12

Het huis van de techman was een klein geval van twee verdiepingen aan de buitenzijde van het enorme kubusvormige bouwwerk dat het centrum van de stad beheerste. Via een ondergrondse passage betrad Mallow de naar ozongeurende ruimte van de centrale. 

Een kwartier lang volgde hij zijn gids. Zijn ogen misten geen enkel voorwerp, maar hij raakte niets aan. 

'Is het zo genoeg?' vroeg de techman tenslotte. 

'Zo is het genoeg,' zei Mallow. 

Ze waren nu terug in het huis. 'Staan al deze generatoren onder uw supervisie?' vroeg Mallow. 

'Allemaal,' antwoordde de techman. 'En u bent de enige die ervoor zorgt dat de zaak blijft draaien?' 

'Inderdaad.' 

'En als er iets stuk gaat?' De techman schudde verontwaardigd het hoofd. 'Er gaat niets stuk. Er gaat nooit iets stuk. Die machines zijn gebouwd voor de eeuwigheid.'

'De eeuwigheid is een heel lange tijd. Stel dat ik een of ander onderdeel zou vernietigen? Ik neem aan dat de machines niet bestand zijn tegen atoomkrachten. Stel dat ik een zekering verwijder of een kwartzbuis?' 

'Dan zou je gedood worden!' schreeuwde de techman woedend. 

'Ja dat weet ik!' Mallow schreeuwde nu ook. 'Maar een generator? Zou je die ook kunnen repareren?' 

'Luister!' brulde de techman. 'Ik heb mij aan mijn woord gehouden. U hebt gekregen wat u wilde hebben. Verdwijn! Ik ben u niets meer schuldig.' 

Mallow maakte een spottende buiging en ging weg. Twee dagen later was hij terug op de basis waar de Far Star op hem wachtte om hem mee te nemen naar de planeet Terminus. 

En nog twee dagen later doofde het schild van de techman om - ondanks al zijn gevloek en gescheld - nooit meer op te lichten.