16

Woning van Pieter Grobe, Quintana Roo 

Zondag, .16.30 uur

Carlos Barreio zette in de deur van Pieter Grobes kasteelfort zijn politie- pet af en wachtte tot de wachtpost zijn werkgever gebeld had. Met de vlezige palm van zijn rechterhand streek hij zijn donkere, steeds dun­nere haar naar achteren en drukte hij zijn dikke, zwarte snor op zijn plaats. Hij voelde zich net een smekeling bij de poort van een machtige baron, maar was bereid zijn trots in te slikken - voor de vrijheid van zijn land.

In zijn versleten leren tas zaten verscheidene, met zorg ingepakte stuk­ken mayajade, oude kunstvoorwerpen die uit kleinere tempels rond Xitaclán geroofd waren. Hij had nooit eerder geprobeerd om op eigen houtje historische dingen te verkopen en wist niet welke prijs zulk jade snijwerk kon opbrengen, maar hij had geld nodig ... en de Liberación Quintana Roo had de wapens en de uitrusting nodig die met dat geld te koop waren.

Aguilars onbetrouwbare assistent Pepe Candelaria was na zijn opdracht van een week geleden niet teruggekomen. Het pezige mannetje had blijkbaar zijn moeder en zusjes in de steek gelaten en was weggelopen zonder nieuwe schatten uit Xitaclán te komen brengen, zoals zijn taak was geweest. Barreio kon geen nieuw uitstel velen. Hij had dus de rest van de kleine stukken genomen die hij in zijn bezit had, en besloot er zo goed mogelijk gebruik van te maken.

Fernando Victorio Aguilar had een voortreffelijk oog voor kritische klanten die zijn duurste sculpturen konden afnemen, maar Aguilar ver­kocht ze niet vaak genoeg en Barreio had zijn eigen behoeften. En nu, na het recente overlijden - nee, na de complete vernietiging - van Xavier Salida, moest Barreio nieuwe klanten vinden, ook al betekende dat dat hij ze zelf moest zien te winnen.

De wachtpost hing grommend de zwarte hoorn op de haak en haalde de klink van de met staal gepantserde deur die naar Pieter Grobes van kalksteenblokken opgetrokken huis leidde - het leek meer op een fort dan sommige van de grootste mayaruïnes.

'Meester Grobe kan een kwartier voor u uittrekken,' zei de wachtpost. 'Ik moet u naar hem toe brengen.'

Barreio schraapte zijn keel en knikte. 'Bedankt.' Met zijn politiepet nog in zijn bezwete hand streek hij over de borst van zijn witte uniform. Hij vond het hoogst ironisch dat hij volgens de luimen van een drugs­baron moest wachten, terwijl hij toch een van de mannen was onder wier leiding de corrupte Mexicaanse wet in de staat Quintana Roo gehandhaafd werd.

Maar Barreio begreep het spel dat hij moest spelen om zijn hoofddoel te bereiken. De afstammelingen van de maya's hadden een goed geheu­gen. Ze wachtten al eeuwen op vrijheid en herstel van de gouden eeuw. Vrijheid en onafhankelijkheid. Het volk van Quintana Roo zou hem dankbaar zijn zodra de herinnering aan alle onrust, al het bloedvergie­ten en alle politieke opschudding vervaagd was. Bij de grote Mexi­caanse revolutie van 1910 was immers ook één op de acht burgers ge­dood? Al die martelaren hadden de prijs voor de vrijheid betaald - en die prijs was inderdaad vaak hoog.

Toen de wachtpost de zware deur achter hem dichtsloeg, echode die dreun als een kanonschot over de Mexicaanse oostkust. Grobes fort zag er van binnen nog Germaanser en imposanter uit. Er hing een geur van houtrook, slecht geventileerde vuren en schimmel tussen de spleten in de muur. Ventilatoren draaiden aan de plafond- balken. De bogen en smalle ramen in de gang lieten alleen kleine beet­jes licht door. Stralen middagzon speelden over de betegelde vloeren en verlichtten vale wandtapijten aan de muren. De ruimte maakte een klamme indruk. De airconditioning stond te hoog en het was er koud als in een graf.

Barreio voelde de wachtpost met het automatische geweer over zijn schouder dicht naast zich lopen. De Belgische immigrant gedroeg zich bepaald paranoïde - maar had daar goede redenen voor, want de rivali­serende drugsbaronnen vermoordden elkaar met zoveel regelmaat dat Barreio's politiekorps weinig tijd had om hun criminele activiteiten te onderzoeken.

Tot zijn verrassing had de wachtpost hem de politierevolver in zijn heupholster laten houden. Volgens Barreio zei dat iets over het zelfver­trouwen en de bekwaamheid van de wachtpost - de volstrekte zeker­heid dat het automatische geweer hem veel sneller zou neermaaien dan dat Barreio zijn pistool kon trekken en schieten. Hij hoopte dat hij het waarheidsgehalte van die veronderstelling nooit zou hoeven beproeven.

De politiecommissaris liep verder. De tas met jade kunstvoorwerpen had hij in zijn ene hand en zijn pet in de andere. Hij vroeg zich af of het kwartier van zijn audiëntie begonnen was toen hij over de drempel van het fort stapte, of dat hij de volle tijd zou kunnen praten zodra hij de drugsbaron eenmaal ontmoette.

De zwaargebouwde wachtpost leidde hem door het hoofdgebouw naar een omheinde binnenplaats, een weelderige patio die een niervormige, verzonken jacuzzi bevatte. Deuren leidden naar andere ruimtes - mis­schien een sauna, misschien douches.

Pieter Grobe zat eenzaam in een canvas stoel. Hij genoot van de stilte en luisterde naar het dunne zoemen van het oerwoud buiten de muren van zijn huis. Hij draaide geen muziek en gaf zijn oren geen enkele afleiding.

Barreio stond op de drempel van de patio en wachtte tot zijn aanwezig­heid werd opgemerkt. Een zwarte telefoon stond op een ronde glazen tafel naast Grobes stoel. Een koel en verfrissend uitziende doorzichtige kan bevatte een lichtgroene vloeistof, gegarneerd met ronde schijfjes limoen; op de kan glinsterden druppeltjes condensvocht. Beschermen­de lappen muskietengaas hingen als nylon spinnenwebben voor de ramen, rond de stoelen en over een schommel die aan kettingen hing. Ook Grobe zelf, die zo mager was als een vogelverschrikker, zat in zo'n cocon van muskietengaas. Hij had een lang, zwart sigarettenpijpje in zijn hand met daarin een gloeiende, doordringend ruikende kretek. Hij nam een lange trek en blies blauwgrijze rook uit. Zijn hand gleed door een spleet in het muskietengaas naar de tafel. Hij pakte het hand­vat van de kan, goot een lange, trage stroom limonade in een glas, legde zijn broodmagere hand rond het glas en haalde het binnen het muskietengaas.

Barreio kon zijn ongeduld niet meer bedwingen en schraapte zijn keel - wat hem op een vernietigende blik van de wachtpost kwam te staan. Pieter Grobe zuchtte, gaf zijn contemplatie op en draaide zich om, zodat Barreio zijn ingevallen en diep gegroefde gezicht zag. Zijn dikke, chocoladebruine haar was met zorg geknipt, maar werd aan de slapen grijs. Zweetdruppeltjes stonden op zijn wangen en voorhoofd; blijkbaar had hij het in zijn wijde, crèmekleurige pak onprettig warm. 'En, señor Barreio?' vroeg hij. 'Uw kwartier is begonnen. Wat wilt u met mij bespreken?' De stem van de Belgische drugsbaron klonk kalm, geduldig en ferm. Barreio wist dat Grobe voortreffelijk en accentloos Engels en Spaans sprak - iets wat niet veel diplomaten hem nadeden. 'Ik heb een paar voorwerpen bij me, die u mogelijkerwijs interesseren, Excellentie,' zei Barreio. Hij haalde diep adem en zette zijn toch al

brede borst op. Intussen liep hij naar een andere tafel en zette daar de leren tas op voordat hij er zijn politiepet naast legde. De wachtpost ver­strakte en was op verraad bedacht.

'Niet overdrijven, Juan,' zei Grobe zonder de wachtpost ook maar aan te kijken. 'Laat ons met een open geest bezien wat onze vriend de politie­commissaris tot een bezoek heeft bewogen.'

'Snijwerk van jade, Excellentie,' zei Barreio. 'Uiterst kostbare maya­kunst. Als u ze wilt aanschaffen, raken ze niet verloren in musea waar ze verspild zijn aan het publiek en waar hun werkelijke kunstzinnige waarde verdwijnt.'

Barreio maakte zijn tas open en haalde er de Xitaclán-reliëfs uit. 'In plaats daarvan kunt u er dan zelf in alle rust van genieten.' Op elk reliëf was de gevederde slang het heersende motief. Het waren fantasievolle weergaves van gevederde reptielen met lange giftanden en ronde, intelligente ogen - de legendarische wezens die de maya's in een ver verleden hadden vereerd.

Grobe boog zich voorover en hield zijn uitgemergelde gezicht tegen het muskietengaas dat zijn stoel omgaf. Hij doofde zijn kretek en ademde weer uit. In de dikke rook onderscheidde Barreio een doordringende, zoete brandlucht die wel een beetje op marihuana leek. 'En wat brengt u tot de overtuiging dat ik ook maar enige interesse heb voor de aankoop van gesmokkeld antiek, señor commissaris Barreio?' vroeg Grobe. 'Is dit soms een lokvogeloperatie? Probeert u me tot een onwettige handeling te verleiden om me op heterdaad te kunnen arres­teren?'

Barreio deinsde geschokt terug. 'Dat zou het toppunt van dwaasheid

zijn, Excellentie,'zei hij.

'Ja,' zei Grobe. 'Dat zou het inderdaad.'

Barreio vervolgde: 'De staat Quintana Roo functioneert op basis van machtsnuances. Ik ken mijn plaats in deze maatschappij, Excellentie, en ik ken ook de uwe. Zoiets doms zou ik nooit proberen.' Hij slikte. 'En als ik daaraan nog iets mag toevoegen ... ik heb gezien wat er gebeurt met mensen die met u in conflict raken, Excellentie. Ik ben zelf naar de vernietigde villa van Xavier Salida gaan kijken. Het is mij on­begrijpelijk hoe u uw vergelding hebt uitgevoerd, maar de dreiging van uw opperste macht is zonneklaar, en ik ben niet van plan u voor de voe­ten te lopen.'

Grobe lachte zelfs - een lang, droog gegrinnik dat iemand best voor een kuchbui had kunnen aanzien. 'Ik ben blij dat u me zo vreest, señor Barreio. Het is waar dat de ... schermutselingen tussen mij en Xavier Salida de laatste paar weken geëscaleerd waren. Maar ik verzeker u dat

ik niets te maken heb met de verwoesting die in zijn woning is aan-  gericht. Van ganser harte zou ik willen weten hoe zo'n vernietiging tot stand wordt gebracht, want dan zouden al mijn rivalen even bang voor me zijn als u.'

Het duizelde Barreio. Deze inlichting bracht hem van zijn stuk. Als Grobe het niet gedaan had, wie had Salida dan verpletterd? Wie had in Mexico zoveel macht?

De Belg vervolgde: 'Als ik goed ben ingelicht, hebben u en die parasiet Fernando Aguilar ook kunstvoorwerpen aan Salida verkocht, oude mayavoorwerpen uit een nieuw opgegraven ruïne genaamd ...' Grobe legde een dunne vinger tegen zijn lippen en probeerde zich de naam te herinneren. 'Xitaclán, geloof ik. Veel van mijn indiaanse bedienden, onder wie onze vriend Juan hier' - met een blik over zijn schouder ge­baarde hij naar de stokstijve wachtpost, die zijn geweer niet had laten zakken - 'denken dat die voorwerpen vervloekt zijn en in hun rustplaats hadden moeten blijven. De goden zijn woedend en zullen wraak eisen. Xavier Salida heeft al betaald voor de indiscrete diefstal van deze anti­quiteiten. Welnu, heb ik het mis als ik zeg dat de jade voorwerpen die u me wilt verkopen, eveneens uit Xitaclán afkomstig zijn? Señor Barreio, ik heb geen lust om de woede van de oude goden over me af te roepen.' Barreio dwong zich tot een lach, verschoof zijn gewicht onbehaaglijk en speelde met een van de gevederde-slangreliëfs. Koortsachtig probeerde hij een andere aanpak te bedenken, een nieuwe manier om tot onder­handelingen te komen.

Hij moest een deel van zijn jade zien te verkopen. Hij moest geld bijeenbrengen. Al het geld dat hij van zijn salaris kon missen, had hij al bijgedragen, maar hij vond het moeilijk om commissaris te zijn en tege­lijk zijn ware hartstocht - de strijd voor de onafhankelijkheid van Quintana Roo - te verheimelijken.

Het leek niet meer dan passend om gebruik te maken van de vergane mayaglorie, want de maya's hadden in deze hoek van Yucatán de beschaving tot stand gebracht. Hun kostbare kunstvoorwerpen moesten de vrijheidsstrijd financieren, moesten Barreio en zijn groep revolutio­nairen helpen een nieuw en onafhankelijk land te stichten en hun strijd tegen de corrupte, bankroete centrale overheid van Mexico te winnen. Als ze daarin slaagden, zou Liberación Quintana Roo een nieuwe natie uitroepen waarin de oude mayaglorie kon herrijzen. 'U maakt een grapje, Excellentie,' zei hij. 'Wat een bijgeloof! Een moder­ne Europeaan als u zet toch geen geld op oude vervloekingen?' Grobe nam geduldig nog een slok limonade, keek op zijn horloge en slaakte een lange zucht voordat hij antwoord gaf. 'Mijn eigen gevoelens

doen er in deze situatie niet toe, señor commissaris Barreio. Als de plaatselijke bevolking gelooft dat die voorwerpen vervloekt zijn, kan ik geen personeel meer krijgen. Mijn huisbedienden zijn bang. Ze verdwij­nen 's nachts, en ik heb de grootste moeite om vervangers te vinden. De kwaliteit van mijn leven gaat achteruit.'

Hij tikte met zijn lege sigarettenpijpje op de rand van zijn stoel. 'Ik ge­niet van mijn leven zoals het is, graag zonder nieuwe complicaties. Ik wil niet eens aan de mogelijkheid dénken dat bepaalde aanhangers van de oude mayagodsdienst wraak zouden willen nemen omdat ik met die oude kunstvoorwerpen loop te pronken.'

Grobe boog zich voorover en stak eindelijk zijn smalle, gegroefde gezicht uit het beschermende gaas. Zijn bruine ogen keken Barreio doordringend aan. 'Ik heb veel geld en kan me tegen aanvallen van concurrerende drugsproducenten verdedigen, maar een religieuze fana­ticus met zelfmoordneigingen is een dreiging waartegen maar weinig mensen zich kunnen wapenen.'

Hij liet het gaas weer om zich heen vallen en keek op zijn horloge. 'Uw tijd is om, señor Barreio. Het spijt me dat ik niet aan uw behoeften heb kunnen voldoen.'

Barreio besloot niet aan te dringen, want dan ging hij smekend of zeur­derig klinken. Hij deed de kunstvoorwerpen weer in hun etui en klikte de leren tas dicht. Hij zette zijn pet op en draaide zich met afhangende schouders naar de deur die naar het zwaargebouwde fort leidde. De Belgische drugsbaron riep hem achterna: 'Wacht nog even, señor Barreio.'

Barreio draaide zich om. Zijn hart klopte snel, want hij hoopte dat Grobe alleen maar een spelletje had gespeeld om een beter aanbod te krijgen. Maar de Belg zei: 'Laat me u iets anders waardevols geven. Ik stel geen belang in uw archeologische voorwerpen, maar geef u een inlichting. Gratis voorlopig, maar ik ga ervan uit dat u me niet vergeet als zich iets voordoet waarmee u me in natura kunt terugbetalen.' 'Waar doelt u op, Excellentie?' vroeg Barreio.

De Belg trok de sigarettenpeuk uit het pijpje, haalde een donkerbruine doos uit de zak van zijn jasje en stak er een nieuwe kretek in. Hij stak hem aan, maar liet hem tijdens zijn antwoord alleen gloeien. 'Uit internationale bron is me ter ore gekomen dat een groep Amerikaanse militairen Quintana Roo in het geheim gaat infiltreren. Ze hebben tot taak iets te zoeken en te vernietigen. De commando's proberen een wapenarsenaal of militaire basis diep in het oerwoud te vinden. Weet u daar iets van? Heeft het misschien iets te maken met de revolutionaire guerrillagroepering die bekend staat als de Liberación

Quintana Roo?' Hij glimlachte dun. 'Aangezien u hier in de buurt de politiecommissaris bent, dacht ik dat u van deze ontwikkeling graag op de hoogte wilde zijn.'

Barreio verstijfde en voelde alle kleur uit zijn gezicht wegtrekken. Een ijskoude knoop wanhoop lag onaangenaam als een steen in zijn maag, maar tegelijkertijd joeg een vlaag woede door hem heen. 'Er komen Amerikaanse soldaten hierheen? In het geheim? Hoe durven ze! Onder welk voorwendsel?'

'Naar ik meen, gaat de commando-eenheid aan de overkant van de grens met Belize aan land. Met een beetje rondsnuffelen komt u ongetwijfeld meer details te weten.'

'Ik dank u,' zei Barreio verbijsterd en geschrokken. 'Ik dank u, Excellentie.'

Barreio was de antiquiteiten van jade alweer bijna vergeten. De tas hing zwaar aan zijn gevoelloze hand, en zo strompelde hij achter de wacht­post aan.

Zijn hoofd tolde - niet van de zorgen over een snelle oplossing van het probleem dat hij kunst moest verkopen om aan geld te komen, maar over wat de Amerikaanse soldaten ontdekt konden hebben, waar ze op uit waren, en of zijn eigen plannen voor een onafhankelijke staat gevaar liepen.