21

 

DE KEUZE IS AAN JOU

 

 

 

 

Waar ging dit boek tot nu toe over? De eerste hoofdstukken vormden een onderzoek naar het illusoire karakter van de verslaving. De resultaten vat ik samen in de volgende drie punten:

 

1. Verslaving is een vorm van ellende. Als het een vorm van geluk was, of iets neutraals, dan had je dit boek niet gekocht, en was het waarschijnlijk niet eens geschreven!

 

2. De verslavingsellende wordt veroorzaakt door de manier waarop je eraan probeert te ontsnappen. Het verslavende middel of de dwangmatige handeling levert een tijdelijke schijnbare ontsnapping uit het verslaafde gevoel, maar versterkt dat gevoel tegelijkertijd. Zo veroorzaakt en versterkt het middel zijn eigen noodzaak.

 

3. De kern van de verslavingsellende is het negatieve gevoel dat de verslaafde over zichzelf heeft en dat door de verslaving versterkt wordt. Als verslaafde voel je je in toenemende mate stom, slap, slecht, schuldig, incompetent, niet goed genoeg, waardeloos of heb je een combinatie van deze gevoelens.

 

Dit zijn de drie kenmerkende punten van de verslaving zoals ze in hoofdstuk 4 t/m 8 uiteengezet zijn. De kern van deze drie punten is het negatieve gevoel over jezelf, je beknelling, je afhankelijkheid, je eenzaamheid. Verslaving is een poging aan dat negatieve gevoel te ontsnappen, en is tevens de oorzaak van (een groot deel van) dat gevoel. Maar wat was er nou eerder: de verslaving of het negatieve gevoel over jezelf? Het lijkt een kip-of-ei-vraag, en dat is het ook voor het grootste deel. Of anders gezegd: 99 procent van je negatieve gevoelens over jezelf als verslaafde wordt veroorzaakt door je verslaving. Maar die verslaving is ooit begonnen, vanuit een toen al bestaande onvrede. Die was misschien heel licht en ongemerkt, maar toch. Onvrede met je leven, met je situatie, en uiteindelijk natuurlijk met jezelf omdat je er niets aan hebt veranderd. Het beginpunt van je verslaving ligt dus in een negatief geloof over jezelf. Waar dat vandaan komt, werd in hoofdstuk 9, 10 en 11 uiteengezet, en vat ik samen in de volgende punten:

 

1. Elk mens wordt geboren zonder een beeld van zichzelf, dus ook zonder negatief geloof. Een baby bevindt zich in een natuurlijke staat van zijn, waarin het volledig in harmonie is met zichzelf en zijn omgeving, en waarin het zich volledig kan uiten. Als het blij is lacht het, als het boos is schreeuwt het, als het verdrietig is huilt het. In de natuurlijke staat van zijn is het kleine kind 100 procent eerlijk, open, direct, spontaan, sensitief, creatief, sterk, zacht en noem maar op. Er is slechts één nadeeltje: het kind is zich van deze natuurlijke toestand niet bewust. Het heeft geen zelfbewustzijn, geen bewustzijn van een identiteit.

 

2. De identiteit ontstaat doordat spontane uitingen van de natuurlijke staat van zijn van het kind afgewezen worden. Die afwijzingen zijn zeer pijnlijk, waardoor het kind leert dat het beter is om zich niet meer spontaan te uiten. Als bescherming tegen de pijn van de afwijzing ontwikkelt het kind een zelfafwijzing, een negatief geloof over zichzelf. Dit geloof is in feite de herinnering aan de pijn van de ouderlijke afwijzing en de angst voor een herhaling ervan. Het negatieve geloof is de kern van de identiteit omdat dit het eerste is wat een kind over zichzelf leert. Het leert wat het niet is: niet welkom, niet goed genoeg, niet slim genoeg, niet sterk genoeg. Deze zelfafwijzing is volledig.

 

3. Om deze pijnlijke zelfafwijzing van het negatieve geloof niet te hoeven voelen, ontwikkelt het kind allerlei afdekkingen ervan die tezamen de identiteit vormen. Dat is in de eerste plaats de houding (attitude) tegenover zichzelf en anderen. Uit die houding vloeit een groot deel van ons denken voort, en daarmee samenhangend ook onze gevoelens en gedragingen. Omdat die houding niet of slechts heel langzaam verandert, ontstaan in het denken, het voelen en het gedrag eveneens min of meer vaste patronen. Dat zijn de innerlijke en uiterlijke gedragspatronen. Ten slotte bouwen we rond deze wankele zelfbeeldconstructie een decor om aan de buitenwereld te laten zien wat we graag willen laten zien, en vooral om te verbergen wat we niet willen (laten) zien. Dat decor noemen we ons imago.

 

Zo leven we ons hele leven vanuit een vergissing. Die vergissing is dat we niet goed zijn, niet slim, niet sterk, niet creatief; kortom, dat we niet deugen. Dit geloof vervult ons met schaamte, en we ontwikkelen een identiteit die onszelf en anderen moet laten geloven dat we wél goed zijn, dat we handig zijn of slim, sterk of gevoelig, goed in sport of in rekenen. En soms werken ze prima, die identiteit en dat imago: anderen kijken tegen ons op, wij kijken tegen onszelf op, en we voelen ons lekker in ons vel zitten. Ons imago past ons als de lekkere versleten Afghaanse bontjas die ik in de jaren zestig als hippie droeg. Sommige mensen hebben een imago-jas die zo lekker zit dat ze het er jaren in uithouden, soms zelfs hun hele leven. Natuurlijk komen er af en toe scheuren in de jas: als je relatie stukloopt, als je je baan verliest, als er iemand doodgaat van wie je houdt, als je een vervelende ziekte krijgt, een ongeluk. Op die momenten voel je weer dat ellendige gevoel van tekortschieten, dat gevoel dat je eigenlijk een waardeloos iemand bent, dat gevoel van ‘ik ben stom, slap, slecht of een mislukking’. Maar je repareert zo snel mogelijk je zelfbeeld, waarna je weer min of meer lekker in je imago-jas zit, met al zijn opgezette stukken en kale plekken.

 

Maar als je verslaafd bent, gebeurt er iets merkwaardigs: telkens als er een scheur in je identiteit komt en je probeert hem te repareren, wordt de scheur juist groter. Telkens als je je onvrede met jezelf probeert te bedekken met het verslavende middel, wordt die onvrede groter. Telkens als je probeert te vluchten voor je eigen negatieve geloof, krijg je het harder onder je neus gewreven. Natuurlijk probeer je ook als verslaafde je imago krampachtig overeind te houden en stop je veel energie in een ‘met-mij-gaat-alles-goed’-pose. Maar ondertussen ziet iedereen je steeds dieper in de ellende zakken. Natuurlijk probeer je als verslaafde je identiteit overeind te houden, maar ondertussen vind je jezelf bijna permanent een stomkop, een slappeling, een mislukking, of welk negatief geloof je ook hebt.

Laat het eens tot je doordringen: je verslaving maakt je niet anders dan alle andere mensen: iedereen heeft een negatief geloof over zichzelf. Maar door je verslaving vallen er wel steeds meer gaten in je identiteit, heb je steeds minder houvast aan je imago, en zie je steeds duidelijker de kern van je identiteit: je negatieve geloof. Niemand wordt zo sterk geconfronteerd met zijn negatieve geloof als de verslaafde. Vooral als je goed diep in de shit zit, kun je er gewoon niet meer omheen. Je komt oog in oog te staan met je diepste gevoel over jezelf: ik ben waardeloos, ik ben stom, ik ben slap, ik ben slecht. Er komt een moment dat je er niet meer omheen kunt, dat elke vluchtpoging zinloos wordt, elke roes zijn werking verliest, elke smoes die je jezelf wijsmaakt al bij voorbaat doorzichtig is. Soms is dat moment er een van totale wanhoop en volledige ontreddering. Maar het is ook het eindpunt van de verslaving. Hier stap je uit de verslavingstrein die steeds nauwere rondjes rijdt tussen je illusoire negatieve geloof en je middeltjes om aan dat geloof te ontsnappen.

 

Er is geen enkele reden waarom dat moment niet nu kan zijn. Je kunt nu meteen alle verslavingsellende benutten om je negatieve geloof te ontmaskeren. Je hoeft er alleen maar met open ogen naar te kijken. Kijk naar je diepste gevoel van zelfverachting. Kijk ernaar zonder verachting, het is een normaal verschijnsel, iedereen heeft het. Alleen: het is niet waar! Het is een illusie! Kijk naar je diepste negatieve gevoel over jezelf en hoe je er altijd voor weggelopen bent! Zodra je ophoudt met weglopen, valt de illusie in duigen. Het is niet stom om jezelf stom te vinden; zo ben je immers opgevoed in je jongste jaren. Het is alleen niet waar! Heb je aan het einde van hoofdstuk 8 de opdracht uitgevoerd en voor de spiegel je negatieve geloof hardop uitgesproken? Zo niet, doe het nu meteen. Ga voor een spiegel staan, kijk jezelf aan en zeg je negatieve geloof, gewoon letterlijk, beginnend met: ‘Ik ben...’, en dan wat je geloof zegt: stom, slap, slecht, egoïstisch, niet goed genoeg, of wat ook maar het beste bij jou past. Zeg het zonder verklaring of vergoelijking, zonder zelfbeklag of schaamte, zonder ironie of sarcasme, zonder boosheid of agressie, zonder act of pose, maar gewoon als de simpelste uiting van het diepe en doorgaans goed verborgen negatieve gevoel dat je over jezelf hebt. DOE HET NU!

 

Kijk nu goed naar je wat je hebt meegemaakt voor de spiegel. De meeste mensen krijgen een licht tintelend en vervreemdend gevoel, zo van ‘hier klopt iets niet’. Sommigen krijgen een lachbui of een huilbui. Vaak is er een licht gevoel van bevrijding, van opluchting, of in elk geval een soort kalmte. Eigenlijk is het zo simpel: je negatieve geloof ontleent zijn energie aan jouw constante streven om het te bedekken en uit de weg te gaan. Zodra je dit patroon doorbreekt door ineens openlijk en hardop dit geloof uit te spreken, verliest de illusie zijn schijn van werkelijkheid. Heel even maar. Daarna neemt je automatische gedachtepatroon het weer over en zegt: ‘Wat een onzin, zo simpel kan het niet zijn.’ Maar zo simpel is het wel. Simpel betekent overigens niet dat het gemakkelijk is. Je hebt niet zomaar al die verslavingsellende moeten doormaken. Nu is het moment gekomen om te oogsten, om de ellende om te draaien in vreugde over een nieuwe werkelijkheid die er altijd al was, maar die verborgen lag achter je negatieve geloof.

 

Maar misschien ben je nog niet overtuigd. Laat ik het nog eens op een andere manier uitleggen. Stel dat het negatieve geloof waar zou zijn, en dat je jezelf een slappeling voelt, een stommeling, een waardeloze lul of een egoïstische sukkel omdat dat werkelijk zo is.

Dan zou er gewoon niets anders op zitten dan deze werkelijkheid zo draaglijk mogelijk te maken met vluchtmiddeltjes als drugs, seks, een hechte relatie of wat dan ook. Als de werkelijkheid inderdaad écht beknellend was en wij inderdaad écht stom, slap of slecht, dan was het gewoon het verstandigste om verslaafd te zijn. Dan zou je daar geen schuldgevoel over hebben. Dan zou iedereen verslaafd zijn. Dan zou niemand zich geremd voelen, want dan was er geen spontaniteit om af te remmen. Als slapheid je aangeboren natuur zou zijn, zou je je nooit een slappeling kunnen voelen. Als slechtheid je aangeboren natuur zou zijn, zou je je nooit schuldig kunnen voelen. Als alleen zijn je natuurlijke staat zou zijn, zou je je nooit eenzaam kunnen voelen. Het is juist omdat we, zonder het te weten, voortkomen uit een volmaakte staat van zijn, dat we ons geremd of slap of slecht kunnen voelen.

Maar stel nog eens dat we van nature slap, slecht en stom zouden zijn. En dat we dus terecht van alles deden om dat maar niet te hoeven zien. Stel dat dat echt zo was! Als je dan ineens voor de spiegel ging staan om te erkennen dat je gewoon werkelijk een waardeloos schepsel bent, zou dat dan niet een buitengewoon pijnlijk moment zijn? Zou je dan niet verscheurd worden door de afwijzingspijn die je al je hele leven met je identiteit, je imago en je verslaving probeert te bedekken?

Maar wat voelde je werkelijk toen je voor de spiegel je negatieve geloof uitsprak? Werd je verscheurd door afwijzingspijn? Waarschijnlijk niet, het voelde eerder een beetje onecht. Je hebt het vast niet ervaren als het erkennen van een diepe pijnlijke waarheid, misschien eerder als het herkennen van een onwaarheid. Het klonk als holle woorden. Het voelde een beetje als nep.

Dat is precies wat het negatieve geloof in werkelijkheid is: nep! Het is een luchtballon die opgeblazen wordt door ervoor weg te lopen. Op het moment dat je je negatieve geloof recht in de ogen kijkt, en eigenlijk dus jezelf recht in de ogen kijkt, prik je de ballon door. Er is een kleine kans dat tijdens de spiegeltest het negatieve geloof juist opgewekt wordt. Je komt dan door het uitspreken ervan ineens in die gevoelens van waardeloosheid terecht. Dit is een buitenkansje! Omdat je die negatieve gevoelens nu zelf hebt opgewekt, ontstaat er immers een bijzondere gelegenheid om erbij aanwezig te blijven zonder te vervallen in de standaardreactie van veroordelen en zo gauw mogelijk weer bedekken. De negatieve gevoelens zullen daardoor snel weer wegebben, waarna je iets van je onafhankelijkheid en kracht zult ervaren.

 

Komt dit beeld je niet vaag bekend voor? In alle mythologieën en oude verhalen komt het terug: de vijand die angst aanjaagt en waarvoor je al een leven lang op de vlucht bent, blijkt ineens krachteloos zodra je je omkeert en hem recht in de ogen kijkt. Al zijn macht ontleende deze vijand aan jouw angst. Al zijn energie kwam voort uit jouw verzet.

Al deze oude verhalen zijn een afspiegeling van de strijd die je, net als ieder mens, moet voeren, en die uiteindelijk leidt tot een leven dat precies bij je past en dat een vervulling is van je diepste wensen. Kijk niet langer neer op je verslaving. Hij vloeit voort uit een onbegrepen maar diep en intens verlangen naar schoonheid, naar samenzijn, naar vervulling van je werkelijke natuur. Je verslaving is het slagveld van je strijd tegen het aanvaarden van een middelmatige, saaie en halfslachtige levenswijze. Je verlangen naar een intens en boeiend en vervullend leven is niet stom, het is niet een soort genetische vergissing, het is echt en authentiek!

Door de vanzelfsprekende illusie van je negatieve geloof heb je het altijd gezien als een onbereikbaar verlangen. Of heb je in elk geval gedacht dat jij er te slap, te stom, of te slecht voor bent om het te verwezenlijken. Maar ondertussen heb je je nooit definitief neer kunnen leggen bij het middelmatige bestaan waarin je terechtgekomen bent. Altijd heb je die pijn gevoeld die hoort bij het vervreemd zijn van je natuurlijke staat, altijd heb je dat samenzijn gemist, altijd heb je die remming van je natuurlijke expressie gevoeld, telkens weer heb je je onzeker gevoeld in dat zelfbeeld van je houdingen, je gedragspatronen en je imago. Het is begrijpelijk dat je middelen hebt gebruikt om die pijn, die blokkade, die onnatuurlijkheid te ontvluchten. Het was alleen een vergissing. Een begrijpelijke vergissing, want hij was gebaseerd op de diepste illusie van het menselijke zelfbewustzijn: het negatieve geloof. En ook dat is een vergissing.

 

Elk negatief geloof over jezelf is een vergissing. Maar wel een heel begrijpelijke vergissing. En zelfs een heel zinvolle vergissing. Want hoe ontstaat het negatieve geloof? Door een afwijzing van het kleine kind in de natuurlijke en volmaakte staat van zijn. Dat is eigenlijk een paradijselijke staat van zijn alleen kleeft er een klein nadeeltje aan: je bent jezelf er niet van bewust.

Om dat bewustzijn te creëren, is de illusie nodig van het verlo-ren paradijs. Die illusie is het negatieve geloof, de meest zinvolle ‘vergissing’ die de mens ooit gemaakt heeft. Vanuit de onbewuste werkelijkheid van het volmaakte zijn wordt de bewuste illusie van onvolmaaktheid gecreëerd, om je zo bewust te kunnen worden van je volmaaktheid. Om je bewust te worden van de onbeperktheid van je natuur, is er de illusie van beperktheid en beknotting. Om je bewust te worden van de spontaniteit van je natuur, is er de remming, de blokkade. Om je bewust te worden van je vreugde over wat je werkelijk bent, is er de illusie van schaamte voor wat je denkt dat je bent. De illusie van eenzaamheid is het bewustzijn van de verbondenheid van alles wat leeft. De illusie van slapheid is het bewustzijn van je natuurlijke kracht. De illusie van schuld is het bewustzijn van je natuurlijke goedheid. De illusie van stomheid is het bewustzijn van je natuurlijke wijsheid.

 

Herken je in deze simpele werkelijkheid de ingewikkelde verhalen uit de bijbel en sommige andere religieuze scheppingsmythes? Er is altijd sprake van een paradijselijk begin. Dan wordt er een ‘vergissing’ gemaakt, zoals het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Dat is het ontstaan van de illusie van dualiteit. Dat is het kleine kind dat leert wat het wel en niet mag, en daardoor het gevoel krijgt dat het alleen maar goed is als het aan duizenden onbenullige voorwaarden voldoet. Het gevolg is de verdrijving uit het paradijs in de ellende van de eenzaamheid en de zelfafwijzing. Hoe pijnlijk dat is hoef je aan een verslaafde niet uit te leggen. En was er in de bijbel ook niet ergens sprake van het bedekken van schaamte? De schaamte over ons gevoel dat we waardeloos zijn, wordt bedekt met onze identiteit en ons imago. Maar enfin, ik vrees dat ik niet zo erg bijbelvast ben, en overigens is die overeenkomst met het scheppingsverhaal ook niet erg belangrijk. De suggestie die sommigen uit de bijbel halen dat de mens iets stoms gedaan heeft en daarvoor gestraft moet worden, is natuurlijk een absurde weergave van de werkelijkheid, die het gevolg is van een religieus schuldgevoel, dat uiteindelijk zelf weer voortvloeit uit het negatieve geloof van de betreffende bijbeluitleggers.

 

Ons hele negatieve geloof is een illusie. Uit die illusie vloeien ons lijden en onze frustraties voort, onze blokkades, onze pijn en onze eenzaamheid, en onze verslavingen. Die ellende lijkt zinloos, totdat de illusie wordt doorzien. De werkelijkheid blijkt dan een omkering van de illusie. Wat is dan het omgekeerde van een negatief geloof? Sommigen zullen zeggen: een positief geloof. Dat is het new-age-antwoord en het is maar half goed, en dus fout. Een positief geloof wordt tegenwoordig vaak toegepast in allerlei ‘hoe-word-ik-succesvol’-methodes. Met deze ‘Tsjakkaa-methodes’ wordt je een positief geloof aangeleerd als tegengif voor je negatieve geloof. Zo leer je dat je alles kunt wat je wilt. En natuurlijk hebben deze methodes ook succes, tot op zekere hoogte. Je kunt beter vanuit een positief dan vanuit een negatief geloof werken, want dan zullen je resultaten ook positiever zijn. Er zit echter ook een nadeel aan. Er is altijd minstens één persoon die doorheeft dat dit positieve geloof slechts een aangeleerd geloof is. Die persoon ben je zelf. En wanneer op momenten van ernstige crises het positieve geloof in duigen valt, heeft het daarachter opdoemende negatieve geloof meer werkelijkheidswaarde dan ooit.

 

Nee, het tegendeel van een negatief geloof is niet een positief geloof. Wat is het tegendeel van een negatief geloof dan wel? Simpel: een positieve werkelijkheid! Dat is de functie van het negatieve geloof: door het te doorzien ontstaat de erkenning dat je in werkelijkheid goed bent, dat je in je natuurlijke staat van zijn beschikt over alles wat je je maar kunt wensen. En dan bedoel ik niet dat je in aanleg goed bent maar nog verschrikkelijk veel moet veranderen aan jezelf voordat het goede verwezenlijkt is. Nee, het tegenovergestelde van het negatieve geloof houdt in dat de werkelijkheid op dit moment al goed is. Laat dat eens tot je met schaamte en schuldgevoel dichtgeslibde hersens doordringen: je hoeft niets aan jezelf te verbeteren, jij bent goed precies zoals je bent. Luister eventjes niet naar je hersenen, die nu op volle toeren allerlei zaken opnoemen die absoluut bewijzen dat je een eersteklas mislukkeling bent. Dat is je negatieve geloof met de automatische gedachtepatronen die eruit voortvloeien. Laat die gedachten hun gang maar gaan, jij bent je gedachten niet. Kijk gewoon naar de simpele werkelijkheid. Alles is al goed. Het is slechts door de illusie van onze negativiteit dat we ons eigen lijden creëren.

 

Het moment komt dichterbij dat je een besluit kunt nemen. Het is eigenlijk niet eens zozeer een besluit over het wel of niet stoppen met je verslaving. Die hele verslaving is toch maar een illusie die voortvloeit uit die veel wezenlijkere illusie van het negatieve geloof. Nee, kijk ter afsluiting van dit hoofdstuk nog eens naar je eigen leven, naar je eigen verslaving, en naar je eigen diepste wensen en verlangens die in je sluimeren. En overweeg wat werkelijker is: je negatieve geloof over jezelf of je diepste verlangen naar geluk en harmonie. Overweeg of je ooit echt gelukkig kunt zijn zonder die diepste aspiraties te verwezenlijken. Denk nog niet aan de consequenties van de keuze. Natuurlijk vervullen die je met angst. Dit boek is nog niet uit. Hoe je verder moet na het nemen van een besluit, komt nog uitvoerig aan de orde. Maar vertrouw op jezelf, kijk niet naar mislukkingen in het verleden, maar naar de echtheid van je diepste verlangens.

Echt waar, ik spreek uit ervaring: een leven voorbij de verslaving is zelfs mooier dan je diepste verlangens! En je hoeft er niet eens gelovig voor te worden! Geloof heeft hier niets mee te maken. Het gaat juist om het loslaten van een geloof. Pas dan kun je de werkelijkheid zien zoals die werkelijk is, en zoals je die misschien nog nooit gezien hebt. Maar eerst moet je beslissen of je jezelf en je diepste verlangens eindelijk eens serieus gaat nemen. Je kunt natuurlijk doorgaan op de oude vertrouwde manier en blijven weglopen voor je eigen illusie van slechtheid. Maar je kunt je verslaving ook serieus nemen en beschouwen als een waardevolle toegangsdeur naar de werkelijkheid. Je kunt als je dat wilt beginnen aan een duizelingwekkend avontuur met spanning, opwinding, liefde, samenzijn, vervulling en verwezenlijking. Alles wat je met je verslaving wilde bereiken en nooit bereikt hebt en nooit zult kunnen bereiken, kan op deze manier werkelijkheid worden. De keuze is aan jou.