APPENDIX II

STAAT EN BELOFTEN VAN DE DURNAI

 

(Uit een rapport van Ramu, zoon van Samah, aan de Sartaanse Raad van Zeven overhandigd. De overhandiging van dit rapport vond plaats ergens in het eerste deel van die zitting waarin Alfred voor het eerst ver­slag uitbracht aan de Raad. Deze tekst zowel als andere voorwerpen werden later in Alfreds bezit aangetroffen. Hoe hij ze in zijn bezit had gekregen, blijft een raadsel. De voetnoten lijken van Alfreds hand te ko­men en worden voortdurend weergegeven in de taal van de mensch - op zich al een interessant gegeven.)

 

Broeder Sartanen van de Raad:

Ik zou graag aan u, mijn broeders en zusters, een verslag willen voorleg­gen over de status van ons rijk omdat het de zeemanen behelst die wij als durnai kennen. Nederig overhandig ik dit rapport en smeek om uw be­grip, mocht het niet aan uw verwachtingen en behoeften voldoen. Mo­gen de runen ons inzicht en wijsheid geven bij het beheersen van de schepping.1

Ik zou u graag een samenvatting van de structuur van dit rijk willen voorleggen. Ik zal daarna trachten met mijn beperkte en ontoereikende vermogens een vergelijking te trekken tussen de toekomstige en huidige status.2

 

OORSPRONKELIJKE GEOGRAFISCHE EN GEOLOGISCHE KAART VAN ONS RIJK

 

Ons Waterrijk bestaat uit een grote zee, gevat in ijs. In het midden van deze zee drijft de zeezon, een grote gloeiende bol van fosforescerend licht dat de omringende wateren verlicht en verwarmt. Tijdens haar rondgang smelt het ijs er omheen en de zee erachter zal opnieuw bevrie­zen. Vele schepselen bevolken deze zee - en de grootste daarvan zijn de durnai, waarop de mensch woont.

 

De zeezon

 

De zeezon haalt haar kracht voornamelijk uit energie die door een kloof van het Rijk van Vuur komt.3 Totdat de Poort des Doods op Jran-kri4 opengaat, voorziet deze kloof alleen in voldoende energie om dit rijk in stand te houden. Alleen door het bereiken van Jran-kri zullen de durnai ontwaken en zal het ijs voorgoed smelten.

De zeezon beweegt zich in een vastgelegde omloop door het water. Die omloop duurt bijna duizend jaar en is derhalve verantwoordelijk voor de lange slaap5 van ons volk en ons huidige ontwaken. Oorspronkelijk was die omloop bedoeld om het water van de grote zee na Jran-kri in be­weging te houden. De durnai zouden om de zeezon wentelen en de zee­zon zou zich in een tegengestelde omloop door het water bewegen. Het was de bedoeling de wateren in beweging te houden om zo te helpen bij het recyclen van materiaal van andere rijken.

 

De Goedezee

 

Ofschoon de Goedezee als zee wordt aangeduid, bestaat die in feite niet uit water. De Goedezee bestaat uit een heldere, vloeibare en met zuur­stof vermengde emulsie. Zoogdieren kunnen het rechtstreeks inademen zonder te verdrinken. De Goedezee zit vol verschillende een- en tweecellige wezens, planktonen gelijksoortigen die er allemaal op gericht zijn een chemische reactie tot stand te brengen met de afvalproducten die na de Jran-kri via de klo­ven in dit oord moesten worden gestort. Er groeien ook enorme velden van verschillende soorten wier die vrij ronddrijvende wouden vormen. Allemaal produceren ze op natuurlijke wijze nuttige bijprodukten en le­veren op die manier energie die door de durnai wordt opgenomen.

Deze kleine wezens brengen de eerste fase tot stand in een zuiveringspro­ces van de afvalmaterialen. De bijprodukten van deze zeewezens hebben een geringere dichtheid dan de zee zelf, waardoor ze ertoe neigen naar de non-graviteit van de durnai te drijven.6 Deze bijprodukten worden daar­na door de durnai als voedsel opgenomen - de laatste fase van het proces voordat de gezuiverde materialen door een andere kloof in het hart van iedere durnai naar het grote zuiveringsapparaat in het Rijk van de Lucht7 getransporteerd wordt.

Er leven nog andere schepsels in het water. De dolfijnen, intelligent en een beetje al te grage praters die nooit naar het wateroppervlak hoeven te komen zoals in onze voorgaande wereld8 omdat zij de emulsie recht­streeks inademen. Er zijn nog meer waterzoogdieren aanwezig, zoals walvissen, slangen, meermannen, zeehonden, zeeleeuwen en zeekoeien. Normale zeedieren, zoals vissen, kraken, de hippocampus (zeerossen), zeepaardjes, roggen en andere gewone zeedieren hebben zich ook heel goed aan deze omgeving aangepast. Het plankton in de emulsie absor­beert het koolzuur dat de andere schepsels uitademen en maakt er weer zuurstof van.

 

Biobollen (De Durnai)

 

Tijdens de Splitsing creëerden wij de durnai - biobollen van een enorme omvang - die op goed geluk moesten blijven ronddrijven tijdens hun winterslaap. Deze durnai zijn levende wezens, door de Sartanen in Jran-ai geschapen als integraal onderdeel van hun totale planning. Gedurende Jran-ai zouden de durnai in de winterslaap blijven, wachtend op het toe­nemende licht van de zeezon om dan weer in Jran-kri9 te worden bijge­bracht. Tot aan Jran-kri zouden de durnai in diepe slaap blijven, daarbijaf en toe terugdrijvend om weer in het ijs ingevroren te worden om dan eeuwen later weer te ontdooien - alles nog steeds in hun winterslaap - wanneer de zeezon haar baan door het ijs had voltooid.

Het originele plan was dat de mensch als opzichterparasiet in een sym­biotisch samenwerkingsverband binnen in de durnai zou werken. De mensch zou de inwendige oppervlakten van de bioboUen bebouwen, die op hun beurt dan weer het geheel in gezonde staat zouden houden ten behoeve van de chemosynthese.

Eenmaal ontwaakt, zouden de biobollen en de emulsiezee op elkaar in­werken om de chemi-sche en biologische afvalprodukten van de andere werelden te recyclen en er weer bruikbare biosynthetische produkten, gassen en chemicaliën van te maken. Via de 'wortels van de berg' van de durnai zouden de chemicaliën dan vanuit de zee naar de onderliggende aarde worden vervoerd. Die wortels zagen er in de ogen van de bewoners uit als steile rotsbergen die uit de zee omhoog staken tot aan het plafond van de grot erboven. In feite moeten die 'bergen' verge-leken worden met beenderen met beenmerg, die omlaag in de zee staken. Die wortels zou­den dan de chemicaliën en afvalprodukten omhoog zuigen in de durnai - eigenlijk een beetje als de wortels van een boom - en ze in bruikbare che­micaliën converteren ten behoeve van hun eigen instandhouding en, als een nevenprodukt, chemicaliën en andere stoffen produceren die via de natuurlijke kloof in het hart van de biobol zouden worden afgevoerd. Die kloof, dwars door de onderruimte verbonden met het Rijk van de Lucht, zou dan de grote machine in dat Rijk voorzien van de benodigde materialen.10

 

De kusten / De buitenlaag van de Durnai

De kusten, die lijken op steile rotswanden die omhoog steken uit het dak van de vallei, zijn analoog aan beenderstructuren die vanuit het hart van de biobol omlaag gestuwd worden. De kusten vormen luchtzakken en dringen diep in de zee door via enorme bergruggen.

Dankzij de nongraviteit buigen die bergen naar beneden af en vormen zo de kusten waarlangs de zee spoelt met een golvende beweging. Door die beweging worden hier de chemicaliën en andere vergaarde stoffen in de botkanalen geperst waar het verder wordt geleid naar de onderlagen van de durnai.

 

Het allerbelangrijkste is dat de kristalheldere formaties aan de voet van de bergen fungeren als vergaarders van lichtenergie van de fosforescerende zon in het rijk, en aldus de benodigde fotosynthetische energie le­veren die nodig is voor het levensproces in de durnai.

 

De Valleien (nestelplaatsen) / Buitenlaag van de Durnai

Boven het zeeoppervlak - waarmee wordt bedoeld weg van het water en in de richting van het hart van de durnai - en tussen de optorenende bergwanden die van de kusten afbuigen, liggen de valleien, de nestelplaatsen. Die nestelplaatsen waren bedoeld als voornaamste woon­plaats in dit Rijk voor het merendeel van de mensch. Daar wordt de at­mosferische en ecologische balans gedeeltelijk in stand gehouden door de planten die daar groeien en gedeeltelijk door de biobol zelf. De nestelplaatsen dienen als een dynamische biologische schokbreker die de biobollen in staat stellen, kleine veranderingen in de zee eromheen te corrigeren.

Atmosfeer en temperatuur worden gedeeltelijk door de biobol zelf in stand gehouden. De bol genereert op natuurlijke wijze de inwendige hit­te, die voor een deel de kilte van het water erbuiten op afstand houdt. De biobollen helpen ook bij het in stand houden van de atmosfeer. Die twee effecten verminderen echter snel wanneer de bol weer in het ijs terug­drijft.

De bergen aan weerszijden rijzen hoog op en vormen op grote afstand een dak waardoor een natuurlijk weerstype kan ontstaan. Dat wordt ge­deeltelijk gegenereerd door de drijvende en draaiende beweging van de bol door het water en door zijn reactie op de verschillende stromingen in de zee eromheen. Het gebruikelijke resultaat daarvan is regen, hoewel sneeuw een veel voorkomend probleem vormt wanneer de biobol het ijs nadert.

De afmosferische druk houdt de bodemloze zee op afstand. Veel van de broedplaatsen zijn met elkaar verbonden door fjorden van hoog optore­nende bergen die zich diep in de eeuwige zee storten.

Alle nestelplaatsen worden verlicht door het licht dat uit de zee opstijgt of door licht dat door de mensch zelf wordt geproduceerd.

 

Onderzijde / Binnenlaag van de Durnai

Chemicaliën en andere stoffen die vanuit de beenderbergen in het schep­sel worden gebracht, dringen door tot in het hart van de bol om daar door de talrijke aanwezige organen te worden bewerkt. Die bewerkingswijze maakt gebruik van zowel fotosynthetische bewerkingen als van chemosynthese om zo zijn eigen levenbrengende energie te produceren. De geproduceerde nevenprodukten zijn natuurlijk gas, koolstofcompo­nenten en bepaalde biologische organismen. Deze nuttige nevenproduk­ten worden dan door de biobol naar de kloof in het hart van de bol ver­voerd en daar uitgestoten.

 

De Kloof

In het hart van het schepsel ligt de kloof, waar alle nevenprodukten naartoe worden gestuurd. Die kloof is een onderruimtegeleiding die destoffen naar Arianus vervoert, waar die door de grote machine wordt gebruikt om materialen en gereedschappen ten behoeve van alle rijken te vervaardigen. Die eenrichtingsgeleiding zou onder normale omstandig­heden enorme hoeveelheden ongeraffineerde gassen en chemicaliën naar de machine transporteren.

De kloof genereert een nongraviteitsveld, waardoor alle massieve voor­werpen van het hart van de durnai worden weggedrukt.

 

HUIDIGE AFWIJKENDE STATUS VAN HET RIJK

 

Nu wij ontwaakt zijn, worden wij Sartanen met vele beslissingen gecon­fronteerd. De voornaamste daarvan blijft het beantwoorden van de vraag waarom de Jran-kri nooit werd bereikt. De tweede is de vraag die onbeantwoord bleef in de tijd voor we gingen slapen: waar komen de draken vandaan?

 

JRAN-KRI NIET VOLGENS PLAN TOT STAND GEKOMEN

 

Met het falen van het plan om Jran-kri te bereiken, zijn de durnai in een staat van slaap of schijndood gebleven, precies zoals ze waren toen wij hen creëerden. Zij verrichten hun functies automatisch maar doen verder weinig. Ze bewegen zich niet uit vrije wil, zoals oorspron­kelijk de bedoeling was, noch produceren ze overvloedige hoeveelhe­den gasachtige en andere stoffen voor de machine in het Rijk van de Lucht, waarvoor ze oorspronkelijk waren ontworpen. Zonder een toe­nemende uitstraling van de zeezon zullen de durnai door de omwente­ling van de zeezon blijven slapen, af en toe in het ijs terechtkomen (diepe winterslaap) en weer ontdooien. In hun huidige staat van win­terslaap is de hoeveelheid chemicaliën die wordt geproduceerd, te ver­waarlozen.

 

DRAKEN EN DE MAGIE-ONDERDRUKKENDE UITWERKING VAN DE ZEE

 

De oorsprong van de draken blijft voor ons net zo'n groot mysterie als de reden waarom ze er zijn. Op dit moment staat alleen vast dat zij onze machtigste vijand zijn - en dat zij op de een of andere manier de Goedezee hebben veranderd.

Ten gevolge van de bemoeienissen van de draken heeft de emulsie van de Goedezee de mogelijkheid tot kansberekening teniet gedaan. Die heeft nu een eigen karakter aangenomen, als onderdeel van het eigen regene­ratieproces, en blokkeert als gevolg daarvan iedere vorm van magie - dieniet zonder kansberekening kan werken. Runen van de Sartanen verva­gen en lijken door de uitwerking van de zee te verdwijnen. Dat komt omdat de runen zelf zich uitstrekken tot het rijk van kansberekening. Wanneer die kansberekening door de zee wordt ingedamd tot een enkele werkelijkheid, kunnen de runen zich niet langer in stand houden en dus verdwijnen ze, en verliezen zowel hun macht als hun bestaansmogelijk­heid.

Binnen onze muren zijn we veilig. Daarbuiten zijn we hulpeloos. Ik stel voor dat de Raad deze bevindingen onmiddellijk gaat beoordelen.

 

Met de diepste 'nederigheid en u in dankbaarheid toegenegen,

Ramu

 

1  Een Sartaans cliché waarin ligt opgesloten dat hun magie de ultieme kracht­bron is bij alle vormen van schepping.

2  Dergelijk zelfvernederend en 'gewichtig' taalgebruik wordt in alle verslagen aan de Raad verwacht. Ramu had beslist niet dat soort twijfels over zijn eigen vermogens. Ik twijfel er zelfs sterk aan of bij Ramu ooit de gedachte is opgeko­men ook maar ergens in te kunnen falen.

3  Samah legde uit dat de Gesplitste Rijken niet alleen met elkaar in verbinding staan door de Poorten des Doods maar ook via vele andere kanalen die kloven worden genoemd. Kloven zijn extra sluizen die worden benut voor overdracht van materie/energie van het ene rijk naar het andere. Gewoonlijk vervoeren ze de dingen slechts in één richting en kunnen niet worden gebruikt voor vervoer van levende wezens. De kloven waren oorspronkelijk bedoeld om alle Gesplitste Rijken samen te smeden in een systeem van samenwerking en onderlinge afhan­kelijkheid. Deze kloven vormden de sleutel bij het vervoeren van afval, hulp­bronnen en produkten tussen de rijken nadat de Poort des Doods was geopend. Ze werken nu nog maar ten dele.

4  Een Sartaanse uitdrukking waarmee 'derde deel' of 'fase 3' wordt aangeduid en waarmee uiteindelijk de derde fase van de Splitsing werd bedoeld. Er zouden in totaal drie van dergelijke fasen zijn. Jran-ai (fase 1) refereert aan de feitelijke Splitsingsmagie waarbij al het geschapene in de elementen werd opgedeeld en de rijken werden geschapen. De durnai waren kennelijk in de magie van dat tijdstip geschapen. Jran-dus (fase 2) omvatte de bezetting van en organisatie op de rij­ken, onder leiding van de Sartanen. Jran-kri (fase 3) zou de opening van de Poort des Doods aankondigen en de laatste fase zijn van een universele samen­werking. Men kwam nooit aan Jran-kri toe.

5  Met andere woorden: winterslaap.

6  Ramu heeft het mis wanneer hij de afstoting van de durnai 'non-graviteit' noemt. Het zou juister zijn, het tegengestelde graviteit (wegduwende zwaarte­kracht) te noemen.

7  Daarmee verwijst hij beslist naar de Stootstamper van Arianus. Het Water­rijk - zo lijkt het - moest als distillerings- en recyclingoord voor het afval van de andere werelden dienen. Men kan zich moeilijk een dergelijk heerlijk oord als vuilstortplaats voorstellen.

8  Refereert aan Aarde voor de Splitsing.

9  Zie voetnoot 4 hierboven.

10 Opnieuw de Stootstamper.