27

 

DE VERSLAVING VOORBIJ

 

 

 

 

Als je stopt met je verslaving via de Opluchtingmethode, dan heb je na het nemen van het besluit eigenlijk geen verslavingsproblemen meer. Als je al lichte ontwenningsverschijnselen hebt, dan zijn die puur lichamelijk en niet meer van invloed op het positieve gevoel dat je over jezelf hebt. In het begin kunnen die lichamelijke ontwenningsverschijnselen je positieve gevoel zelfs versterken. De combinatie van lichamelijk ontwenningsgevoel en het volledig ontbreken van elke dwanggedachte zorgt voor een heel licht, vrij en onafhankelijk gevoel.

Eigenlijk is dit lichte gevoel een prettig soort gezichtsbedrog. Wat je werkelijk ervaart is het ontbreken van een zwaar beklemmend gevoel, namelijk dat van je negatieve geloof. Als je jaren in de knel hebt gezeten in een verslaving, als je bijna je hele leven al rondloopt met het vanzelfsprekende geloof dat je eigenlijk stom, slap of waardeloos bent, dan betekent het doorbreken van je verslaving dat er een enorme last van je schouders valt. Daardoor ontstaat dat lichte, open gevoel. Je ervaart die leegte waarin alles mogelijk is. Hoe heerlijk deze sensatie van lichtheid ook is, wees gerust: zoals alle gevoelens gaat ook dit weer voorbij. Wat blijft is het besef dat negatieve gevoelens niet werkelijk waar zijn.

Probeer dat feestelijke gevoel van bevrijding en opluchting niet vast te houden, dan is het alleen maar sneller voorbij. Het beste is om er iets mee te gaan doen. Kijk eens wat voor leuke dingen je nog meer kunt gaan doen nu je verslaving voorbij is. Over enkele maanden is het feest van de ex-verslaafde voorbij en ben je gewoon niet verslaafd. Zorg dus voor een nieuw feestje: zoek leuker werk, of stop juist met werken en ga eens op reis. Ga zingen in een koor, of volleyballen. Ga studeren of een cursus volgen. Blijf werken aan jezelf. Ga anderen helpen. Er is zo ontzettend veel leuks en zinvols te doen in deze wereld. En met je overwonnen verslavingsverleden heb je zoveel te bieden aan anderen die deze stap nog moeten zetten. Geniet van jezelf en je mogelijkheden. En geniet vooral niet met mate!

 

Eigenlijk zou dit boek hiermee afgesloten kunnen worden, maar omdat mensen in het begin van hun nieuwe vrijheid soms moeite hebben te accepteren dat het veel beter met ze gaat, ontstaan er wel eens problemen. Eigenlijk worden deze problemen door jezelf gemaakt. De rest van dit hoofdstuk zou dus de titel kunnen krijgen: ‘Hoe verknal ik het voor mezelf.’ Als je eenmaal weet hoe mensen soms hun eigen succes weer verknallen, dan weet je ook wat jij nu niet hoeft te doen.

 

De belangrijkste manier waarop ex-verslaafden hun succes verknallen, is door te proberen zoveel mogelijk NIET aan hun verslavingsgewoonten te denken. Zoals je in de vorige hoofdstukken al hebt kunnen lezen, is dat de beste manier om juist verschrikkelijk veel aan je verslaving te denken.

Laat alle gedachten aan je verslavingsgewoonten dus gewoon vrij door je hoofd springen. Het is volstrekt normaal dat iets waar je zo lang aan vast hebt gezeten, nog een tijdje in je denken doorwerkt. Die sprinkhanen moeten gewoon langzaam tot rust komen. Veroordeel die gedachten niet, want ze zijn niet stom of slap, of een gebrek aan wilskracht, ze zijn er gewoon. Telkens als die gedachte aan een sigaret, of aan een snuifje cocaïne, een avondje gokken, een spannend seksueel avontuur of aan de angst om je geliefde te verliezen, door je hoofd gaat, kijk je ernaar en doe je verder niets. Deze gedachten zeggen namelijk helemaal niets over jou. Vat ze niet persoonlijk op, ze betekenen niets als jij er geen betekenis aan geeft! Ze hebben geen enkele macht als jij ze niet probeert weg te duwen!

Als je op deze manier je gedachten hun gang laat gaan, zul je merken dat deze sprinkhanen geleidelijk tot rust komen. Elke dag neemt het aantal gedachten aan de verslaving af; na enkele maanden zijn het slechts incidentele herinneringen. Het niet-verslaafd zijn is dan een dagelijkse realiteit geworden. Wel zul je altijd af en toe momenten blijven houden waarop je je realiseert hoe fantastisch het is dat je niet meer verslaafd bent.

 

Mocht je toch de vergissing maken om gedachten aan je voorbije verslaving weg te duwen, dan kan het gebeuren dat je daardoor daadwerkelijk een verlangen creëert. Vooral als je een gebeurtenis hebt meegemaakt waarin oude negatieve gevoelens over jezelf automatisch zijn opgewekt, ontstaat ook vaak dit oude verlangen naar het verslavende middel of de verslavingshandeling.

Ook nu hoeft er nog geen vuiltje aan de lucht te zijn. Herstel je vergissing en probeer het verlangen zo nauwkeurig mogelijk te voelen. Neem het waar zonder een spoor van veroordeling. Probeer je verzet tegen dit verlangen op te geven; het is juist je verzet dat er de kracht aan geeft. Kijk naar dit verlangen en laat elk oordeel over jezelf achterwege. Dit verlangen zegt immers niets over jou, het zegt niet dat je stom bent of slap. Het zegt alleen dat je gestopt bent met een verslaving.

Soms helpt het om het verlangen als door een microscoop te gaan onderzoeken. Probeer eerst te lokaliseren waar in je lijf dat gevoel precies zit. Zit het in je buik, of in je borst of in je hoofd of in je keel? Kijk of je een onderscheid kunt maken tussen het gevoel zelf en de stress vanwege het gevoel, hetgeen je verzet is tegen het verlangen. Laat je verzet los en richt je zoveel mogelijk op het gevoel zelf. Probeer dan zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen hoe het eruitziet. Welke kleur heeft het: donker of licht, fel of omfloerst? En welke structuur heeft het: is het hard of zacht, korrelig of slijmerig, ruw of zijdeachtig? Als je merkt dat het verlangen eigenlijk geen vaste plaats heeft in je lijf, en dat het geen kleur heeft en geen structuur, en dat je misschien niet eens kunt vinden waar in je lijf het eigenlijk zit, dan is het mislukken van je onderzoek een groot succes. Je ziet dan dat je gevoel eigenlijk helemaal leeg is, dat het slechts een afspiegeling was van je eigen verzet ertegen, van je eigen negatieve oordeel over jezelf.

Maar let op: als je dit onderzoek uitvoert met de bedoeling om van dat lastige gevoel af te komen, zul je daar niet in slagen. Daarom is een eerste vereiste dat je elk gevoel van verzet opgeeft, en dat betekent dat je ophoudt met een negatief oordeel te geven over het gevoel, en over jezelf. Het is er gewoon.

In feite kun je ook alle moeilijke onderzoeken staken en gewoon niets doen. Maar dan ook helemaal niets. Zie de aanval van verlangen als een weersverschijsel, als een fikse regenbui, en laat hem gewoon uitrazen. Ook een regenbui zegt niets over hoe jij bent. Jij weet dat je niet verslaafd wilt zijn. Maak dus niet de vergissing te denken dat je als ex-verslaafde iets niet meer mag. Denk niet: ik mag geen sigaret meer, ik mag geen borrel meer, geen snuif cocaïne, geen bezoek aan een prostituee of een gokhuis. Natuurlijk mag je al die dingen wel, zoveel als je wilt. Er is geen wet die het verbiedt, en als je werkelijk denkt dat het je levensgeluk zal bevorderen, dan mag je immers doen wat je wilt. De vraag is echter: wil je het echt? Of zit je tijdelijk gevangen in een bui van negativiteit en verzet hiertegen? Wil je je van dwanggedachten bevrijden door een middel dat die dwanggedachten juist zal oproepen? Of wil je je bevrijden van die dwanggedachten? Maak contact met je diepste aspiraties, met wat je werkelijk het liefste wilt in je leven, en erken dat alle negatieve gevoelens, hoe werkelijk ze op dit moment ook aanvoelen, illusoir zijn. Neem jezelf, je diepste natuur serieus en laat deze bui gewoon voorbijgaan. Je zult zien dat zodra je dit besluit opnieuw hebt genomen, de bui heel snel overdrijft.

 

Een andere manier waarop ex-verslaafden het zichzelf onnodig moeilijk maken is door te proberen het zich gemakkelijker te maken. Daarbij doel ik op pogingen om normale en alledaagse situaties waarin men zou kunnen gaan verlangen naar het verslavende middel, uit de weg te gaan.

Dat gebeurt bijvoorbeeld als je altijd gerookt hebt bij je computer en uit angst voor het verlangen naar een sigaret nu ineens het werk op de computer achterwege laat. Of als je altijd alcohol dronk op verjaardagsfeestjes en nu alle uitnodigingen in de komende maanden afzegt. Of als je altijd te veel snoepte tijdens het autorijden en nu besluit om de eerste maanden maar thuis te blijven. Let op, het gaat dus om het vermijden van heel gewone situaties of gedrag, alleen omdat je ze associeert met de verslaving en bang bent om ‘in de fout te gaan’.

Maar het zijn situaties die je toch ooit weer zult meemaken. In plaats van ze uit te stellen, kun je beter gebruik maken van het gevoel van kracht dat je onmiddellijk na het stoppen hebt, en meteen de associatie met de verslaving wegnemen. Je zult in die situatie natuurlijk veel aan je verslaving denken, maar dat is immers geen enkel probleem. Als je echter het autorijden een halfjaar uitstelt uit angst om weer te gaan snoepen, zul je over een halfjaar een verschrikkelijk moeilijk eerste autotochtje hebben. Stoppen met een verslaving doe je om vrij te zijn, niet om allerlei normale dagelijkse situaties te moeten omzeilen. Doe maar gewoon waar je zin in hebt en vertrouw op jezelf en op wat je werkelijk graag wilt.

 

Geldt voor gewone dagelijkse situaties dat je ze niet uit de weg moet gaan, anders ligt dat bij situaties die heel specifiek met je voormalige verslaving verbonden zijn. Die mag je best ontlopen. Dat is bijvoorbeeld het cafeetje waar je elk weekend jezelf volkomen klem dronk. Dat is het huis van de dealer waar je regelmatig je drugs kocht. Dat is die persoon met wie je altijd samen drugs gebruikte en die niet gestopt is. Dat is voor de gokverslaafde het kroegje met de gokkasten, het speelpaleis of het casino. Dat is voor de hoerenloper het straatje met de roodverlichte ramen.

Over het algemeen voel je als ex-verslaafde geen enkele behoefte om die plaatsen op te zoeken, en kun je er de eerste tijd zelfs een zekere afschuw van voelen. Deze plaatsen en situaties zijn zo verbonden met je vroegere zelfvernedering dat er geen enkele reden is om ze ooit nog op te zoeken. De enige reden waarom je als ex-verslaafde soms die neiging hebt, is een op zich merkwaardig verschijnsel, namelijk de behoefte jezelf te bewijzen dat je niet meer verslaafd bent. Het is helemaal niet zo dat je verlangt naar je verslaving, het gaat eigenlijk prima met je, en ineens komt dat idee in je op: ‘Hoe zou het zijn om als niet-verslaafde dat café, die goktent, dat hoerenstraatje, die dealer nog eens op te zoeken?’

LET OP: dit is een absolute instinker! Hoe redelijk en logisch je redenering op dat moment ook lijkt, als je inderdaad die oude situatie weer gaat opzoeken, zul je merken dat je ook inderdaad geheel automatisch weer een heleboel van die oude negatieve en beknellende gevoelens zult hebben. En daarover zul je zeer waarschijnlijk teleurgesteld zijn. Je zult negatieve gevoelens over jezelf krijgen, kwaad zijn op jezelf omdat je nog steeds die oude aandrang voelt. Het kan zelfs gebeuren dat je ook inderdaad in de oude destructiviteit vervalt. Maar zelfs als je dit experiment overleeft, zul je met een ontevreden gevoel naar huis gaan. Je zult denken dat al je goede gevoelens over jezelf als ex-verslaafde voor een groot deel maar schijn waren en dat je eigenlijk nog best heel erg slap bent of stom of waardeloos.

En dat is nu juist de illusie. De vergissing in het hele experiment zit ’em in de neiging om te bewijzen dat je niet meer verslaafd bent. Hierin zit een verborgen wantrouwen ten opzichte van jezelf. Als je aan deze neiging toegeeft, zal dat wantrouwen groter worden. Maar als je de valstrik herkent, zul je zien dat iemand die niet verslaafd is ook niet meer hoeft te bewijzen dat hij niet verslaafd is. De behoefte aan een bewijs vloeit rechtstreeks voort uit het negatieve geloof. Je denkt in feite: ‘Zou het eigenlijk wel waar zijn dat ik zo sterk en zelfstandig ben dat ik helemaal gestopt ben met mijn verslaving?’ Maar als je in deze twijfel je negatieve geloof herkent, hoef je jezelf helemaal niets meer te bewijzen. Dan ben je gewoon goed zoals je bent, inclusief die automatische gedachten die nog voortvloeien uit je vroegere verslaving.

 

Een ander heel merkwaardig verschijnsel dat bij een beëindigde verslaving hoort is de ontwenningsscheut. Ik zal eerst beschrijven wat er gebeurt, en daarna wat de betekenis van dit verschijnsel is.

Het doet zich meestal pas voor vanaf enkele weken na het beëindigen van de verslaving, in elk geval niet in de eerste dagen na het stoppen, als er nog lichamelijke ontwenningsverschijnselen zijn. Wat er gebeurt is dit: je bent volkomen op je gemak, er zijn geen speciale gedachten die met de ex-verslaving te maken hebben, in feite voel je je goed, en dan word je plotseling overvallen door een sterke lichamelijke sensatie van smachten naar het middel of de handeling waaraan je verslaafd was. Omdat het zo onverwacht komt, en zo lichamelijk aanvoelt, schrik je enorm. Dit is de ontwenningsscheut.

Wat er daarna gebeurt hangt van jezelf af. De automatische reactie is er een van zelfafwijzing. Je zegt tegen jezelf: ‘Wat ongelooflijk stom of slap van mezelf dat ik verlang naar ... (vul maar in: een sigaret, een borrel, een snuif of wat dan ook). Ik was zo blij dat ik ervanaf was, en kijk mij nou eens smachten!’ En je wordt vervuld met een heftige zelfminachting of zelfhaat. Daardoor ontstaan sterke verlangens naar ontsnapping, precies zoals tijdens de verslaving. Het verlangen naar het middel wordt daardoor sterker, en zo creëer je het begin van de verslavingscirkel.

 

Dit gebeurt als je niet begrijpt wat een ontwenningsscheut eigenlijk is. Want eigenlijk heeft de ontwenningsscheut niets te maken met verslaafd zijn, maar juist met niet meer verslaafd zijn. De ontwenningsscheut is in feite een zeer sterke herinnering aan toen je nog verslaafd was, met daarbij een lichamelijke, zintuiglijke sensatie. Zo’n sterke vorm van herinneren met zintuiglijke sensatie komt ook in andere situaties wel eens voor, maar is vrij zeldzaam. Zo is het geval beschreven van iemand die op latere leeftijd terugkomt in het huis waar hij als kind gewoond heeft. Hij mag van de huidige bewoners even naar boven om te gaan kijken naar de slaapkamer waar hij als kind altijd sliep. Hij staat daar en de herinneringen komen boven. In gedachten ziet hij zichzelf als zevenjarig kind, ziet hij zijn speelgoed weer rondslingeren, de posters aan de muur. Ineens hoort hij van beneden heel even de stem van zijn moeder die roept: ‘Eten!’ De stem klonk heel echt, maar meteen daarna realiseert hij zich dat het natuurlijk niet kan, zijn moeder is al tien jaar geleden overleden. Dat is een sterke herinnering met zintuiglijke sensatie, in dit geval via het gehoor.

 

Zelf heb ik ooit een soortgelijke ervaring gehad. Enkele jaren geleden draaide er in de bioscoop een Nederlandse film met de titel Het was een schone dag. De film ging over de vader en de moeder van de filmmaker, die op een boerderij in Zeeuws-Vlaanderen woonden. Ik ging naar die film samen met mijn jeugdvriend, die net als ik uit Zeeuws-Vlaanderen komt en die op een boerderij woonde. We genoten van de beelden die voor ons zo herkenbaar waren. We smulden van het prachtige Vlaamse dialect, dat we zelf ook spreken; we herkenden elke hooivork, elke roestige en weer opgelapte kruiwagen. We zagen beelden van de boer die na de oogst het overgebleven stro in brand stak. En toen gebeurde het: ineens kreeg ik de onmiskenbare lucht van brandend stro in mijn neus. Het was zo werkelijk dat ik zelfs opschrok en één seconde dacht dat er brand moest zijn uitgebroken.

Zo kan de menselijke psyche soms een herinnering met zo’n overweldigende intensiteit weergeven dat er een echte lichamelijke sensatie door veroorzaakt wordt. En dat is precies wat er gebeurt bij een ontwenningsscheut. Als het je overkomt en je weet dit, dan hoef je helemaal niets te doen, alleen ernaar kijken. Een ex-cliënt vertelde me dat ze, als het haar overkwam, meteen op haar horloge ging zitten kijken met de vraag: ‘Hoe lang zou deze duren?’ Bij haar was het nooit langer dan één minuut.

Zolang je maar niet in de val loopt de ontwenningsscheut op te vatten als een teken dat je nog verslaafd bent, is er niets aan de hand. Toen je nog verslaafd was, had je nooit ontwenningsscheuten. Ze horen bij een beëindigde verslaving, en ze gaan gepaard met zo’n heftig negatief gevoel omdat je je vroeger, toen je nog verslaafd was, ook vaak zo negatief voelde. Als je een ontwenningsscheut gewoon laat passeren zonder hem persoonlijk op te vatten, dan beleef je meteen daarna nog iets bijzonders: een soort beloning. Je voelt dan wat een rotverslaving het was waar je nu vanaf bent, en je wordt heel even doorstroomd met een sterk besef van geluk en onafhankelijkheid.

 

Een ander typisch verschijnsel dat bij een beëindigde verslaving hoort, en een klein beetje lijkt op de ontwenningsscheut, is de terugvaldroom. In zo’n droom beleef je een situatie waarin je weer terugvalt in je verslaving. Je rookt weer, je drinkt, je snuift of gokt of gaat naar een prostituee. De droom gaat vergezeld van een enorm beknellend gevoel: alles is mislukt! Tijdens het wakker worden voel je nog steeds de beknelling van de droom, de teleurstelling in jezelf, de mislukking. En dan dringt het langzaam tot je door: het was maar een droom! Je bent niet verslaafd! Alles is goed! En een enorme opluchting spoelt door je heen.

Eigenlijk zijn deze dromen een geschenk: je ervaart nog eens wat je doorgaans al snel na het beëindigen van een verslaving vergeet: hoe beknellend en deprimerend het was om verslaafd te zijn. Denk dus niet dat deze dromen betekenen dat je onbewust nog verslaafd bent. Ze betekenen juist dat je psyche eindelijk de ruimte heeft om de meegemaakte ellende een beetje te verwerken. De droom laat je ervaren hoe kostbaar je herwonnen vrijheid en onafhankelijkheid zijn.

 

Een laatste tip voor ex-verslaafden gaat over wat ze met de eventuele restanten van het verslavende middel moeten doen. In feite maakt dat helemaal niets uit. Doe ermee wat je prettig vindt. Veel ex-rokers laten een pakje sigaretten in de kast liggen als symbool van hun herwonnen vrijheid. Zij hebben vooral baat bij het gevoel dat roken best mag, maar dat ze ervoor kiezen het niet meer te doen. Maar bij veel andere ex-verslaafden overheerst meestal het gevoel dat bij ex-rokers ook wel voorkomt, en dat is de behoefte om juist alles weg te gooien, om op die manier te symboliseren dat je volledig schoon schip maakt in je leven. Als je je op die manier het veiligst voelt, gooi dan alles weg. Maar doe het dan ook zeer zorgvuldig, zodat je later niet hoeft te gaan piekeren over vergeten restjes in geheime hoekjes. Ruim alles op met het idee van schoonmaak, en niet uit een soort wantrouwen tegenover jezelf. Waarom zou je ooit nog verlangen naar beknelling, zelfverachting en zelfdestructie, als je weet dat alles slechts het gevolg was van de illusie van je negatieve geloof?

 

Dit hoofdstuk gaf algemene richtlijnen over hoe je je eigen succes kunt verknallen en dus ook hoe je, door dat te laten, succesvol met je verslaving kunt ophouden. Uiteindelijk is het niet-verslaafd zijn niet iets dat je moet leren. Het enige dat je moet leren is niets te doen, niet in te gaan op oude automatische gedachten, bepaalde verlangens niet persoonlijk op te vatten, die verlangens niet weg te duwen, en verder alles wat enigszins onprettig aanvoelt, gewoon voorbij te laten gaan.

Eén automatische gedachte verdient nog een speciale vermelding. Hij komt voor op moeilijke momentjes en is bijzonder demotiverend. Op zichzelf hoeft de situatie niet eens zo moeilijk te zijn; je bent misschien een beetje depri, terwijl een oude verslavingsgedachte door je hoofd speelt. Maar dan komt opeens de gedachte: ‘Misschien blijft dit wel altijd zo doorgaan!’

Als je ooit in welke situatie dan ook deze demotiverende gedachte krijgt, realiseer je dan dat het een illusie is. Alles gaat altijd voorbij! En verslavingsnaweeën gaan wel heel erg snel voorbij. Binnen enkele maanden ben je van al die kleine ongemakjes volledig bevrijd. En daar hoef je absoluut niets voor te doen, dat gaat helemaal vanzelf. Dus probeer vooral niets aan die moeilijke momentjes te veranderen. Dan zijn ze zó voorbij!