3

trantor ... Aan het begin van het dertiende millennium, bereikte deze trend zijn hoogtepunt. Als het centrum van de Imperiale Regering gedurende honderden generaties, en als het ware gelokaliseerd in het centrum van de Galaxis te midden van de dichtstbevolkte en industrieel meest ontwikkelde werelden, vormde Trantor de meest uitgebreide verzameling mensen die het Ras ooit gekend had. De verstedelijking die zich gestadig had ontwikkeld, had tenslotte ook haar hoogtepunt bereikt. De gehele oppervlakte van het vasteland van Trantor, een gebied dat 75 000 000 vierkante mijl omvatte, was éen grote stad. Tijdens het hoogtepunt van deze ontwikkeling bedroeg het aantal inwoners meer dan veertig miljard. Deze enorme bevolking was bijna in haar geheel werkzaam bij de administratie van het Imperium, maar zij kwamen handen te kort. (Wij herinneren eraan dat het gebrek aan een goed functionerend administratief stelsel voor de Galaxis tijdens het slappe bestuur van de latere Keizers, een van de belangrijkste oorzaken van de ondergang van het Rijk is geweest.) Dagelijks kwamen vloten van tienduizenden schepen aan met de producten van twintig agrarische werelden om de tafels van de inwoners van Trantor van spijzen te voorzien ... Het aangewezen zijn op de buitenwerelden wat voedsel en trouwens alle levensnoodzakelijkheden betreft, maakte Trantor meer en meer kwetsbaar voor belegeringen. Tijdens het laatste millennium van het Rijk werden de elkaar opvolgende Keizers zich hier meer en meer van bewust en de Imperiale politiek werd langzamerhand gereduceerd tot het beschermen van Trantor's kwetsbare halsslagader.

encyclopedia galactica


Gaal wist niet of de zon scheen en trouwens ook niet of het dag of nacht was, maar hij schaamde zich ervoor om daarnaar te informeren. De hele planeet scheen onder metaal te leven. Het maal dat hij zojuist had genuttigd, had men 'lunch' genoemd, maar er bestonden veel planeten die er een standaardtijd op na hielden die geen rekening hield met de soms vervelende verschillen tussen dag en nacht. De omwentelingssnelheden van de verschillende planeten verschilden uiteraard van elkaar en Gaal wist niet wat de omwentelingssnelheid van Trantor was. 

In het begin had hij zich gehaast de aanwijzingen van de bordjes te volgen waarop het woord 'Zonnekamer' te lezen was, maar het bleek een van hoogtezonnen voorziene ruimte te zijn. Hij bleef er even rondhangen en keerde toen terug naar de lobby van hotel Luxor.

'Waar kan ik kaartjes voor een ruimterondvaart krijgen?' vroeg hij bij de receptie. 

'Hier meneer.' 

'En wat zijn de vertrektijden?' 

'U hebt er net een gemist. Morgen is er weer een. Als u nu een kaartje koopt, zal ik een plaats voor u reserveren.' 

'O ... hm ...' zei Gaal. Morgen zou te laat zijn. Morgen moest hij naar de universiteit. 'Bestaat er niet zoiets als een uitkijktoren?' vroeg hij. 'Ik bedoel... in de buitenlucht.' 

'Nou en of! Van mij kunt u een kaartje krijgen, als u wilt, maar laat ik even kijken of het regent of niet.' Hij drukte op een knop bij zijn elleboog en las het bericht dat op het scherm verscheen. 

'Mooi weer,' zei de man van de receptie. 'Tja, nou ik erover nadenk . . . We zitten in het droge seizoen.' Hij keek Gaal even aan en vervolgde toen op vertrouwelijke toon: 'Persoonlijk geef ik niet veel om het buitenleven. Het is een jaar of drie geleden dat ik voor het laatst buiten ben geweest. Als je het éen keer gezien hebt, weet je het wel... Hier is uw kaartje. Speciale lift achter in de hal. "Naar de Toren" staat erop.' 


Het was een nieuw type lift waarvan de werking berustte op het zwaartekracht-afweer-principe. Gaal stapte naar binnen, gevolgd door een aantal andere mensen. De liftbediende haalde het contact over. Gaal voelde zich even in de ruimte hangen toen de zwaartekracht tot nul werd gereduceerd. Daarna herkreeg hij langzaam weer zijn eigen gewicht. Toen de lift vervolgens vaart verloor, maakten zijn voeten zich even los van de bodem. Hij schrok een beetje. 

'Kunt u niet lezen?' zei de liftbediende. 'Waarom steekt u uw voeten niet onder de stang?' 

De anderen hadden dat allemaal gedaan en glimlachten hem toe toen hij angstvallig en tevergeefs probeerde de wand te bereiken. Hij had die railing wel opgemerkt toen hij de lift binnentrad, maar er verder geen aandacht aan geschonken. 

Iemand stak zijn hand uit en trok hem naar beneden. 

Hij mompelde iets van 'dank u', maar de lift kwam tot stilstand. Gaal stapte naar buiten en kwam in een soort witte schittering die pijn aan zijn ogen deed. De man die hem de helpende hand had geboden, stond achter hem.

'Er zijn heel wat plaatsen vrij,' zei hij vriendelijk. Gaal sloot zijn mond die wijd open had gestaan. 'Dat lijkt mij ook,' antwoordde hij en liep automatisch in de richting van de plaatsen, maar bleef halverwege staan. 'Als u het goedvindt, blijf ik nog even bij de railing staan. Ik wil nog even rondkijken... eh ...' zei hij. 

De man wuifde hem vertrouwelijk toe. Gaal boog zich over de schouderhoge railing en genoot van het panorama. 

De grond kon hij niet zien. De bodem ging verloren tussen steeds ingewikkelder wordende, door mensenhanden vervaardigde constructies. Ook de horizon werd gevormd door metalen constructies, die afstaken tegen de lucht die bijna gelijkmatig grijs was. Gaal wist dat dit laatste gold voor de hele planeet. Beweging was er nauwelijks te zien. Hier en daar dobberden er een paar plezierruimtebootjes in de lucht, maar het drukke gedoe van de miljarden bewoners speelde zich af onder de metalen huid van de planeet. 

Nergens was groen te bekennen: geen groen, geen aarde, geen enkele vorm van leven, behalve de mens. Hij realiseerde zich vaag dat ergens op deze wereld het paleis van de Keizer moest zijn. Het was gebouwd op honderd vierkante mijl 'natuurlijke aarde' en omringd door bomen en bloemperken. Het was een klein groen eiland te midden van een oceaan van staal, maar vanuit het punt waar hij zich bevond, was het niet te zien. Misschien was het wel tienduizend mijl hier vandaan, dacht hij. Geen idee! 

Hij moest zo gauw mogelijk een ruimterondvaart maken! 

Gaal zuchtte diep en besefte voor het eerst dat hij op Trantor was, op de planeet die het centrum van de Galaxis en de kern van het menselijk ras vormde. De zwakke plekken zag hij niet. Hij zag geen schepen met levensmiddelen landen. Hij was zich niet bewust van de kwetsbare slagader die de veertig miljard inwoners van Trantor met de rest van de Galaxis verbond. Hij was zich alleen bewust van het feit dat de mensheid haar grootste droom in vervulling had zien gaan: de volledige en definitieve verovering van het Universum. 

Hij verliet het terras met een lege blik in zijn ogen. Zijn vriend uit de lift beduidde dat hij naast hem kon gaan zitten. 'Mijn naam is Jerril' zei hij. 'Je eerste bezoek aan Trantor?'

'Jawel meneer Jerril.' 

'Dacht ik al. Jerril is overigens mijn voornaam. Trantor doet je iets als je een poëtische instelling hebt. De Trantorianen zelf komen hier nooit. Ze houden er niet van. Het maakt ze zenuwachtig.' 

'Zenuwachtig! - Mijn naam is Gaal, tussen twee haakjes. Waarom maakt het ze zenuwachtig? Het is fantastisch!'

' 'n Kwestie van smaak, Gaal. Als je in een kamertje geboren wordt, in de gang opgroeit, je werk doet in een cel en je vakanties doorbrengt in overvolle zonnekamers, dan is het niet ondenkbaar dat je van de buitenlucht een zenuwinstorting krijgt. Eens per jaar worden kinderen die vijf jaar geworden zijn, hier naar toe gebracht. Ik geloof niet dat het goed voor hen is. De eerste keer beginnen ze hysterisch te brullen. Eigenlijk zouden ze ermee moeten beginnen zodra ze van de borst af zijn en daarna zou het wekelijks herhaald moeten worden.' 

Hij zweeg even. 'Ach, misschien doet het er allemaal niets toe,' vervolgde hij. 'Ze zijn daar beneden gelukkig en zorgen ervoor dat het Imperium in stand blijft. Hoe hoog denk je dat we zijn?' 

'Een halve mijl?' vroeg Gaal die zijn antwoord nogal kinderlijk vond klinken. 

Dat moest ook wel het geval zijn want Jerril begon te grinniken. 

'Nee' antwoordde hij. 'Niet meer dan honderdvijftig meter.' 

'Wat zegt u? En de lift had meer dan ...' 

'Dat weet ik, maar het grootste deel van de tijd werd in beslag genomen door het bereiken van het oppervlak. De tunnels van Trantor strekken zich uit tot op zestienhonderd meter diepte. Trantor is net als een ijsberg. Negentiende ervan is onzichtbaar. Trantor strekt zich zelfs enkele mijlen onder zee uit. In feite zitten we zo diep dat we gebruik kunnen maken van het temperatuurverschil met het oppervlak, en een paar mijl dieper bevindt zich alle energie die wij nodig hebben. Wist je dat?' 

'Nee, ik dacht dat er atoomgeneratoren werden gebruikt.' 

'Vroeger wel. Maar dit is goedkoper.' 

'Kan ik mij voorstellen.' 

'Wat vind je er allemaal van?' De vriendelijkheid van de man maakte even plaats voor een soort sluwheid.

'Fantastisch!' zei Gaal na enige aarzeling. 

'Ben je hier met vakantie?'

'Nee, dat ben ik niet... dat wil zeggen. Nou ja, in ieder geval heb ik altijd een bezoek aan Trantor willen brengen. Eerlijk gezegd, ben ik hier in verband met een baan.' 

'O ja?' 

Gaal begreep dat er meer informatie van hem werd verlangd. 'Ja. Bij het project van dr. Seldon aan de universiteit van Trantor.' 

'Raven Seldon?' 

'Nee nee. Ik bedoel Hari Seldon - de psychohistoricus Seldon. Raven Seldon ken ik niet. Nooit van gehoord.'

'Ik bedoelde ook Hari Seldon. Hij wordt De Raaf genoemd omdat hij een ongeluksprofeet is.' 

'Werkelijk?' vroeg Gaal verbaasd. 

'Dat moet jij toch weten/ zei Jerril die nu niet meer glimlachte. 'Je gaat toch voor hem werken?' 

'Nou ja . .. ik ben mathematicus. Waarom wordt hij een ongeluksprofeet genoemd? Wat voorspelt hij dan?'

'Wat dacht je?' 

'Ik heb niet het minste idee. Ik heb het werk gelezen dat dr. Seldon en zijn medewerkers hebben gepubliceerd. Het gaat om mathematische problemen.' 

'Ja, de dingen die hij publiceert, wel.' Gaal kreeg een geïrriteerd gevoel. 'Ik ga naar mijn kamer,' zei hij. 

'Prettig u ontmoet te hebben.' 

Jerril zwaaide hem onverschillig toe.