13

 

SEKSVERSLAVING

 

 

 

 

Een seksverslaving is iets heel anders dan een relatieverslaving. Bij een relatieverslaving gaat het vooral om de veiligheid als bedekking van de angst voor verlating en eenzaamheid. Bij seks gaat het om de verovering, de seksuele opwinding en het orgasme, als ontsnapping uit eenzaamheid en als compensatie van een minderwaardigheidsgevoel. Een seksverslaving kan heel soms optreden als een relatievorm, waarbij de partners dus vooral elkaars seksverslaving bevredigen. Erg lang duurt zo’n relatie doorgaans niet, omdat spanning en sensatie een onderdeel van de seksverslaving vormen en partners elkaar meestal na een tijdje te goed kennen om de spanning van de veroveringsfantasie in stand te kunnen houden. Een seksverslaving kan wel samengaan met een relatieverslaving, maar staat daarmee toch op gespannen voet. De relatieverslaving zoekt immers vooral veiligheid, terwijl de seksverslaving opwinding zoekt. Als een van de partners in de verslavende relatie een seksverslaving heeft, wordt die of stiekem beoefend, of met een soort machteloos medeweten van de andere partner. Het is zelfs mogelijk dat beide partners een seksverslaving hebben, die ze buiten hun relatie om bevredigen, maar toch bij elkaar blijven uit angst voor eenzaamheid. De meest bizarre constructies zijn denkbaar om deze twee verslavingen met elkaar te combineren, en ze worden meestal gekenmerkt door veel (zelf)kwelling, jaloezie en frustraties. Maar laten we een tamelijk simpel geval bekijken als voorbeeld: Jaap!

 

In het vorige hoofdstuk zagen we al dat Jaap tussen zijn vaste relaties door zijn eenzaamheid probeerde te ontvluchten in losse seksuele contacten. Jaap is tweeënveertig jaar als hij zijn verleden aan mij beschrijft, maar zijn herinneringen zijn helder en duidelijk. Zijn verslavingscyclus had altijd een vast patroon. Vanuit de grauwheid van het eenzame bestaan ontstond behoefte aan spanning en zelfbevestiging, en werd de jacht op seks geopend. Elk weekend was daar de gang langs een bijna vaste route van cafés en disco’s. Eenmaal binnen kijkt hij met een scherpe blik rond of er leuke meisjes zijn. Na een of enkele veelbelovende oogcontactjes met een meisje gaat hij erop af. Als de plaats van handeling een café is, dan moet er een vlot gesprek in gang gezet worden. Dit is een tijdrovend werkje, soms wel leuk, maar soms ook gewoon een noodzakelijke fase in het veroveringsproces. Na een tijdje doet Jaap het voorstel om ergens anders heen te gaan, naar een disco als er nog veel ijs gebroken moet worden, of liever meteen naar een rustige plek om tot het eigenlijke werk over te gaan. Dit voorstel is in feite een soort test of alle tot nu toe geïnvesteerde moeite wel tot succes kan leiden. Als het meisje nu nee zegt, is er nog tijd om iemand anders op te scharrelen. Als ze ja zegt, is de verovering al bijna een feit.

Is de plaats van handeling een disco, dan gaat het allemaal veel eenvoudiger. Verbale communicatie is zo goed als onmogelijk door de oorverdovende muziek. Na de veelbelovende oogcontacten loopt Jaap gewoon naar het meisje toe en nodigt haar met een gebaar uit om te dansen. Zegt ze nee, jammer, maar nog geen man overboord. Zegt ze ja, dan gaat de volgende fase in. Tijdens het swingen is er af en toe oogcontact, maar in feite is het wachten op de langzame muziek, zodat er ‘geslowd’ kan worden. Feilloos is Jaap in het zenden en ontvangen van de lichaamstaal die nu gebruikt wordt. Een hand die een centimeter verder over zijn schouder schuift, een hoofd dat zachtjes tegen zijn kin aan botst – na enkele minuten dansen weet Jaap of hij succes heeft of niet. Als dat het geval is, volgt de uitnodiging om naar een rustig plekje te gaan. Toen Jaap nog bij zijn ouders woonde, wist hij allerlei romantische en veilige plekjes in de buurt van de belangrijkste uitgaanscentra, een leuke fietsenstalling of een schuurtje achter een huis dat nooit op slot zat, en daar nam hij zijn verovering dan mee naartoe. In het begin van zijn versierdersloopbaan werd daar vaak alleen maar ge(tong)zoend en wat onder kleren getast. Maar soms had je een meisje bij wie je wat meer mocht, dat was pas spannend! En het duurde dan ook niet zo heel lang, Jaap was zestien, toen hij voor het eerst neukte, op de tegelvloer van een fietsenstalling. Hij vertelt dat het vooral veel pijn deed, dat het meisje in kwestie duidelijk teleurgesteld was in hem, en dat hij zich naderhand doodongelukkig voelde, overweldigd door diepe gevoelens van eenzaamheid en schaamte.

 

Natuurlijk was deze ervaring niet een reden om ermee op te houden. Het versterkte gevoel van eenzaamheid en mannelijke minderwaardigheid dwong Jaap tot nieuwe veroveringen.

Al snel kreeg hij handigheid in de seksuele basisvaardigheden en werd de geslachtsdaad in meer of mindere mate wat hij ervan verwachtte: spannend en lekker. Toch bleef Jaap last houden van afknapgevoelens na het orgasme. Bijna altijd was er dat gevoel van schaamte, vermengd met schuldgevoelens als bleek dat het meisje andere verwachtingen had dan hij.

Toen Jaap op zichzelf woonde op zijn woonboot werd hij iets selectiever in zijn keuze. Zijn verovering moest nu niet alleen maar sexy zijn, maar zo mogelijk ook nog een beetje leuk om mee te kletsen na het vrijen. Alleen dan nam hij haar mee naar huis. Toch bleef hij het altijd moeilijk vinden om met de vrouw met wie hij gevreeen had ook samen te slapen. Samen slapen was voor Jaap eigenlijk een veel intiemere bezigheid dan vrijen. Hij begreep wel dat je er soms niet onderuit kon, maar als hij dan ’s nachts naast zo’n vreemd slapend lichaam lag, voelde hij zich weer eenzaam en bekneld in zijn eigen gevoelens. Wat kon hij dan een hekel hebben aan deze manier van leven, aan de eenzaamheid van zijn bestaan en aan de leegheid van zijn seksuele avontuurtjes. Geen wonder dat er een diep verlangen in hem was naar écht samenzijn, naar vrijen als uiting van echte liefde.

Toen Christianne ten tonele verscheen, was hij dan ook graag bereid zijn seksverslaving te verruilen voor een relatieverslaving. Tegelijk is het duidelijk dat toen de relatie met Christianne na tien jaar helemaal vastgelopen was, hij weer zou gaan vluchten in een seksverslaving. Alleen kreeg zijn seksverslaving nu de meer specifieke vorm van prostitutieverslaving.

Jaap vertelt dat hij regelmatig voor zijn studie in de grote stad moest zijn, en dan vaak eventjes ging wandelen door het straatje met de raamprostituees. Het idee dat hij het zou kunnen doen met een van die meisjes leverde aanvankelijk al zoveel opwinding op, en tegelijk zoveel schaamte en schuldgevoel, dat zijn prostitutieverslaving zich een tijdlang ontwikkelde zonder dat er van feitelijke seks sprake was. Tussen de eerste keer dat hij zo’n wandelingetje maakte en de eerste keer dat hij daadwerkelijk bij een hoertje naar binnen ging, zat bijna een heel jaar.

Maar natuurlijk moest het er eens van komen, en die eerste ervaring van Jaap met een prostituee vertoont grote gelijkenis met zijn jeugdige ontmaagding in de fietsenstalling. Qua seksueel genot stelde het weinig voor, maar de schaamte en de schuldgevoelens achteraf waren enorm. Toch was dit niet een reden om ermee op te houden, integendeel. Door die eerste ervaring ging Jaaps gevoel van eigenwaarde alleen maar verder achteruit, en werd zijn behoefte aan de ontsnapping in de seksuele opwinding alleen maar sterker. Juist die innerlijke tweestrijd, met enerzijds die seksuele opwinding en anderzijds de schaamte erover, was wat hem telkens weer naar dat straatje met de roodverlichte ramen voerde.

 

Hoe werkt die vicieuze verslavingscirkel nu precies bij een prostitutieverslaving? Jaap vertelt wat er door hem heen ging terwijl hij langs de meisjes achter de verlichte ramen liep. Aanvankelijk onderdrukte hij zijn schaamte door te denken dat hij daar alleen maar liep om te kijken, niet om het echt te doen. Soms had hij het idee dat hij daar liep om te bewijzen dat hij niet verslaafd was, en dat hij na een wandelingetje gewoon weer naar huis zou gaan. Een enkele keer gebeurde dat ook daadwerkelijk, maar dan toch vooral omdat hij geen keuze kon maken en op den duur van het rondslenteren te moe werd.

Tijdens dat rondlopen groeide de innerlijke spanning. Op een bepaald moment wist Jaap dat hij het toch zou gaan doen. De stress van de innerlijke tweestrijd ging hierdoor over in de stress van de seksuele opwinding. Hoe sterker die opwinding, hoe minder last hij had van de schaamte en de schuldgevoelens, of liever, hoe gemakkelijker die genegeerd konden worden. Dat die schaamte er wel degelijk was, blijkt uit het feit dat Jaap nooit de andere mannen aankeek die daar rondliepen. Hij wilde ze niet zien, hij wilde zichzelf niet zien. Jaap voelde zich absoluut een heel ander soort mens dan al die broeierige types die daar ook rondliepen, al die hoerenlopers!

En dan het moment dat de keuze gemaakt wordt. Als in een verdovingsroes loopt Jaap het pand binnen, door donkere gangetjes, naar het kleine achterkamertje waar een tropische temperatuur heerst. Hier begint de zelfvernedering pas echt. Na het afdragen van de koopsom vraagt de mevrouw haar klant om zich vast uit te kleden. Zij verdwijnt even om het geld op te bergen. Bij terugkomst trekt ze zonder enig vertoon haar schaarse kleding uit, en begint geroutineerd aan de handelingen die van tevoren afgesproken zijn. Daarna gaat ze liggen en laat Jaap zijn eigen orgasme regelen. Dat moet niet te lang duren, dus doet Jaap zijn best om met behulp van zijn onder druk van de werkelijkheid afbrokkelende fantasie zijn orgasme te bespoedigen. Daarna is ineens alle druk van de ketel. Plichtmatig worden enkele vriendelijke afscheidszinnen uitgewisseld, waarna Jaap zo snel mogelijk het huis en het straatje ontvlucht. Terug in de auto voelt hij zich eenzaam en schuldig, maar ook bevrijd van die knellende dwangmatigheid. Op het innerlijke front is de rust tijdelijk weergekeerd.

 

Zoals elke verslaving is ook de seksverslaving gekoppeld aan het negatieve geloof dat de verslaafde over zichzelf heeft. Vooral een afwijzende houding tegenover de eigen emoties levert een verhoogde kans op deze verslaving. Door de emotionele geblokkeerdheid ontstaat immers een gevoel van isolement; je voelt minder contact met anderen, je leeft eigenlijk in een soort beschermend harnas uit angst om gekwetst te worden. Daardoor ontstaat een sterke behoefte aan prikkeling, sensatie, opwinding; kortom, een surrogaat voor sterke gevoelens. Seksuele prikkeling levert hier een schijnbare oplossing. Tijdens het avontuur van de seksuele verovering is er even dat intense gevoel van leven. Dit dringt door het emotieharnas heen. Maar tegelijk is er natuurlijk een besef van kunstmatigheid, van oppervlakkigheid. Het orgasme maakt in enkele ogenblikken een eind aan de seksuele opwinding, waarna de verslaafde zijn emotionele harnas nog sterker voelt. Eenzaamheid, schaamte, schuldgevoel, en de verdringing hiervan, zijn het gevolg.

Prostitutieverslaving is een bijzondere vorm van seksverslaving; het mechanisme werkt op dezelfde wijze, alleen veel sterker, omdat de afwijzende en vernederende aspecten eveneens veel sterker zijn. Waarom neemt een seksverslaving de vorm aan van een prostitutieverslaving? De prostitutie heeft twee belangrijke voordelen voor de verslaafde: het verminderde gevoel van eigenwaarde van de verslaafde vergroot de angst voor afwijzingen, maar bij een prostituee hoef je niet bang te zijn om afgewezen te worden. En na het orgasme volgt een enorme anticlimax met schaamte of schuldgevoelens, maar bij een prostituee kun je meteen na het orgasme weglopen.

Deze voordelen zijn overigens schijnvoordelen, zoals alle voordelen van alle verslavingen schijnvoordelen zijn. Want wie met een prostituee vrijt, wordt juist veel sterker afgewezen. De enige interesse die zij voor de verslaafde heeft is immers geld. Jaap vertelde hoe vernederend hij het vond als de prostituee onder haar (en zijn) werk op haar horloge keek. Zijn hele moeizaam in stand gehouden seksuele fantasie stortte dan in, waardoor de schrijnende werkelijkheid ineens zichtbaar werd. Daardoor wou hij na de daad zo snel mogelijk weg, hetgeen overigens ook door een prostituee zeer op prijs wordt gesteld. Maar het benadrukt meteen de enorme emotionele armoede in het contact tussen beiden. Kortom, het hele seksuele avontuur staat bij de prostitutie in het teken van zelfvernedering.

Jaap beschrijft dat hij tegen het einde van zijn verslaving vaak alleen maar bij een hoertje naar binnen ging om zo snel mogelijk van zijn beknellende aandrang bevrijd te worden, bijna alsof het om een soort medische ingreep ging. Dat beeld werd nog versterkt door het ‘kleed u zich maar vast uit, ik kom zo bij u’ waarmee de prostituee haar werk begon. Achteraf moet Jaap nog lachen als hij vertelt hoe een hoertje eens nadat hij zijn orgasme eruit geperst had, op een meewarig laconieke toon opmerkte: ‘Ziezo, dat leed is weer geleden.’

Het valt trouwens op dat Jaap met veel respect vertelt over de prostituees die hij meegemaakt heeft: ‘De meesten waren in hun zakelijkheid best vriendelijk. En een enkeling wist zelfs heel overtuigend de illusie te scheppen dat ze het leuk vond met mij.’ Het is typerend voor Jaap dat het niet in hem opkomt dat er misschien hoertjes waren die hem echt een beetje aardig vonden.

 

Zo blijkt dat het vooral de spanning en opwinding van het seksuele avontuur zijn waar de seksverslaafde behoefte aan heeft, terwijl het orgasme behalve het hoogtepunt van die opwinding meteen ook een anti-climax vormt waarin eenzaamheid en isolement in versterkte vorm ervaren worden. Door de oppervlakkigheid van de seksuele verovering, en de zelfvernedering bij het prostitueebezoek, wordt het negatieve geloof waaraan de verslaafde probeert te ontsnappen juist versterkt. Zo is de verslavingscyclus rond en creëert de verslaafde de ellende waaraan hij zo graag wil ontsnappen.

 

Ook bij mensen die niet seksverslaafd zijn in de hierboven omschreven betekenis, vormt seksualiteit vaak een min of meer problematisch aspect in hun leven. Bij de meeste mensen is seks namelijk gekoppeld aan een diepgewortelde zelfafwijzing, aan het idee dat seksuele verlangens slecht zijn. Hier ligt de basis van het feit dat velen seksualiteit als dwangmatig ervaren.

Deze seksuele zelfafwijzing is overigens niet identiek aan een morele afwijzing van seks. De morele normen zijn immers de laatste decennia veel vrijer geworden. Het is tegenwoordig zelfs politiek correct om elke uitingsvorm van seksualiteit te accepteren, en eigenlijk is dat wel een goede ontwikkeling, ondanks de eveneens toegenomen excessen op het gebied van seksueel geweld, kinderporno en commerciële exploitatie van seks. Zowel de morele veroordeling van seks tot in de jaren zestig als de erna ontstane vrije moraal dient echter ter afdekking van een diepe, bijna onbewuste zelfafwijzing als het over seksuele gevoelens gaat. ‘Het hoort niet’ is veranderd in ‘het hoort wel’, maar een zomaar op straat omhoogkomende seksuele gedachte, een snelle blik opzij naar een aantrekkelijk persoon, een onverwachte seksuele aandrang, vinden wij toch vaak storend, onprettig of verkeerd van onszelf. Het is deze bijna onmerkbare zelfafwijzing die verantwoordelijk is voor de dwangmatigheid van seksuele gedachten en gevoelens, en voor een deel ook voor de spanning en opwinding rondom seks en erotiek.

Voor wie hier verder geen problemen mee heeft, is dit onderwerp misschien niet zo interessant. Maar als er op een of andere wijze seksuele spanningen in je leven zijn, als je vindt dat je tekort komt op dit gebied, als je vindt dat je partner te geremd is, als je vindt dat je partner te opdringerig is of te dwangmatig in zijn of haar seksuele verlangens, als je het moeilijk vindt om je helemaal te laten gaan tijdens het vrijen, als je merkt dat je gefrustreerd bent als het vrijen niet afgesloten is met een orgasme, als je masturbeert uit gewoonte in plaats van uit spontane seksuele opwinding, als je het moeilijk vindt om je specifieke seksuele verlangens en fantasieën te uiten tegen je partner, als je het moeilijk vindt dat je partner geen zin heeft als jij wilt vrijen, als je het moeilijk vindt dat jij geen zin hebt als je partner wil vrijen, en in nog talloze andere heel gewone situaties, is er sprake van een bewuste of onbewuste seksuele zelfafwijzing. Het negatieve geloof over jezelf en je seksualiteit zijn in meer of mindere mate met elkaar verbonden. Seksueel geluk en genot dienen ter afdekking van het negatieve geloof en ter versterking van je identiteit, en houden daardoor dit negatieve geloof in stand. Hoe meer je je stoort aan spontane seksuele gedachten of gevoelens, hoe dwangmatiger ze worden, hoe harder je seksuele bevrediging nodig hebt, hoe dwangmatiger je seksuele praktijk wordt, hoe meer seksuele frustraties je krijgt, en – de cirkel is weer rond – hoe meer je je stoort aan je eigen spontane seksuele gedachten. Het doorbreken van je negatieve geloof maakt niet alleen een einde aan de echte seksverslaving, maar doorbreekt ook alle andere vicieuze cirkels op dit gebied. Als je de zelfafwijzing voorbij bent, kun je in vrijheid van seks genieten op precies die manier die jou en je partner het meeste geluk schenkt. Of als je dat wilt juist zonder seks leven, maar dan zonder enige vorm van frustratie of dwanggedachten hierover.