5

Museum of National History, Washington, D.C. 

Woensdag, 10.49 uur

De stenen jaguar staarde de bezoekers met ogen van rondjes gladde, groene jade aan. In zijn open bek zaten tanden van scherpe vuursteen­splinters. De scharlakenrode verf op de gestileerde, bochtige rondingen van zijn lichaam was in de loop van de eeuwen verweerd en vervaagd. Een bordje identificeerde het beeld als afkomstig uit het graf van een mayakoning in de stad Uxmal.

'Doet me denken aan de kat die mijn buren vroeger hadden,' zei Mulder. Een menigte derdeklassers onder leiding van een kennelijk veelgeplaag­de onderwijzer liep met veel drukte door de zaal Precolumbiaanse Schatten. Ze gilden en speelden krijgertje ondanks de ijverige pogingen van de onderwijzer om hen stil en eerbiedig te krijgen. Poppen met hoofdtooien van kleurige veren en rituele lendendoeken stonden voor even kleurige muurschilderingen van ongeveer vierkante ziggoerats en oprukkend oerwoud. Op een andere wandschildering over de aankomst van de Spanjaarden vanuit de oostelijke zee leken de con­quistadores in hun glanzende zilveren wapenrusting wel ruimtevaarders. De luidsprekers die in deze diorama's gemonteerd waren, brachten metalig opgenomen trommen, roepende fluiten en indiaans gezang ten gehore, maar ook de geluiden van oerwoudvogels en -insecten. In het midden van de zaal reikte een gebeeldhouwde kalkstenen stéle - of in elk geval een gipsen kopie ervan - bijna tot aan de balken aan het plafond. Felle schijnwerpers schenen neer op schrifttekens in hoog reliëf en exotisch snijwerk met afbeeldingen van mayakalenders en astronomische merktekens.

Scully boog zich voorover en bestudeerde een vreemd stenen beeldje in een rechthoekige vitrine van plexiglas: een hurkend, broodmager figuurtje met een lange kin en een haakneus. Het had iets op zijn hoofd dat kennelijk een houtskoolbrander was. Scully keek op haar horloge, wierp een blik op haar partner en trok haar wenkbrauwen op.

'Archeologen houden zich met hele eeuwen tegelijk bezig,' zei Mulder. 'Denk maar niet dat iemand als hij het ook maar merkt als hij vijf minu­ten te laat is voor een afspraak.'

Alsof hij daarop gewacht had, dook achter hen een magere, verweerd uitziende man op, die over Scully's schouder naar het beeldje van de haakneuzige man keek. 'Eh ... dat is Xiuhtecuhtli, de vuurgod van de maya's. Hij is een van de oudste godheden van de Nieuwe Wereld.' 's Mans grote, opvallend blauwe ogen vertoonden een uilachtige blik van onbedoelde verrassing, alsof hij bijna wist wat hij zeggen wilde, maar nog niet bedacht had hoe hij dat articuleren zou. Een leesbril ben­gelde aan een kettinkje rond zijn hals. Hij zette zijn lezing voort. 'Die knaap was de heerser van de voorbijgaande tijd. Ceremoniën in zijn naam waren vooral van belang op het hoogtepunt van een 52-jarige cyclus. In die nacht doofden de maya's al hun vuren in de stad, zodat het overal donker en koud was. Daarna stak de hogepriester een fonkel­nieuw vuur aan.' De wenkbrauwen van de oude man gingen omhoog en zijn dunne lippen krulden zich tot een duivelse glimlach. 'Dat speciale vuur werd aangestoken op de borst van een gevangene. Het slachtoffer was op het altaar gebonden. Het vuur laaide en verteerde zijn nog steeds kloppende hart. De maya's dachten dat die ceremonie de tijd op gang hield.' 'Natuurlijk,' zei Scully.

De man stak zijn hand uit. 'U bent kennelijk de FBI-agenten. Ik eh ... ben Vladimir Rubicon. Sorry dat ik te laat ben.'

Mulder schudde de uitgestoken hand en merkte dat de oude archeoloog een sterke, stevige greep had alsof hij een leven lang zware steenblok­ken had gesjouwd. 'Ik ben speciaal agent Mulder. Dit is mijn partner Dana Scully.'

Scully gaf hem een hand, en Mulder bestudeerde Rubicons optreden en de details van zijn gezicht. De oude archeoloog had een smalle kin, die door een dun sikje geaccentueerd werd. Ongekamd haar hing tot ver over zijn oren; het was hier en daar geelbruin op plaatsen waar het blond nog niet helemaal grijs was geworden. Net of hij koffie in zijn haar en baard had gemorst.

'Eh ... dank u dat u me wilde spreken.' Hij friemelde zenuwachtig met

zijn vingers alsof hij niet goed wist hoe hij terzake moest komen. 'Als u

ook maar iets kunt doen om mijn dochter Cassandra te helpen vinden

en terugbrengen, dan sta ik voor eeuwig bij u in de schuld.'

'We zullen ons best doen, meneer Rubicon,' zei Scully.

Met een vermoeide, bedroefde en bezorgde blik gebaarde hij naar het

beeldje. Hij leek het gesprek uit angst te vermijden, "s Middags werk ik als vrijwilliger in het museum, want in dit semester geef ik maar weinig colleges. Ik heb er eigenlijk geen tijd voor, maar het is een investering in onze toekomst, want zo houden we nieuwe studenten geïnteresseerd in archeologie. Alleen op die manier blijven wij, oudjes, van werk ver­zekerd.' Hij dwong zich tot een lach, maar Mulder had de indruk dat hij die grap al veel vaker gemaakt had.

'We hebben meer informatie over uw dochter nodig, meneer Rubicon,' zei Mulder. 'Kunt u ons vertellen wat ze precies op die nieuwe vind­plaats ontdekt had? En waar zocht ze vooral naar?' 'Natuurlijk. Eh ... Eens kijken ...' Rubicon sperde zijn ogen weer open. 'Afgaande op de foto's die Cassandra me gestuurd heeft, is Xitaclán een schitterende stad. Voor precolumbiaanse kunstvoorwerpen is het de vondst van het decennium. Ik wou dat ik erbij was geweest.' 'Als het zo'n belangrijke vondst was, meneer Rubicon, waarom was dan maar zo'n klein team gestuurd?' vroeg Scully. 'Ik heb niet de indruk dat die universitaire expeditie erg goed uitgerust of van ruime middelen voorzien was.'

Rubicon zuchtte. 'Agent Scully, u overschat het belang dat universi­teiten aan de ontsluiting van het verleden hechten. Zou het u verrassen als ik zei dat er in Yucatán, Guatemala en Honduras nog zo'n duizend vindplaatsen niet opgegraven zijn? Dat deel van de wereld was het centrum van de mayacultuur, waar eh ... de grootste steden van de Nieuwe Wereld lagen. Beschouw Yucatán maar als het oude Griekenland, maar dan nauwelijks geëxploreerd en hier en daar in de steek gelaten. In Griekenland wordt de grond al duizenden jaren bebouwd. Allemaal ouwe koek. Maar in Midden-Amerika is het oerwoud nog steeds heer en meester. Het oprukkende regenwoud heeft alle oude steden als een beschermende deken opgeslokt en ze aan het oog van de mens onttrok­ken.'

Mulder schraapte zijn keel. 'Meneer Rubicon, als ik me niet vergis heb­ben de indianen in die streek vreemde legenden en bijgelovige gebrui­ken inzake die oude, verlaten stad. Ik heb over oude mayavloeken en bovennatuurlijke waarschuwingen horen praten. Acht u het mogelijk dat uw dochter bij haar opgravingen misschien iets ... ongebruikelijks heeft ontdekt? Iets waardoor ze in moeilijkheden is geraakt? Weet u van de talrijke rapporten over vermiste personen in dat deel van Yucatán?'

Scully zuchtte en hield haar commentaar voor zich, maar de oude archeoloog keek hem intens belangstellend aan. Vladimir Rubicon slik­te, maar hief zijn kin alsof hij kracht zocht. 'Ik weet van die vele ver­dwijningen, en ik vind het een heel angstig idee dat Cassandra iets afschuwelijks kan zijn overkomen. Ik heb in deze wereld vele vreemde dingen gezien, agent Mulder, maar eh ... ik ben eerder geneigd te ge­loven dat Cassandra ruzie heeft gekregen met kunstsmokkelaars voor de zwarte markt. Er bestaat een erg florerende antiekhandel met parti­culiere verzamelaars. Mijn dochter en haar team waren een ongerepte archeologische vindplaats aan het ontdekken, en dat kan smokkelaars hebben aangetrokken als vliegen.'

Hij krabde in zijn sik en keek Mulder met een bezorgde blik aan. 'Ik ben banger voor mannen met geweren dan voor een mythe.' Bij de muurschildering van de conquistadores duwde een van de kinde­ren van de schoolexcursie een zijdeur open met het opschrift uitsluitend nooduitgang, waarmee hij een brandalarm in werking stelde. De onder­wijzer trok de jammerende jongen haastig weg, terwijl sirenes door de zaal jankten. De andere kinderen verdrongen zich haastig rond hun onderwijzer als paniekerige kuikens rond de kloek. Een suppoost kwam aangerend.

'Soms denk ik dat het veld voor een oude archeoloog een vrediger be­staan is dan dit hier,' zei Vladimir Rubicon. Hij speelde met de bril die rond zijn hals hing. Zich eerst tot Scully en toen tot Mulder wendend, dwong hij zich tot een glimlach. 'Dus eh ... wanneer gaan we? Hoe snel kunnen we in Xitaclán zijn? Ik sta te trappelen om mijn dochter te zoe­ken.'

'We?' vroeg Scully.

Mulder legde een hand op haar arm. 'Dat heb ik al geregeld, Scully. Hij is een deskundige op het gebied van die streek, en kent het terrein waarop Cassandra werkzaam was. Hij kent de mayaruïnes even goed als een gids die je inhuurt.'

'En ik heb u geld bespaard. Ik betaal mijn eigen reis.' Rubicons licht­blauwe ogen kregen een wanhopige blik. 'Kunt u werkelijk navoelen wat ik heb doorgemaakt sinds Cassandra weg is ... terwijl ik niet weet of ze nog leeft dan wel dood is, en waar ze kan zijn?' Mulder keek Scully aan, die zijn blik beantwoordde. Plotseling was haar glashelder hoezeer haar partner meeleefde met de oude man, die zo graag zijn verloren dochter wilde zoeken. Jaren geleden had Mulder zelf iemand verloren die hem heel na stond ...

Mulder slikte. 'Ja, meneer Rubicon,' zei hij. 'Misschien gelooft u me niet, maar ik begrijp precies wat u doormaakt.'