23

Ruïnes van Xitaclán 

Dinsdag, 14.45 uur

Scully voelde het gewicht van het met rubber bewerkte canvas op haar schouders. Het duikerpak was een zware, onechte huid die haar be­wegingen hinderde en haar lichaam isoleerde. Hier op het droge en over de verweerde promenade naar de offerput strompelend, voelde het ongelooflijk onhandig en onhanteerbaar aan. De gewichten rond haar middel sloegen rinkelend tegen elkaar. Ze hoopte dat het pak, als ze zich eenmaal in het water liet zakken, een voordeel zou zijn in plaats van een hindernis.

Mulder bleef achter. Hij zette zijn handen op zijn heupen en trok zijn wenkbrauwen op. 'Dit is écht de nieuwe mode, Scully.' Op de rand van de cenote trok ze aan de dikke plooien van de stof het duikerpak recht. Ze kreeg een griezelig gevoel van misplaatstheid. Het pak was gekocht om Cassandra Rubicon naar oude kunstvoorwer­pen en antwoorden op mayamysteries te laten zoeken. Scully was de enige die in het pak paste, en zij zocht iets veel sinister- ders, veel recenters.

Na de vondst van Vladimir Rubicons lijk waren haar bange voorgevoe­lens alleen maar gegroeid. Ze twijfelde er nauwelijks aan dat de vijf leden van de universiteitsexpeditie onder het oppervlak van de offerput dreven - rottend en doorweekt. Als de dochter van de archeoloog net zo vermoord bleek als haar vader, dan was er maar één troost: Vladimir Rubicon hoefde het trieste einde van hun speurtocht niet mee te maken.

Mulder had de zware, geïsoleerde helm in zijn handen. 'En nu, als kroon op je ensemble, een prachtige hoed,' zei hij.

Zelfs rechtstreeks uit de kist leek het een oud pak uit de uitverkoop. Scully hoopte dat het ding gecontroleerd was en goed werkte. Net als veel andere onderzoeksexpedities had ook die van de universiteit van Californië in San Diego op een krap budget gezeten. De leden hadden

moeten beknibbelen wat ze konden. Volgens de papieren die met punai­ses aan de binnenkant van de kist zaten en door Fernando Aguilar ver­taald werden, was het pak een bijdrage van de Mexicaanse overheid aan de gezamenlijke financiering van de Xitaclán-expeditie. Toen Scully de zware helm over haar roodgouden haar liet zakken, kreeg Mulder een ernstige blik in zijn ogen. 'Ben je er klaar voor, Scully?' 'Het hoort bij mijn werk, Mulder,' zei ze. 'Deze zaak moeten we oplossen, en iemand moet beneden gaan kijken.' Ze dempte haar stem. 'Hou je pistool bij de hand. Jij staat hier in je eentje op de rand, en ik ben in mijn eentje daar beneden. Strategisch is dat geen gunstige situatie.' Mulder had zijn 9-mm Sig Sauer bij de hand gehouden sinds de 'toeval­lige dood' van de oude archeoloog ontdekt was - maar de indianen waren veruit in de meerderheid, en als ze een nieuw bloedoffer wilden brengen ... Ze hadden bewezen dat ze zich daarbij zonder enig probleem lieten verwonden.

Ook als Mulder en Scully niet op agressie stuitten, bleven ze overge­leverd aan de genade van Fernando Aguilar. Hij moest hen namelijk weer uit dit oerwoud brengen.

Strategisch is dat geen gunstige situatie, bedacht ze opnieuw. Scully maakte haar zware duikhelm vast aan de ringen in de hals. Haar ademhaling echode in de helm als een bries door een grot. Ze slikte zwaar.

Mulder hielp haar en controleerde de luchtverbindingen op de rug van haar pak, waar lange, in rubber gewikkelde buizen als tuinslangen aan haar rug hingen. Een kleine generator zou lucht in haar helm pompen en daar laten circuleren, hoewel het apparaat nauwelijks groot genoeg leek om een draagbare haardroger aan te drijven. Aguilar en de indianen stonden rond de uitrusting en sloegen haar even nieuwsgierig als ongerust gade. Scully bekeek hen onbehaaglijk, maar zag niemand met een ontbrekende vinger of verbonden hand. 'Ik begrijp nog steeds niet wat u daar beneden hoopt te bereiken, señorita,' zei Aguilar opnieuw. Hij had zijn armen voor zijn kaki vest gevouwen. 'We zitten hier in een vreselijke situatie en moeten zo snel mogelijk weg.'

Aguilar gebaarde naar de indianen en dempte zijn stem, hoewel Scully betwijfelde of een van hen Engels sprak. 'Mijn medewerkers zijn erg ontzet over het vooruitzicht dat de heilige cenote verstoord wordt. De put is vervloekt vanwege de vele offers die hier gebracht zijn. Ze zeggen dat de oude goden wraak genomen hebben op de oude man - en als we hen blijven hinderen, zullen de goden zich ook tegen ons keren.' 'Net zoals ze zich tegen de expeditie hebben gekeerd?' vroeg Mulder.

Aguilar drukte zijn hoed van ocelotbont steviger op zijn hoofd en liet zijn donkere paardenstaart op zijn rug bengelen. 'Misschien is er een reden waarom Xitaclán zoveel eeuwen verlaten is gebleven, señor Mulder.' 'Ik ga omlaag,' zei Scully vastbesloten. Haar stem klonk hol door haar open gezichtsplaat heen. 'We zijn tot een onderzoek verplicht als we daarmee onze mensen kunnen vinden. De cenote is nog niet onder­zocht, en dat moet dringend gebeuren, zeker nu we daar dr. Rubicon gevonden hebben.' Ze controleerde de gewichten rond haar middel en de lantaarn die aan haar gordel hing. 'Ik respecteer de godsdienstige overtuigingen van uw "medewerkers", meneer Aguilar, maar zij dienen de internationale wetgeving te respecteren.'

Scully maakte de gezichtsplaat dicht en gebaarde dat Mulder de genera­tor moest aanzetten. Door het oerwoud klonk een kloppend, jankend, sputterend geluid alsof miniatuurbouwmachines aan het werk waren. Ze ademde diep en rook verschaalde lucht die zurig was van alle afdichtmiddelen en oude rubber. Toen ze een zacht briesje rond haar gezicht voelde, wist ze dat de lucht was gaan stromen. Ze gebaarde dat de anderen haar met haar afdaling in de cenote moes­ten helpen, en hoopte dat het pak en de generator het lang genoeg uit­hielden om haar een blik onder water te gunnen. De indianen staarden haar plechtig aan alsof ze haar voor de laatste maal vaarwel zeiden. Scully greep dezelfde touwen die Mulder had gebruikt om half klim­mend, half lopend over de geribbelde kalksteenwanden af te dalen en klom met één moeizame stap tegelijk omlaag. Haar eentonige klim duurde vele minuten en het pak leek zo zwaar alsof ze een vrachtwagen op haar rug had, maar toen ze de rand van het bedrieglijk vreedzame water bereikte, voelde ze een tegenzin om erin te springen. Ze zette haar irrationele angst van zich af en liet de wand los, waardoor ze in het water viel en vanwege de gewichten rond haar middel naar de diepte zonk zoals Thompsons spreekwoordelijke zak met lood. Het donkere water slokte haar op als siroop - alsof een oerdrek haar omgaf. Water golfde rond haar dichte helm. De stof van het pak drukte tegen haar armen en benen en masseerde haar intiem. Ze zakte steeds dieper omlaag. De diepte en het ondoorzichtige water smoorden het licht, waardoor ze eventjes niets kon zien.

Een serie belletjes krulden rond de verzegelingen van haar met rubber afgewerkte pak. Scully ademde opnieuw en controleerde tweemaal of geen water naar binnen lekte en of de vitale luchttoevoer door de slan­gen in stand bleef. Langzamerhand werd ze er wat geruster op. Onder invloed van de zwaartekracht zakte ze steeds verder naar de bodem ... als de cenote tenminste een bodem had.

Toen haar ogen aan het duister gewend raakten, werd het water om haar heen donkergroen alsof zwak zonlicht door dikke ruiten van rook- glas werd gefilterd. Op proef bewoog ze haar handen en benen sparte­lend door het water. Ze was gedesoriënteerd en voelde alleen dat ze nog steeds daalde. Daalde.

De druk nam toe. Haar oren voelden de spanning; het water perste als een bankschroef op haar helm. Opnieuw dacht ze aan Rubicons verhaal over hoe Thompson door een gebrekkig pak een permanente gehooraan- doening had opgelopen bij zijn afdaling in de cenote van Chichén Itzá. Ze zette die gedachten van zich af, probeerde om zich heen te kijken en draaide haar hoofd in de nauwe helm rond. Meter na meter bleef ze dalen, maar had geen idee hoe diep deze put was. Ongetwijfeld was ze nu al dieper dan de tien meter van die in Chichén Itzá. De lichtcirkel boven haar hoofd was nog maar een heel zwakke weer­schijn van de felle Mexicaanse hemel. Haar adem echode als verre bran­ding rond haar oren, en de uitwisseling van lucht tussen de slangen voelde ze nauwelijks.

Ze haalde opnieuw zwoegend adem en rook de stank van oude slangen en chemische resten alsof ze een vleug van een allang dood kadaver in haar neus kreeg. Het pak leek vreselijk heet en benauwd, de helm claustro­fobisch.

Haar uitzicht vertroebelde even en ze werd duizelig toen ze weer adem probeerde te halen. Maar toen dwong ze zich tot kalmte. Het probleem had alleen in haar fantasie bestaan; ze was gaan hyperventileren. Scully zag een zachte, zwakke gloed diep onder zich - veel dieper dan ze wilde afdalen. Vanaf de bodem van de put leek een blauwwit licht omhoog te lekken, een glanzende mist die uit het poreuze kalksteen sijpelde.

Toen haar ogen eraan gewend waren, bleek ze zich niet vergist te heb­ben. Het wazige licht klopte en pulseerde alsof het een soort signaal uitzond, de flits van een sos-baken, maar dan veel langzamer. Het zwakke licht beneden leek kil en onaards. Haar huid begon te jeuken, hoewel ze zichzelf uitschold om haar dwaze angst. Dit soort irrationele nervositeit kreeg je als iemand rond een kampvuur griezel­verhalen vertelde. Mulder zou het prachtig hebben gevonden. Haar partner had misschien wel gezegd dat het licht afkomstig was van een troep spoken, overblijfselen van mayaslachtoffers. Scully's weten­schappelijke geest nam aan dat een kolonie lichtgevende algen of an­aërobe micro-organismen, die van het kalksteen in de diepte leefden, een zwak, warmteloos licht door de omgeving verspreidden. Wraak­zuchtige spoken of ruimtewezens - ze wist dat die niet bestonden.

Plotseling drong tot haar door dat ze nu trager daalde dan eerst. De ge­wichten aan haar gordel kwamen in evenwicht met het natuurlijke drijf- vermogen van haar lichaam en het pak, waardoor haar vermogen tot zinken gecompenseerd werd. Ze hing als een drijfanker in het water en voelde de druk van de diepte om haar heen, maar had een indruk van gewichtloosheid.

Scully frunnikte aan haar brede gordel en pakte de lantaarn. Ze klikte hem los, maakte de veiligheidsketting rond haar pols vast en greep het handvat om er houvast aan te hebben.

Haar onbehagen wegslikkend, zette Scully de oogverblindende licht­straal aan, die zich als een sneeuwploeg door een sneeuwstorm door het donkere water boorde. Met haar gelaarsde voeten schoppend, draai­de ze zich in het dikke, trage water om. Ze wilde om zich heen kijken. En hing oog in oog met een lijk.

Een opgezwollen lijk hing op nog geen meter afstand in het water. De armen waren gespreid, de oogkassen stonden open, het vlees was aangevreten en lepreus. Veel kleine visjes hadden eraan geknaagd. De mond hing open en kleine witvisjes schoten tussen de kaken naar buiten.

Scully hijgde en gaf een ruk, waarbij een enorme wolk luchtbelletjes uit de naden van haar pak werd geperst. Als reflex liet haar hand de lan­taarn los. De lichtstraal schoot omlaag en wees naar diep beneden. Wanhopig maaide ze met haar armen om de lamp weer te pakken te krij­gen, maar ineens besefte ze haar vergissing. De lantaarn hing benge­lend stil, wipte op en neer, en toen herinnerde ze zich dat ze hem aan haar pols had gebonden.

Haar hart bonsde. Scully greep de lantaarn en richtte de straal weer omhoog. Ze bekeek het lijk dat haar zo aan het schrikken had gemaakt. Het was een man en zijn donkere haar dreef in plukken rond zijn hoofd. Aan touwen rond zijn middel hingen zware stenen. Hij was vermoord en in de cenote gegooid. Kort geleden.

Ze voelde nu hete lucht in haar helm dreunen, hoewel een ongelooflijke kou uit het water om haar heen door het canvas van haar pak naar bin­nen sijpelde.

Scully zwaaide de lichtstraal rond alsof ze een vuurtoren was en liet hem door de onberoerde diepten van de cenote glijden. Ze bleef niet stilstaan bij het lijk dat voor haar hing, maar speurde de diepte af. De lichtstraal gleed over andere stokstijve silhouetten, drijvend als ver­pletterde, doorweekte insecten die in het water waren gezakt. Ze had het vermiste team van Amerikaanse archeologen gevonden.