11

 

IDENTITEIT ALS TRAGISCHE

VERGISSING

 

 

 

 

Je identiteit is een kunstmatige constructie om het gevoel te verbergen dat je niet deugt. Maar het gevoel dat je niet deugt is een vergissing ten gevolge van de afwijzing door je ouders en je beschermingsmechanisme tegen de pijn van die afwijzing. Wij lijken allemaal een beetje op de ongelukkige jager in het volgende verhaal.

 

Hij loopt door het bos met zijn geweer onder zijn arm, op zoek naar wild. Hij ziet iets bewegen tussen de struiken, legt aan en schiet. Er klinkt wat geritsel en dan is het stil. Hij komt bij de plek en ziet dan tot zijn verschrikking een kind liggen, onder het bloed, dood. Hij huilt van schrik en spijt en schuld. De pijn is meer dan hij aankan en hij raakt in paniek. Dit is niet gebeurd, dit mag niet gebeurd zijn. Als in een roes graaft hij een kuil, begraaft het kind en camoufleert alle sporen. Als dit gebeurd is, wordt hij iets rustiger. Hij gaat naar huis en slaagt er steeds beter in om het gebeurde te verdringen. Natuurlijk voelt hij zich schuldig als hij in de krant de berichten over een vermist kind leest. Hij verhuist naar een andere stad, gaat nooit meer jagen. Hij wordt schuw in het bijzijn van jonge kinderen, hoewel hij nooit onaardig tegen ze is. Hij krijgt in zijn nieuwe omgeving algauw het imago van een stugge en wereldvreemde man. Hij heeft bij elk vriendschappelijk contact het gevoel van afstand en oneerlijkheid, en gaat zulke contacten dan ook steeds meer uit de weg. Hij wordt steeds eenzamer. Aan de dramatische gebeurtenis uit het verleden denkt hij bijna nooit meer, maar de manier waarop hij leeft, met andere mensen en met zichzelf omgaat, kortom bijna alles wat hij nu is, is gebaseerd op die dramatische gebeurtenis. Althans op zijn geloof dat hij slecht en schuldig is.

Wat zou er met deze man gebeuren als hij op een dag zou horen dat niet lang na zijn verhuizing de automobilist is aangehouden die het kind aangereden heeft, waardoor het in de struiken naast de weg terechtkwam en daar overleden is? Wat zou er gebeuren als hij zou vernemen dat hij niet schuldig is, dat er helemaal niets verkeerd aan hem is? Dat alles berust op een misverstand? Zijn hele identiteit, zijn hele zelfbeeld en imago zijn gebouwd op dit negatieve geloof van schuld en slechtheid. Zijn hele levenswijze is een automatische reactie op dit geloof, en een vanzelfsprekende poging om de pijn niet meer te voelen. Maar wat een pijn, wat een eenzaamheid heeft dit mechanisme hem opgeleverd.

 

Als klein kind ben je als de jager. Je leeft geheel onbevangen. Onbezorgd uit je jezelf. Onbeschermd ontvang je de signalen uit de omgeving. Ongeremd bemin je de anderen en jezelf. Dan word je afgewezen. Het allereerste zelfbewustzijn is afwijzing en wordt ervaren als een totale afwijzing. De pijn is ondraaglijk. Wat een schaamte, wat een schande, het is helemaal niet goed wat je doet! Het doet pijn! Waarom? Je stelt je allerliefste vader en moeder teleur, je bent stom, je bent waardeloos, je bent slecht, je bent niet goed genoeg. Je gaat de gebeurtenis toedekken: dit is niet gebeurd, dit mag nooit meer gebeuren, ik zal het nooit meer doen. Vanaf nu zal ik heel goed oppassen op mezelf.

Op verschillende gebieden en in diverse situaties stop je met jezelf te uiten. Maar ook deze zelfafwijzing is pijnlijk. De leegtes die erdoor ontstaan moeten opgevuld worden. Het basisgeloof ‘ik ben niet goed’ wordt opgevuld met: ‘Ik ben wèl goed... in fietsen. Ik ben goed... in tekenen, in leren, of in postzegels verzamelen. Ik ben lief als ik doe wat papa zegt. Ik ben goed als ik mama help. Ik ben best wel slim als ik de universiteit afmaak. Ik ben best wel lief als mijn partner me lief vindt. Ik ben best wel goed als ik altijd maar klaarsta voor iedereen.

Maar waarom voel ik me vaak zo eenzaam? Waarom voel ik me soms zo zwak en geremd? Waarom snoert mijn keel dicht als iemand mij verkeerd begrijpt? Waarom word ik boos en machteloos als mijn kinderen niet gehoorzamen? Waarom heb ik zo weinig zin om nieuwe dingen te ondernemen? Waarom moet ik constant bezig zijn omdat ik anders een rotgevoel over mezelf krijg? Waarom schaam ik me als ik in het openbaar een vergissing maak? Waarom heb ik het gevoel dat ik er uiteindelijk helemaal alleen voor sta? Waarom voel ik me alleen goed als ik aan dit soort dingen niet hoef te denken? Waarom moet ik vluchten in een relatie, in het hebben van kinderen, in een leuke baan, in tv-kijken, in seks, in een verslaving?’

 

Zie je: onze hele identiteit is gebouwd op de tragische vergissing dat we niet goed zijn. Ons hele leven sloven we ons uit om dit onjuiste negatieve gevoel voor anderen en onszelf te verbergen. Telkens als er ook maar iets gebeurt dat in de richting wijst van ons negatieve geloof, raken we in de stress en doen we alles om weer rustig te worden, om ons weer zelfverzekerd te voelen, om alles weer onder controle te krijgen. Deze kalmeringsmethoden bevestigen overigens wel het negatieve geloof, en houden het in stand. Zo blijft het lijden in de wereld.

Maar soms levert de methode waarmee we het negatieve geloof proberen te bedekken niet alleen een bevestiging op van dat negatieve geloof, maar zelfs een versterking ervan. De remedie tegen de kwaal verergert deze dan. Nieuwe problemen ontstaan door de manier waarop je ze probeert op te lossen. Als dat het geval is – je raadt het al –, spreken we van verslaving.

 

Omdat iedereen een identiteit heeft met als kern een negatief geloof over zichzelf, kan iedereen verslaafd raken. Hoe sterker het negatieve geloof, hoe groter de kans dat je behoefte krijgt aan hulpmiddelen om dat negatieve geloof te bedekken. Verder hangt de kans op een verslaving domweg af van omstandigheden: rookten je ouders toen jij klein was, kwam er drugs- of alcoholgebruik in de familie voor, in welk milieu kwam je terecht toen je het ouderlijk huis verliet enzovoort. Iemand die nooit met drugs in aanraking komt, zal ook nooit een drugsverslaving oplopen. Zo iemand heeft wel een grotere kans om in een seks- of een relatieverslaving terecht te komen, of met eetproblemen te gaan worstelen.

 

Hiermee wordt duidelijk hoe de verslavingsillusie gekoppeld is aan de illusie van het negatieve geloof. Dit inzicht is een belangrijke stap om van je verslaving los te komen. Een verslaving is een psychische valkuil: je wilt ontsnappen aan je negatieve geloof, maar de manier waarop je dat doet maakt het juist sterker. Je negatieve geloof is het aangrijpingspunt van de verslaving, is de ketting waarmee de verslaving aan jou vastzit. Maar dat negatieve geloof is zelf een illusie, een tragische vergissing die ooit om de begrijpelijke reden van zelfbescherming door jou als kind is gemaakt, maar het is niettemin een vergissing. Het basisgevoel dat je niet goed bent, is een illusie.

 

Welke consequenties dat kan hebben, is nu misschien nog nauwelijks voor je te overzien en te doorvoelen. Daarom vertel ik in de komende hoofdstukken eerst wat meer over individuele verslavingsgevallen en verschillende soorten verslaving. Het is belangrijk dat je ze allemaal leest, en niet alleen het hoofdstuk dat over jouw verslaving gaat. Elke verslaving is uiteindelijk gebaseerd op een negatief geloof, en misschien lees je bij een andere verslaving iets dat jouw eigen verslaving of afhankelijkheid beter begrijpelijk maakt. In de voorbeelden die ik daarbij gebruik, zijn namen en herkenbare situaties veranderd om de privacy van de betreffende personen te beschermen. Deze praktijkvoorbeelden geven je misschien meer inzicht in wat de tragische vergissing van het negatieve geloof ook in jouw leven teweegbrengt. Pas daarna beschrijf ik de uitweg uit deze vergissing. Daarbij zal zelfs blijken dat wat nu nog een tragedie lijkt, eigenlijk een bijzonder groot geluk is. Een geluk dat de meest fantastische verslavingsroes doet verbleken tot een kopje lauwe thee met een beschimmeld biscuitje. En dan stel ik de verslaving eigenlijk nog te mooi voor.