steeds overheerst. De indianen kunnen deze offers gebracht hebben en daarvoor goed van pas komende vreemdelingen hebben ver­moord. Ik heb gelezen dat de oude stammen mensen gevangennamen om hen voor de ogen van de goden te slachten. Ze sneden liever het hart van hun vijanden uit dan dat ze hun eigen mensen doodden.' Hij draaide zich om en keek naar de Piramide van Kukulkán, die midden op het plein verrees.

'Hun harten zijn niet uitgesneden, Mulder. Deze mensen zijn neer­geschoten.'

Mulder haalde zijn schouders op. 'Slachtoffers in een heilige offerput gooien was eveneens een volmaakt gewettigde manier om de goden gunstig te stemmen. Als de indianen de expeditieleden eerst verlamd hebben voordat ze ze in het water gooiden, leefden en ademden de slachoffers nog en waren ze dus geschikt als offer.' Scully stond met pijn in haar knieën op en veegde haar handen af aan haar toch al vuile broek. 'Mulder, vergeet niet dat deze mensen met geweren zijn neergeschoten. Ze zijn niet aangevallen met obsidiaan­messen. Volgens mij is dat hun stijl niet.' 'Misschien zijn ze hun godsdienst aan het moderniseren.' Ditmaal haalde Mulder echt zijn pistool voor den dag, en met het wapen in zijn hand speurde hij waakzaam het oerwoud af. 'Dit is hun achter­tuin, Sully, en ze zijn met een heleboel. Waarom heb ik zo sterk het gevoel dat ik een volgend, goed van pas komend offer ben ... Zo voelt een kalkoen zich bijvoorbeeld tegen Kerstmis.'

Scully kwam naast hem staan ... veel dichter naast hem dan nodig was. Samen keken ze naar de wildernis. Ze waren de enige menselijke wezens in buurt. Zelfs met Mulder naast zich voelde ze zich erg, heel erg eenzaam.