Lieve Amalia,

Deze week zag ik je in de sneeuw. De Nederlandse pers mocht haar jaarlijkse schoolreisje naar Lech declareren dankzij gezellige plaatjes van jouw vader, je moeder en je kleine zusje. ‘Amalia!’ riepen ze.

Fotografen roepen graag namen, omdat ze willen dat je in juist hun lens kijkt. Dat staat gewoon het leukst, net alsof je zelf ook heel graag op deze foto wilde. Dat hoort bij het vak en dat leer je later wel.

Jouw moeder is er heel erg goed in. Toen ze net iets met jouw vader had riepen alle fotografen haar opgewonden toe. ‘Maxima! Maxima!’ en dan keek ze razend charmant in de lens. Heel, heel in het begin, toen ze net stiekem als gast op je oma’s verjaarsfeestje kwam keek ze nog echt om, omdat ze dacht dat iemand die haar riep haar ook iets te zeggen had. Nu glimlacht ze geroutineerd in de richting van het geluid. Des te eerder is ze ervanaf en dan kan ze weer lekker met jou gaan sleeën of après-skiën met papa.

De fotografen roepen jou nu ook. ‘Amalia!’ roepen ze, terwijl jij je zusje een kusje geeft. ‘Ja?’ zeg jij. Niemand antwoordt. Wat gek. Als mama ‘Amalia’ roept, dan zegt ze daarna: ‘Kom je lekker eten?’ Als papa ‘Amalia’ zegt, dan roept hij daarna: ‘Kom ‘s hier, dan gaan we die sneeuwpop omgooien! Zeg maar Boem, oom Edwin!’. Maar deze mensen zeggen alleen: ‘Amalia!’ Weer zeg je: ‘Jaha!’ Wat een sukkels. Wat een stom spel is dit.

Goed dat je het niet meespeelt. Nog niet.