22

Ruïnes van Xitaclán 

Dinsdag, 11.14 uur

Ze bonden touwen aan sterke bomen bij de rand van de put en lieten ze in het water zakken. Iedereen was verbijsterd over de ontdekking van Rubicons lichaam en stond somber te kijken als toeschouwers bij een auto-ongeluk.

Fernando Aguilar bood de hulp van zijn indiaanse arbeiders aan en opperde dat een van de pezige en gespierde mannen makkelijk langs een touw naar beneden kon klimmen om Vladimir Rubicon te bergen. Maar Mulder weigerde. Dit moest hij zelf doen.

Zonder een woord te zeggen hielp Scully hem om een touw onder zijn armen en rond zijn schouders te binden. Ze trok de knopen strak en controleerde of alles goed vastzat. Mulder pakte het touw, liet zich over de rand zakken en begon langs de ruwe zijkant van de kalksteenput omlaag te klimmen. Over de hele zijkant liepen richels die de wand bobbelig en ongelijk maakten, alsof de put met een enorm boorijzer uit de rots was gevreten. Mulder maakte zich van de richels los en bengelde aan het touw, terwijl de indianen hem lieten zakken. Boven op de rand stond Fernando Aguilar naast Scully bevelen te brul­len. Hij kafferde de indianen uit als ze niet precies deden wat hij zei, hoewel de helpers blijkbaar heel goed wisten wat ze deden en aan Aguilars gedetailleerde opdrachten geen aandacht besteedden. Toen de langharige gids en 'regelaar' het nieuws van Rubicons dood hoorde, reageerde hij geschokt en vol afschuw. 'De oude man is vast midden in de nacht gaan wandelen,' zei Aguilar. 'De rand is heel ver­raderlijk - hij is er duidelijk ingevallen - en het is een diepe val. Wat vreselijk dat hem dit is overkomen.'

Mulder en Scully keken elkaar veelbetekenend aan, maar geen van beiden wilden ze de interpretatie van hun gids aanvechten, in ieder geval niet openlijk ... in ieder geval nog niet.

Mulder bereikte het kalme wateroppervlak. Hij rook de muffe lucht, de zure algen en een vleug van opgesloten dampen, afkomstig van de korte vulkanische uitbarsting op de eerste avond na hun aankomst in Xitaclán. Zijn voeten bengelden onder hem en raakten het water net aan.

Recht onder hem dreef Vladimir Rubicon. Zijn doorweekte overhemd plakte aan zijn magere rug; zijn schouderbladen staken uit. Het geel­grijze hoofd van de oude man was vreemd verdraaid en kennelijk was zijn nek gebroken - maar door de val zelf of door rechtstreekse agres­sie? Rubicons armen en benen hingen onzichtbaar in het diepe, don­kere water.

Mulder knarste met zijn tanden en hield zijn adem in toen de indianen hem het laatste stuk lieten zakken. Hij gleed het water in en raakte doornat. Het touw onder zijn armen droeg het grootste deel van zijn gewicht, en hij slaagde erin om te zwemmen. Met hand- en voetbewe­gingen werkte hij zich naar Rubicons drijvende lijk. Het tweede touw bood weerstand toen hij het strak trok.

'Wees voorzichtig, Mulder!' riep Scully, en hij vroeg zich af waarvoor ze hem waarschuwde.

'Ik doe niets liever,' zei hij. Het water voelde dik, bijna geleiachtig aan. Het was warm van de hitte in het oerwoud en tintelde toch op zijn huid. Hij hoopte dat de offerput niet vergeven was van de bloedzuigers of nog ergere tropische levensvormen.

Mulder keek omlaag naar waar het water zijn voeten en onderlichaam opslokte, maar zag niets. Hij wist niet wat er in de diepte van de offer- put, voorbij het bereik van het zonlicht, allemaal kon huizen. Hij moest aan oude verhalen van Lovecraft denken waarin oeroude monsters van buiten de tijd en de ruimte - gevederde slangen misschien? - in een donkere drek op de loer lagen om nietsvermoedende, onschuldige voor­bijgangers te verslinden.

Hij dacht een rimpeling onder zijn voeten te voelen en rukte zijn been weg. Rubicons lijk ging deinen omdat iets onzichtbaars het water in be­weging bracht. Mulder keek slikkend omlaag, maar zag nog steeds niets.

'Gewoon verbeelding,' mompelde hij zachtjes. Hij wist dat aan zijn ver­beeldingskracht niets mankeerde.

Hij maakte het tweede touw rond zijn borst los en trok eraan om meer speling te krijgen. De indianen boven hem deden wat hij wilde. Aguilar zwaaide aanmoedigend naar hem.

Mulder legde het natte en glibberige touw over zijn schouder. Hij trok Rubicons slappe lijk aan diens doorweekte overhemd door het water naar zich toe en werkte het uiteinde van het touw rond de magere borstkas. Hij had het gevoel dat hij de archeoloog omhelsde. 'Vaarwel, Vladimir Rubicon,' zei hij terwijl hij de knoop vasttrok. 'Nu mag je je speurtocht staken.' Hij trok aan het touw en riep omhoog: 'Oké, trekken maar!' Zijn stem echode langs de wanden van de put. De touwen kwamen strak te staan toen de indianen boven begonnen te trekken. Zelfs Aguilar droeg zijn steentje bij. De touwen kwamen onder spanning en trokken Rubicon uit het water alsof de offerput zijn nieuwe buit maar met tegenzin losliet. Mulder bleef alleen in het water achter. Hij hoopte dat eventuele goden die nog in de put huisden, niet gelijk wilden oversteken: Rubicons lichaam voor het zijne. De oude archeoloog steeg als een doorweekte vogelverschrikker op. Water droop van zijn armen en benen. Zijn stompe vingers met hun grote knokkels waren als klauwen gebald, en zijn hoofd bungelde opzij. Zijn sik was slordig en nat en zat vol groene algen uit het water van de diepe put.

Mulder slikte en wachtte watertrappend in de offerput terwijl het natte lijk als een lading losse bouwmaterialen naar de rand van de put werd gehesen. De helpers vonden het kennelijk heel onprettig om zo dicht in de buurt van de dode man te zijn.

Mulder zag hen het lijk over de rand zwaaien toen het op het droge werd getrokken. Scully ging hen helpen en liet Mulder even alleen. Het water om hem heen leek koud alsof kadaverhanden zijn armen en benen betastten en aan zijn natte kleren trokken. Mulder besloot niet langer te wachten, zwom naar de steile binnenwand van kalksteen en begon zonder hulp over de kurkentrekkerachtige richels omhoog te klimmen.

Hij was al halverwege toen Aguilar en de indianen erbij kwamen om het touw strak te trekken en hem verder naar boven te helpen. Drijfnat en, ondanks de Midden-Amerikaanse hitte, ijskoud keek Mulder eindelijk vanaf de rand van de offerput naar het donkere water. De put leek door niets verstoord, vredig, oneindig diep ... en nog steeds hon­gerig.

Eenmaal weer op het plein bij de restanten van hun kamp verhief Mulder zijn stem. Hij probeerde iets tot Fernando's botte hoofd te laten doordringen en begon zijn geduld te verliezen. 'Geen excuses meer, Aguilar! Ik wil die zender opgesteld en aan de praat hebben. We weten waar hij staat en obstructie heeft dus geen zin. Dr. Rubicon wilde vanochtend een boodschap uitzenden, en dat is alleen nog maar dringender geworden.'

Aguilar gaf eindelijk toe en deed glimlachend een stap naar achteren. 'Natuurlijk, señor Mulder, dat is een heel goed idee. In het licht van deze tragedie kunnen we deze situatie niet meer alleen aan, hè? Het is goed dat we onze speurtocht naar señorita Rubicon en haar expeditie opgeven. Ja, ik ga de zender halen.'

Aguilar was zichtbaar opgelucht dat hij Mulders gezelschap kon ver­laten. Hij haastte zich naar de opslagplaats waar de expeditie de spullen had neergelegd. Sinds ze die de vorige dag ontdekt hadden, had niemand ze aangeraakt.

Maar Mulder vertelde hem niet dat hij allerminst van plan was om zijn speurtocht naar Cassandra te staken.

Scully had het lijk van dr. Rubicon op het plaveisel gelegd. Ze begon het te onderzoeken en probeerde uit de toestand van het kadaver iets op te maken. 'Ik heb geen autopsiekamer nodig om te zien waaraan hij gestorven is, Mulder,' zei ze.

Ze liet haar handen over de hals van de oude man glijden, voelde zijn grote adamsappel en maakte de knoopjes van zijn overhemd los om zijn klamme borst en rubberige armen te controleren. De anderen waren gevlucht uit angst voor het lijk waarmee zij bezig was. Mulder was blij met dit moment van eenzaamheid. Hun afzon­dering in het oerwoud en de onbetrouwbaarheid van hun metgezellen gaven hem een steeds onprettiger gevoel.

Scully was nu aan de borst bezig. Ze betastte de ribbenkast en luisterde aandachtig naar de uitgestoten lucht die uit zijn dode longen kwam. Met grote, bezorgde ogen keek ze Mulder aan. 'Hij is niet verdronken - dat staat vast.'

Mulder staarde haar gespannen aan. Ze voelde voorzichtig rond Rubicons hals. 'Diverse wervels zijn gebroken.'

Ze rolde hem op zijn buik. In zijn nek, die rood was geworden omdat de huid in het koude water had gelegen, werd een grijze plek zichtbaar. 'Ik ben er ook van overtuigd dat deze kwetsuur niet veroorzaakt is door een simpele val,' zei ze. 'Rubicon is niet over de rand gestruikeld en in het water gevallen. Aguilar wil ons kennelijk laten geloven dat hij bij een ongeluk om het leven is gekomen, maar alles wijst erop dat hij van achteren een harde klap heeft gekregen. Iets heeft zijn nek verpletterd. Ik vermoed dat Rubicon al dood was toen hij in de cenote werd gegooid.'

'Aguilar wilde niet dat hij vanochtend de zender gebruikte,' merkte Mulder op. 'Die ruzie van gisteren was misschien ernstiger dan ik dacht. Wat heeft hij te verbergen?'

Scully zei: 'Vergeet niet dat Aguilar Cassandra's expeditie hierheen heeft gebracht - en nu wordt iedereen vermist. Laten we er maar van uitgaan dat ze dood zijn.'

'Denk je dat hij ook ons wil vermoorden?' Mulder besefte dat dat een volstrekt serieuze vraag was en geen paranoïde fantasie. 'Hij is hier sterk in het voordeel.'

'Wat dat betreft hebben we nog steeds onze wapens.' Haar schouders zakten in. 'Kijk, Aguilar weet dat we van de FBI zijn. Hij weet hoe hard de Verenigde Staten terugslaan als er iets met hun agenten gebeurt. Weet je nog wat er gebeurde toen die geheime DEA-agenten hier in Mexico vermoord werden? Ik denk niet dat hij dwaas genoeg is om dat over zich af te roepen. Hij kan Rubicons dood aan een ongeluk toe­schrijven zolang we niet iets anders kunnen bewijzen, maar hij kan al die sterfgevallen niet als een ongeluk wegredeneren.' Mulder keek heimelijk het plein rond. Eindelijk zag hij Aguilar met zijn alomtegenwoordige indiaanse metgezellen weer uit het oerwoud komen. Ze hadden een kist met uitrusting bij zich. De uitdrukking op Aguilars gezicht gaf Mulder geen warm, knus gevoel. 'Aguilar kan best de gevolgen beseffen,' zei Mulder, 'maar stel nu eens dat hij niet de dader is en dat deze mensen hier uit de buurt offers brengen, net als vriend Benemans, die gisteren zijn vinger heeft afge­sneden?'

Scully keek grimmig. 'In dat geval geloof ik best dat ze zich niet al te veel zorgen maken over interventie van de Amerikaanse regering.' Fernando Aguilar kwam haastig op hen af, maar de indianen bleven achter. Ze waren nog steeds bang voor Rubicons lijk, dat wijdbeens op het plaveisel lag. 'Señor Mulder,' zei hij, 'ik ben bang dat ik slecht nieuws voor u heb. De zender is kapot.'

Mulder vroeg: 'Hoe kan die kapot zijn? We hebben hem net gisteren uit de kist gehaald.'

Aguilar haalde zijn schouders op en zette zijn gevlekte hoed af. 'Het weer, de regen, de omstandigheden hier ...' Hij liet de zender zien. Mulder zag dat de achterplaat loszat en uit zijn groef was gebogen. Het binnenste van de zender was bemodderd en verroest. 'Er is water in terechtgekomen, of insecten,' zei Aguilar. 'Wie zal het zeggen? De zender heeft daar in die oude tempel gelegen sinds de eerste ploeg hier aankwam, en niemand heeft hem onderhouden. We kunnen de buitenwereld geen hulp vragen.'

'Dat is een tragedie,' zei Mulder, en toen mompelde hij: 'En het komt je bovendien heel goed uit.'

Scully wierp hem een blik toe, en hij wist dat zij tweeën hun kaarten heel voorzichtig zouden moeten uitspelen. Hij wilde met zijn fantasie best de grenzen van de geloofwaardigheid beproeven en was bereid te geloven in de toevallige vernieling van de zender, de toevallige dood van Rubicon of de toevallige verdwijning van Cassandra en de andere archeologen.

Maar niet in al die toevalligheden tegelijk.

Scully zei met geforceerde opgewektheid: 'Dan zullen we er maar het beste van moeten maken, hè, Mulder?'

Hij wist dat ook zij zich in de wildernis gevangen voelde. Ze hadden geen contact met de buitenwereld ... en de enige mensen in de buurt waren potentiële moordenaars die zonder scrupules iedereen uit de weg ruimden die hen voor de voeten liep.