I am I said

‘Ik ben misschien te laat geboren,’ zong ik altijd graag met Ramses Shaffy mee. ‘Of in een land met ander licht, ik voel me altijd wat verloren, al toont de spiegel mijn gezicht.’ Mooi hoor.

Te laat geboren, dat was ik! Daarom hield ik natuurlijk zo van alles wat de rest van de klas stom vond. Niet omdat ik een nerd was of zo. Ik was gewoon te laat geboren. Daarom stond ik in een groene ribbroek die ik van mijn moeder aan moest vooraan bij een concert van Neil Diamond keihard mee te zingen met ‘Forever in Blue Jeans’, en te hopen op zo’n gave versleten spijkerbroek die ik toch niet kreeg. Ik hield van Neil, en dat was niet cool, maar ik was nou eenmaal te laat geboren.

Ik was te laat geboren. Daarom deed ik stiekem thuis in mijn eentje een hele bigband na op ‘Nice ‘n’ Easy’ van Frank Sinatra, terwijl de rest van de klas pasjes aan het oefenen was op de nieuwste single van 2 Unlimited. Daarom gniffelde ik nog om Bomans terwijl de anderen via Giphart ontdekten dat literatuur best grappig kan zijn, daarom rouwde ik nog om John Lennon toen de hele school uit verdriet om Kurt Cobain zijn haar niet meer waste.

Ik was te laat geboren. Daarom wilde ik Mies Bouwman worden, en Herman van Veen, en alleen ontmaagd worden door een jongen die wist wie Jacques Brei was. Ik was te laat geboren. Te zacht voor mijn generatie. De enige van al die kinderen die, geboren in de jaren zeventig, opgegroeid in de jaren tachtig, helemaal niet geschikt was voor zoiets cynisch als ‘hetik-tijdperk’. Die ‘gezellig’ wél een leukwoord vindt. Die echt hoopt dat het met Kerst vrede wordt. Die nog gelooft in goede doelen, die nog gelooft dat sommige politici echt iets willen doen voor iemand anders dan zichzelf.

Het waren zware jaren. Omdat de cynici zo alomtegenwoordig waren dat het ge⁄aarlijk werd om een goed humeur te hebben zat ik in de kast. Tegen de klippen op optimistisch te wezen. Het komt wél goed! Maar ja. Te laat geboren. Pech voor mij. Generatie gemist.

Nu, las ik, kan het allemaal weer. Cynisme is uit. Authenticiteit is in. ‘Hoop’ is geen vies woord meer. Als je wilt horen bij iets wat groter is dan jijzelf ben je niet meer bij voorbaat een fascist, communist of godsdienstwaanzin-nige. De huidige generatie, de ‘Millennials’ heten ze, is optimistisch. Hoopvol. Heeft zin in het leven. Durft idealen te koesteren, en na te streven. Ja, zelfs uit te spreken! Wauw, dacht ik, dat ben ik, daar hoor ik bij! ‘Tot de Millennials rekenen we de generatie die geboren is na 1982,’ reality-checkte een professor mij. Ik beri van 1975. Ik ben te vroeg geboren.

Maar what the fuck. Als je maar lang genoeg wacht wordt alles weer cool. Zo stond ik laatst weer vooraan bij een concert van Neil Diamond, die nu OOR- EN VPRO- EN Volkskrant-fahig bleek te zijn geworden. Jammer. Nu stond ik daar, in mijn gave verwassen spijkerbroek, helemaal van nu te zijn. Bah. Naast me zong iemand veel te hard mee met ‘Forever in Blue Jeans’. Gelukkig. Een iets te dikke jongen met een net niet coole bril, zelfverzekerd in een bruine cor-duroy broek. Precies op tijd geboren.