25

Ruïnes van Xitaclán

Dinsdag, 23.17 uur

Het was nu helemaal donker en hun enige gezelschap waren de laat opkomende maan en hun belachelijk kleine kampvuur. Het diepe duis­ter van het omringende oerwoud dreigde hen op te slokken. In deze eindeloze wildernis voelde Mulder zich heel klein en heel kwetsbaar. In het vuur starend, zei Scully: 'Weet je nog dat ik zei dat Mexico me beter leek dan een onderzoeksbasis aan de Noordpool of een kippen- verwerkingsbedrijf in Arkansas?' 'Ja.'

'Daar denk ik nu anders over.'

Vanwege de onuitgesproken dreiging van de maya-offercultus, de ver­raderlijke Aguilar of wie ook maar voor de vele moorden verantwoor­delijk was, hadden de twee agenten besloten de hele nacht beurtelings de wacht te houden. Maar noch Mulder, noch Scully had ook maar enige zin in slapen.

Mulder zat op de brede stenen naar het kampvuur te staren, naar de maan te kijken en naar het lied van de insecten in het oerwoud te luis­teren. De rook van het vochtige, met mos bedekte hout kringelde dik en doordringend rond zijn neus - een hele opluchting na de achtergrond­stank van bederf die van de lijken opsteeg. Hij was een en al aandacht, een en al waakzaamheid, en had zijn 9-mm pistool in zijn schoot lig­gen.

Het was al uren donker, maar Scully was uit haar tent gekropen om naast hem te gaan zitten. 'We kunnen water koken om koffie of thee te zetten,' stelde ze voor. 'Dat hoort bij een nacht rond het kampvuur.' Mulder glimlachte naar haar. 'Hebben we kant-en-klare cacaomix bij ons? Waar van die kleine marshmallows in zitten?' 'Volgens mij heeft Aguilar die meegenomen.'

Mulder staarde naar het omringende oerwoud en zag de zilveren vlek maanlicht. De indianen waren niet teruggekomen.

Aguilar evenmin. Dat was verontrustend, en Mulder wist niet of hij er blij mee moest zijn. Misschien had hij wel liever dat de anderen terug­kwamen om hem en Scully weer naar de beschaving te brengen. Hun enige gezelschap in het kamp waren intussen de bultige silhouet­ten van de vijf lijken, die niet ver van de tenten op de grond lagen. Mulder had er een stuk gevlekt zeildoek overheen gelegd dat hij uit de opslagplaats van de expeditie had gehaald. Hij bleef maar blikken slaan op die gestalten en kon de beelden niet van zich afzetten: de gezwollen en doornatte lijken van de vier expeditieleden en het magere lijk van Vladimir Rubicon, wiens open blauwe ogen ook na zijn dood verbaasd bleven kijken.

Hij wierp een blik op Scully. Ze waren allebei vuil en met modder besmeurd, want ze hadden zich al in geen dagen gedoucht. Door het zweet en de vochtige lucht was hun haar een onverzorgde wirwar. Hij was blij dat zij bij hem was en niet iemand anders. 'Scully,' zei hij zachtjes en ernstig, 'ik weet dat je altijd sceptisch staat tegenover de ... onorthodoxe verklaringen waar ik vaak mee kom als ik gegevens bestudeer, maar altijd heb je me op zijn minst netjes behan­deld. Je respecteert mijn mening ook al ben je het niet met me eens.' Hij keek naar zijn handen. 'Ik weet niet of ik het ooit tegen je gezegd heb, maar daar ben ik je echt dankbaar voor.'

Ze keek hem glimlachend aan. 'Je hebt het me verteld, Mulder. Misschien niet met woorden ... maar je hebt het me verteld.' Hij slikte en bracht toen ter sprake wat hij zo angstvallig vermeden had. 'Ik weet dat je nu waarschijnlijk evenmin gelooft en het aan een speling van het maanlicht wijt of aan mijn eigen slaapdronkenheid ... maar twee nachten geleden hoorde ik geluiden in het oerwoud. Ik stak mijn hoofd uit de tent om te kijken wat het was, en toen zag ik iets be­wegen. Het was een groot beest, iets heel anders dan ik ooit gezien heb. Ik bedoel: dat is niet helemaal waar ... Ik heb het heel vaak ge­zien, maar nooit in levenden lijve.' 'Mulder, waar heb je het over?' vroeg ze.

In het oerwoud hoorden ze andere geluiden, geritsel. Er naderde iets groots. Mulder spitste zijn oren en voelde zich verkillen. 'Volgens mij heb ik ... een van die gevederde slangen gezien. Net als op dat beeld.' Hij wees naar de kronkelende slang die op de kalkstenen stéle op het plein was uitgehakt. 'Het was groter dan een krokodil en bewoog heel gracieus. Ach, Scully, je had het moeten zien. Het deed me aan een draak denken.'

'Mulder, die gevederde slang is een mythologisch dier,' zei ze, automa­tisch in haar rol van scepticus vervallend. 'Dat je dat dacht te zien, kwam vast doordat je al dagenlang overal mayareliëfs ziet en een studie van de precolumbiaanse legenden hebt gemaakt. Je hebt waarschijnlijk een kaaiman gezien. Die grote reptielen komen in deze oerwouden voor. Toen je hem zag bewegen, kan je fantasie best andere details heb­ben toegevoegd die je graag wilde zien.'

'Dat is mogelijk, Scully,' gaf hij toe. Hij nam het pistool in zijn schoot in zijn andere hand. Hij hoorde opnieuw takken kraken, opnieuw bewe­ging in het oerwoud. Het naderde nog steeds.

Hij begon sneller te praten. 'Aan de andere kant moet je eens kijken naar hoe enorm veel mayakunstwerken gevederde slangen afbeelden. Ze komen op alle vindplaatsen voor ... maar vooral hier in Xitaclán. Het is namelijk iets heel raars. Een slang met veren? Wat kan de inspi­ratie tot zo'n mythe hebben geleverd als de indianen van Yucatán zo'n schepsel niet met eigen ogen gezien hadden? Het zou zelfs een ver­klaring kunnen zijn voor over de hele wereld verbreide mythes over dra­ken en grote wormen.'

Hij ging sneller praten naarmate zijn fantasie beter op toeren kwam. 'Vind jij het waarschijnlijk dat tientallen culturen over de hele wereld beelden scheppen die zo gedetailleerd op elkaar lijken? Denk maar aan de tekeningen van Chinese draken die je kent. Die heetten geen ge­vederde slangen, maar zaten wel op dezelfde manier in elkaar. Lange, gevederde schubben en een kronkelend lichaam.' De lompe, krakende geluiden in het oerwoud werden steeds harder. Zonder enige twijfel werd een of ander beest als door een magneet naar Xitaclán getrokken. Naarmate het lawaai toenam, begon het te klinken alsof een heel stel grote dieren allemaal op weg waren naar het plein. Mulder hief zijn pistool.

'Moet je dat horen, Scully. Ik hoop niet dat we nu persoonlijk met een

van mijn verzonnen gevederde slangen gaan kennismaken,' zei hij.

Het lawaai bleef toenemen. Bomen bogen dubbel, kraakten en vielen om;

varens zwaaiden heen en weer. Scully spitste haar oren en keek Mulder

aan. Samen zaten ze heel dicht bij het kampvuur met hun wapens in hun

hand, klaar om zich zo nodig tot het uiterste te verdedigen.

Maar plotseling werd Scully's nieuwsgierigheid groter dan haar angst.

'Wacht... Mulder, het klinkt mechanisch,' zei ze.

Nog terwijl ze dat zei, besefte Mulder dat het grommende, knarsende

geluid dat hij hoorde, inderdaad het lawaai van een motor, het geknerp

van banden en het gezoem van generatoren was.

Toen explodeerden met een verblindend witte flits sterren aan de hemel

alsof een luchtgevecht plaatsvond. Vuurwerk schoot omhoog en barstte

als een witte chrysant open.

'Fosforgranaten,' zei Mulder. 'Van het leger.'

In de gloed van het verschroeiend witte licht raasden twee terrein­wagens zwaaiend door het omgevallen kreupelhout de brede stenen van het Xitaclán-plein op. Achter de auto's werkten zich gestalten in camouflagepakken het oerwoud uit. Ze liepen diep gebukt, hadden hun geweren in de aanslag, beten elkaar korte bevelen toe en namen ren­nend hun posities in als miersoldaten die een nieuw nest 'veroveren. 'Wat is hier aan de hand?' vroeg Scully, die haar partner even verbluft als geschrokken aankeek.

'Het zal wel geen goed idee zijn om het op een lopen te zetten.' Scully nam de soldaten, hun bewapening en hun voertuigen met één blik in zich op. De hoge terreinwagens kwamen rollend tot stilstand. Ze verpulverden de verweerde stenen van het plein en verpletterden omhoogstekende boomwortels. De commando's in camouflagepakken renden rond en voerden kennelijk een missie uit - en Mulder besefte verrast dat de afgebeten woorden die ze elkaar toeriepen, Engels waren en niet Spaans.

Aanvankelijk had hij gedacht dat ze een Midden-Amerikaans guerrilla- leger waren, maar hoewel hun uniformen en auto's geen enkele aandui­ding droegen, wist hij dat de zaak anders lag.

'Het zijn Amerikanen,' zei hij. 'Het Amerikaanse leger. Een soort com­mando-operatie.'

Mulder en Scully zaten doodstil bij hun kleine kampvuur met hun han­den omhoog. Hun pistolen lagen op zo'n manier dat ze geen dreigende indruk maakten. De commando-eenheid kwam aanrennen en omringde het tweetal met hun geweren in de aanslag.

'Ik wist dat ik die parkeerbon had moeten betalen,' mompelde Mulder. Twee soldaten richtten hun geweren op de romp van het tweetal. Een derde man kroop naar voren, haalde voorzichtig Mulders en Scully's wapens weg en hield ze op armlengte alsof de kleine 9-mm pistolen gif­tige spinnen waren.

De fosforgranaten brandden langzaam uit. Een paar commando's in camouflagepakken stelden felle booglampen op, die het plein in een harde gloed zetten.

Een slanke man met een donkere huid, kennelijk de commandant, kwam op Mulder en Scully af. Hij had geprononceerde jukbeenderen, een adelaarsneus, dikke lippen en een puntige kin. Zijn ogen waren smal en zwart als obsidiaan. Op zijn schouders droeg hij het insigne van een majoor: een trosje esdoornbladeren. 'Habla espanol?' vroeg de majoor. 'Qué pasa?'

Scully boog zich naar voren. 'We spreken Engels,' zei ze. 'We zijn Ameri­kanen, speciaal agenten van het Federal Bureau of Investigation.' De commando's hielden op en keken elkaar aan. De majoor bleef stok­stijf staan. 'Wat doet u hier op buitenlands grondgebied?' vroeg hij. 'Dat kunnen wij ook aan u vragen,' zei Mulder.

'Mijn partner en ik zijn bezig aan een onderzoek naar vermiste Amerikaanse staatsburgers.' Scully stak haar hand in haar zak. De sol­daten verstrakten, maar ze bewoog haar hand heel langzaam. 'Ik pak even mijn identiteitsbewijs,' zei ze. Voorzichtig haalde ze haar penning en haar identiteitsbewijs met foto te voorschijn.

Mulder keek haar aan - stomverbaasd dat ze zelfs hier in het oerwoud haar identificatie in het zakje van haar overhemd had zitten. 'We zijn politieattachés van het Amerikaanse consulaat,' zei ze. 'Onze opdracht hier in Quintana Roo betreft de opsporing van een vermist team archeologen.'

'Majoor Jakes, hier!' riepen twee soldaten, die de omgeving van het open plein hadden doorzocht. Ze trokken het zeildoek weg dat naast de stéle met de gevederde slang over de vijf lijken had gelegen. 'Slachtoffers, majoor.' De majoor draaide zich om en zag de lijken. Mulder haalde zijn schouders op. 'In feite hebben we het grootste deel van de vermisten al gevonden,' zei hij.

Majoor Jakes staarde om zich heen naar de ruïnes en het plein. Hij zag niemand anders dan de twee agenten, verhief zijn stem en beval zijn soldaten: 'Vervolg het omgevingsonderzoek. We dachten hier iets anders te vinden, maar hebben nog steeds onze bevelen. We moeten onze opdracht voltooien, deze commandopost vernietigen en voor zons­opgang weg zijn.'

'Kunt u ons geen lift geven, als u toch bezig bent?' vroeg Mulder. 'Ik bedoel: als u op de achterbank van een van die terreinwagens ruim­te over hebt?'

'Als het verloop van de missie dat toestaat,' zei Jakes. Zijn stem klonk volmaakt onbewogen. Hij boog zich om Scully's identiteitspapieren te bekijken. 'Mijn mannen zijn hier in geen enkele officiële hoedanigheid, en we hebben opdracht om altijd alles te ontkennen.' 'Dat heb ik wel eens eerder gehoord,' zei Mulder. 'Onder die voorwaarden kunnen we ons werk doen,' zei Scully, ditmaal iets krachtiger, 'als dat een vereiste is om ons hiervandaan te krijgen. Wat is uw opdracht, majoor?'

'Deze militaire basis vernietigen,' zei hij nuchter. 'De bron van een vreemd gecodeerd signaal elimineren.'

'Is dit een militaire basis?' vroeg Mulder verbaasd. Met gespreide han­den wees hij naar de afbrokkelende piramide, de verweerde stéles, de ingestorte tempels. 'Deze oude mayaruïnes zijn al duizend jaar ver­laten. Dat kunt u met eigen ogen zien. Mijn partner en ik zijn hier al dagenlang aan ons onderzoek bezig en we hebben niet de geringste aanwijzing voor moderne technologie of wapenvoorraden gevonden. Deze plek heeft geen enkele militaire betekenis.' Als om zijn woorden te logenstraffen regende een salvo van auto­matisch geweervuur vanuit de schaduwen van het oerwoud op de com- mando-eenheid neer.