APPENDIX III

CHELESTRA DOMPELAARS

 

(Uit een teruggevonden advertentie-perkamentrol, gevonden op Gargan, met voetnoten van Alfred de Sartaan)

 

U hebt geen behoefte aan gratie en elegantie. Hou ermee op naar uw voeten te kijken!1 Waar u werkelijk behoefte aan hebt, is betrouwbaar, nuttig en vooral veilig vervoer door de zeeën van Chelestra. Kom naar ons toe en wij zullen ervoor zorgen dat u het krijgt!

Dwergendompelaars zijn personen- en vracht vervoermiddelen, ge­bouwd door de betrouw-bare handwerkslieden van de dwergen en met ge­bruikmaking van een paar belangrijke technomagische principes en technologieën2 van de elfen. Deze dompelaars worden meestal gebruikt bij de handel tussen de diverse werelden. Sommige mensen en elfen heb­ben ons opgedragen reisschepen te bouwen en bovendien een niet gering aantal militaire schepen.

Dit vaartuig - een licht, snel vrachttransportmiddel - is een uitstekend voorbeeld van de dompelaars van de dwergen.

Alle dompelaars maken tegenwoordig ten behoeve van navigatie, aan­drijving en drijfvermo-gen gebruik van de graviteit van de werelden.3 Zo­als u wel weet, wordt het het drijfvermogen van een schip bepaald door de dichtheid van een voorwerp met betrekking tot de dichtheid van het water eromheen. Dichtheid staat voor het gewicht van een voorwerp, ge­deeld door de inhoud. Eenvoudiger gezegd: als het gewicht van het schip geringer is dan het gewicht van het water dat het verplaatst, dan zal het schip naar een wereld drijven. Als het gewicht van het schip groter is dan het gewicht van de hoeveelheid water dat het verplaatst, zal het schip naar het oppervlak drijven totdat de waterverplaatsing gelijk is aan de dichtheid van het schip.

Dompelaars hebben hun drijfvermogen - en dus hun diepgang - zelf in de hand doordat ze hun dichtheid kunnen veranderen. Elfenmagie, aan­gebracht op de Gargon Dompelaars, dient een tweeledig doel: de dicht­heid kan zelf bepaald worden en het voorziet in de aandrijvingskracht van de schepen voor het bevaren van de Goedezee.

Kristallen, aangebracht in de kiel van het schip, genereren uiteenlopende maten van massa, hetgeen vanaf de brug van het schip kan worden inge­steld. Onder normale omstandigheden, zonder aandrijving, is de dom­pelaar erop gebouwd om te drijven. In de navigatieterminologie van Gargan wil dat zeggen dat een schip zonder de hulp van haar in de kiel aangebrachte massaverplaatsers zou opstijgen naar de dichtstbijzijnde wereld. Dat is een natuurlijke veiligheidsmaatregel die door alle dwer­gen, die weten dat zelfs elfentoestellen van tijd tot tijd kapot kunnen gaan,4 wordt gewaardeerd.

Wanneer zij worden geactiveerd, verhogen de massaverplaatsers in de kiel de dichtheid van het schip en het kan derhalve in de zee afzinken - weg van de wereld. Het is natuurlijk zo dat hoe verder men van de biobollen wegvaart, hoe minder de invloed van de graviteit wordt die die bollen produceren. Opvarenden van de dompelaars zouden dan gewichtloos worden - echter, een plezierige bijkomstigheid van de toegenomen massa van de verplaatsers is dat ze een natuurlijk graviteitveld in het schip opbouwen. Daarom worden de opvarenden van het schip hele­maal niet blootgesteld aan een gewichtloze toestand - tenzij er proble­men met de verplaatsers in de kiel ontstaan.

Gelijksoortige kristallen die volgens hetzelfde principe werken, worden bij de aandrijving en de besturing van het vaartuig gebruikt. Het principe van de kristallen wordt gebruikt om een zwaartekrachtwaaier te produce­ren die dan weer voor de voortstuwing van het schip wordt gebruikt. An­dere massaverplaatsers, daar geïnstalleerd waar het ontwerp van het schip dat vereist, dienen voor de besturing. Bij dit schip valt de navigatieverplaatser meteen op omdat die is gemonteerd op de rugvin van het schip. De kielverplaatsers worden gebruikt voor navigatie aan het oppervlak.

Hoewel de Goedezee heel goed is in te ademen, is het niet raadzaam zich buiten het schip te begeven wanneer het onderweg is, aangezien de kracht waarmee de vloeistof langs het schip stroomt iemand gemakke­lijk van het schip af zou kunnen slaan. Daarom worden de dompelaars meestal afgesloten hoewel de meeste wel een uitkijkdek hebben voor die momenten dat het schip stil ligt of gedurende de tijd dat het aan het op­pervlak ligt. Aan de achterkant van dek 4 kan men op dit schip een grote open ruimte waarnemen, speciaal voor dit doel ontworpen.

De vracht voor het schip wordt geladen via waterdichte luiken die in de romp aan weerszijden en onder de stuurinrichting op dek 4 kunnen wor­den geopend. Deze luiken geven rechtstreeks toegang tot het laadruim en vandaar naar de dekken 3, 2 en 1.

Bovendien kan men het schip binnengaan via de grote luchtsluis op het achterschip, en vandaar via de dekken 1 en 2. Via grote deuren en een tweede set navigatie-instrumenten op dek 1 kan de stuurman letterlijk voorwerpen uit de zee binnenhalen zonder het schip te hoeven verlaten.

De stuurman kan de massaverplaatsers in de kiel gebruiken om het voor­werp naar de kiel toe te trekken en dan met behulp van de navigatie-apparatuur het schip en de luchtsluis recht boven het voorwerp brengen. Deze techniek, die wel wat oefening vereist, wordt soms gebruikt om dwergen te redden die in zee zijn gevallen.

Een functionele kombuis annex algemene hut (dek 3), hutten (eveneens dek 3) en een uitkijkruimte (dek 4 achter de stuurhut) completeren het perfecte voertuig voor uw vervoersproblemen en voorziet in alles wat uw bemanning nodig heeft.

 

31-8-2010 21-17-38_0023.jpg

Kleine Dompelaar van Chelestra

 

 

dek1

 

Dit is het onderste dek van het schip. De hoofdonderdelen hier zijn de bedieningsapparatuur voor de luchtsluis, atmosfeertanks en laadruimte.

1A Het grote laadruim loopt langs de boegplaten van het schip naar de kiel taps toe. Daarboven strekt het laadruim zich uit naar twee bo­venliggende dekken tot aan de dubbele    waterdichte laadluiken aan de bovenkant. Via drangdeuren aan stuurboord en bakboord kan men vanuit dit ruim in het ruim 1C komen en in het achterschip is een ladder gemonteerd waarmee men bij het bovendeel van het laad­ruim kan komen.

 

31-8-2010 21-19-22_0024.jpg  

1B Hier bevinden zich de opslagruimten voor gereedschap en andere uitrustingsstukken.

 

1C De hoofdtoegang naar dit dek. Naar de boeg toe kan men het onder­ste deel van de hoofdschacht zien, die door alle dekken van het schip loopt. In deze schacht is bij ieder dek een waterdicht luik gemon­teerd, dat in geval van nood kan worden gesloten. Achter deze doorgang ligt een grote observatieruimte die uitkijkt op de luchtsluis daarachter (1D). Ook hier bevindt zich apparatuur voor de navigatie van het schip, voor het bedienen van de verplaatsers in de kiel, voor het in- en uitlaten van water en atmosfeer in de luchtsluis en voor het openen van de deuren van de luchtsluiskamer.

 

1D Wanneer het schip onder water is, kan men zich het eenvoudigst toe­gang verschaffen via de luchtsluis. Roldeuren in de kiel openen de twee dekken hoge luchtsluis naar de zee toe. Met speciale drijfstan­gen van elfenmagie wordt de atmosfeer in de kamer naar de opslag­tanks verplaatst die voor de deur van het achterste laadruim liggen.

 

IE Van tijd tot tijd lekt atmosfeer uit het schip weg. Wanneer het schip onder water komt, is atmosfeer in het schip net zo belangrijk als de massaverplaatsers want als het inwendige van het schip onder water zou komen te staan, gaat de natuurlijke drijfkrachtbeveiliging ver­loren.

Deze afdeling bevat extra atmosfeer in druktanks. Lucht die uit de luchtsluis vrijkomt, wordt op magische wijze eveneens naar deze tanks verplaatst. Iedere keer dat een deel van het schip op de bin­nenstromende zee heroverd moet worden, kunnen deze tanks ge­bruikt worden om het water weg te blazen.

 

dek2

Op dit dek bevindt zich het grootste deel van de scheepsuitrusting. Hier bevinden zich de afdelingen die het werk ondersteunen dat elders en op andere dekken van het schip wordt verricht.

 

2A Het bovenste deel van het laadruim. Een tweede stel drangdeuren leidt naar het achterschip naar doorgang 2C. Een verder stel luiken geeft toegang naar de in het voorschip gelegen afdeling 2B.

 

2B Drinkwateropslag. Het zeewater lest natuurlijk niet de dorst dus heeft men drinkwateropslag nodig. Deze ballasttanks zorgen voor tegenhang van de ballasttanks voor brandstof in het achterdeel van het schip (2E).

 

2C Toegangsruim. Een grote drangdeur leidt naar de in het achterschip gelegen luchtsluiskamer (2D). In het voorschip bevinden zich hoofd­schacht en ladder die naar alle andere dekken voeren.

 

2D Luchtsluiskamer. Deze kamer ligt om het bovendeel van de lucht-sluis van dek 1 en wordt dikwijls gebruikt als extra opslagruimte. Een grote drangdeur aan stuurboord geeft toegang tot de luchtsluis van het schip.

 

2E Brandstoftanks. Deze brandstofopslagruimte bevat de spaanders en het grafiet die ervoor zorgen dat de zwaartekrachtomvormers en derhalve alle machinerie in het schip hun werk kunnen doen.

 

DEK 3 / HOOFDDEK

 

De voornaamste leefruimten op het schip. De hutten van de bemanning (3H), de algemene hut (3D) en het kombuis (3E) bevinden zich allen op dit dek. De voortstuwingsruimte (3K) bevindt zich eveneens op dit dek met daarbij de reparatie- en gereedschapsruimten (3J), evenals het bo­venste deel van de laadruimte (3A en B).

 

3A Aan stuurboord en bakboord zijn bovenin een stel grote waterdichte luiken aangebracht. Wanneer het schip boven water ligt, kunnen deze luiken worden geopend om toegang te verkrijgen tot het drie dekken hoge laadruim eronder. Om veiligheidsredenen openen de luiken naar buiten en van het schip af (op die manier is het onmoge­lijk ze te openen wanneer het schip zich onder water bevindt). Bo­vendien levert deze manier het voordeel dat vanuit de stuurhut toe­zicht op de luiken kan worden gehouden, omdat ze zich aan weers­zijden van deze hut bevinden.

 

3B Pantry in het voorschip. Hier wordt extra water en voedsel opgesla­gen.

3C Pantry in het achterschip. De meest noodzakelijke levensmiddelen worden hier opgeslagen. Gemakkelijk voor de kombuis.

 

3D De algemene hut. Comfortabel en goed ingericht. De bemanning kan in deze midscheeps gelegen hut eten en ontspanning zoeken. De situering is niet toevallig - wanneer het schip eventueel in hevige on­derzeese stormen belandt, zal men merken dat deze hut het dichtst bij het centrum van de bewegingen van het schip ligt.5

 

3E Kombuis. Een lange, smalle ruimte voor het bereiden van voedsel.

 

3F  Extra opslagruimten.

 

3G Hoofddoorgang. Een grote ladder voert naar de uitkijk- c.q. obser­vatiehut op dek 4. Ook bevinden zich hier de deuren naar de hutten, evenals een toegangsluik naar de machinekamer (3K).

 

3H Hutten voor de bemanning. De bedden zijn gemonteerd op tweele­dige schommelassen zodat ze met de bewegingen van het schip kun­nen meerollen.

 

3J Gereedschapsopslag. Hierin bevinden zich uiteenlopende magische toestellen om de zwaartekrachten te repareren wanneer die kapot zouden gaan.6

 

3K Voortstuwingsruimte. In deze ruimte is een grote wentelkristal ge­monteerd waaruit talrijke leidingen komen. Het heeft de kleur van zwart licht - hetgeen inhoudt dat men er nauwelijks naar kan kijken en men de ogen al helemaal niet op het oppervlak ervan kan vesti­gen. Sommige dwergen zijn krankzinnig geworden door het toch te proberen.7

 

DEK 4 / STUURDEK

Dit dek dient slechts twee doelen: de besturing van het schip en het ob­serveren van de oceaanwereld eromheen.

 

4A Stuurhut. Een vrijstaand voetstuk staat in het midden van de hut. Daarboven bevindt zich een groot magisch scherm in drie dimensies waarop de navigatiegegevens te zien zijn. Met het navigeringstoestel kan van tevoren de vaarrichting worden ingesteld. In die omstandig­heden kan het schip zeff navigeren.

In deze hut bevindt zich eveneens een ladder die naar de bovenkant van het schip voert. Hier is een kleine, privéluchtsluis aangebracht.

 

4B Observatiehut. De grote ladder gaat achter deze ruimte vanaf dek 3 eronder omhoog. Daaromheen kan men een observatieraam zien dat over het achterschip en de zee daarachter uitkijkt. Waterdichte deuren aan weerszijden van de ladder geven toegang tot het achter­schip wanneer het schip boven water is.

 

4C Achterdek. Dit wordt gebruikt wanneer het schip boven water is. Rondom dit dek ligt een met houtsnijwerk versierde reling die zelfs tot aan de schroef van de achterste voortstuwing loopt.

 

CONCLUSIES

 

U zult moeten toegeven8 dat de dompelaar van de dwergen het veiligste vervoersmiddel tussen de werelden is. Alle gildehuizen en handwerksgilden van de dwergenarbeiders leggen hun zweet en hersens in de dwergendompelaars. U zult elders minder voor een schip hoeven te betalen, maar u zult er later spijt van krijgen.

 

1  Een uitdrukking van de dwergen, die wil zeggen dat je beter eerlijk kunt zijn dan jezelf voor de gek te houden.

2  In feite zijn de dwergen voor het functioneren van hun dompelaars volledig af­hankelijk van de technomagie van de elfen.

3  De mensch van Chelestra zijn zich er niet van bewust dat ze binnen in grotere levende organismen leven (door de Sartanen durnai genoemd) en refereren der­halve aan hun woonoorden als 'werelden'. Voor de mensch in Chelestra is zwaartekracht een kracht die vanuit het hart van hun werelden naar buiten toe werkt - in tegenstelling tot de aantrekkingskracht die alle andere werelden ken­nen.

4 De betrouwbaarheid van de 'technomagische toestellen' ligt, volgens alle ver­slagen die ik heb bestudeerd, statistisch gezien zeer hoog.

5 Een belangrijk gegeven in het ontwerp van de dwergen - in vervoermiddelen worden dwergen in het algemeen hevig bewegingsziek.

6  Dergelijke 'reparaties' betekenen meestal volledige vervanging van grote ma­gische onderdelen op de dwergenschepen. Dwergen kunnen geen elfenmagie ver­richten.

7  'Ouwewijvenpraat' of een zeemanslegende van de dwergen. Het is niet op fei­ten gebaseerd.

8 Dwergen zijn liever recht op de man af dan minzaam.

31-8-2010 21-20-46_0025.jpg