6

Salvor Hardin reisde niet onmiddellijk naar de planeet Anacreon - de planeet waar het koninkrijk zijn naam aan ontleende. Na acht bliksembezoeken gebracht te hebben aan de grotere sterrenstelsels van het koninkrijk waar hij besprekingen hield met de vertegenwoordigers van de Foundation, arriveerde hij de dag voor de kroningsfeesten op Anacreon. 

De enorme uitgestrektheid van het koninkrijk had een deprimerende indruk op hem gemaakt. Toch was het niet meer dan een splintertje, een vliegenpoepje, vergeleken bij de onvoorstelbare afmetingen van het Galactisch Imperium waarvan het eens een zo belangrijk deel had uitgemaakt, maar voor iemand wiens voorstellingsvermogen was gebonden aan éen enkele, dun bevolkte planeet, waren de omvang en bevolkingsdichtheid van Anacreon eenvoudigweg verbijsterend. 

Wat zijn grenzen betreft vrijwel gelijk aan de oude prefectuur van Anacreon, omvatte het vijfentwintig sterrestelsels waarvan er zes meer dan éen bewoonde wereld bezaten. 

De bevolking van 19 miljard zielen - hoewel kleiner dan tijdens de gloriedagen van het Imperium - nam als gevolg van de door de Foundation gestimuleerde wetenschappelijke ontwikkeling gestadig toe. 

Voor het eerst werd Hardin overrompeld door de omvang van zijn taak. Zelfs in dertig jaar tijd was alleen de hoofdplaneet van kernenergie voorzien. In de buitengewesten bestonden nog uitgestrekte gebieden waar deze vorm van energie nog niet opnieuw was ingevoerd. 

Toen Hardin op Anacreon landde, bleek het dagelijkse leven volkomen te zijn vastgelopen. Iedereen nam koortsachtig deel aan de wilde religieuze feestelijkheden die vooraf gingen aan het meerderjarig worden van de godkoning, Lepold. 

Hardin had maar een half uur beslag kunnen leggen op een afgetobde Verisof voordat zijn ambassadeur opnieuw gedwongen werd zich naar een tempelfeest te spoeden, maar dat half uur werd goed besteed en Hardin bereidde zich tevreden voor op het vuurwerk dat die avond zou worden vertoond. Hij zelf was niet meer dan een toeschouwer, want hij had geen zin in het vervullen van de godsdienstige taken die hij ongetwijfeld zou moeten verrichten als zijn identiteit bekend zou worden. 

Zo kwam het dus dat - toen de balzaal van het paleis zich vulde met een schitterende schare van de allerhoogste adel - hij, Hardin, nauwelijks door iemand opgemerkt, tegen de muur stond aangeleund. 

Als een van een lange rij introducés was hij op veilige afstand aan Lepold voorgesteld. Veilig - omdat de koning in al zijn grootheid door een dodelijk radioactief aura was omgeven. Over nog geen uur zou deze zelfde koning plaats nemen op zijn massieve troon van rhodium-irridium met de met diamanten bezaaide versierselen. Daarna zou hij zich, samen met zijn troon, majestueus in de lucht verheffen voor het grote geopende raam, begeleid door de kreten van de zich schor schreeuwende menigte. De troon zelf zou niet zo kolossaal van afmetingen geweest zijn als men er geen kernmotor in had gebouwd. 

Het was over elven. Hardin ging op zijn tenen staan om meer te kunnen zien. Hij wist het verlangen om op een stoel te gaan staan te onderdrukken. Eindelijk zag hij Wienis door de menigte op hem afkomen. Wienis vorderde maar langzaam. Vrijwel bij iedere stap moest hij enkele vriendelijke, woorden wisselen met een of andere oudere edelman wiens grootvader Lepold's grootvader had geholpen bij zijn illegale troonsbestijging en daarom tot hertog was bevorderd. 

Eindelijk wist hij zich los te maken van de laatste geüniformde edelman en liep op Hardin toe. Zijn zwarte ogen tuurden met voldoening van onder zijn grijze wenkbrauwen naar Hardin. 

'Je had kunnen verwachten dat je je zou vervelen, beste Hardin,' fluisterde hij. 'Dat krijg je ervan als je je identiteit verborgen houdt.' 

'Ik verveel mij helemaal niet, uwe hoogheid. Ik vind alles bijzonder interessant. Iets vergelijkbaars ontbreekt namelijk op Terminus, weet u.' 

'Dat is zo. Maar zou u er iets voor voelen nu naar mijn privé-vertrekken te gaan. Daar kunnen we langer en onder vier ogen met elkaar praten.' 

'Graag.' 

Gearmd daalden de twee mannen de trap af. Menige douairière hief verbaasd haar lorgnet op om zich af te vragen wie deze onbelangrijk aandoende vreemdeling aan wie zoveel eer werd bewezen, wel kon zijn. 

In Wienis' vertrekken aangekomen ontspande Hardin zich en aanvaardde dankbaar het glas dat persoonlijk door de regent was ingeschonken. 

'Locris-wijn. Uit de koninklijke kelders, Hardin,' zei Wienis. 'Het fijnste van het fijnste. Tweehonderd jaar oud!' 

'Een koninklijke dronk,' antwoordde Hardin beleefd. 'Op de gezondheid van Lepold I, koning van Anacreon!' 

Zij dronken en na een kort stilzwijgen voegde Wienis daar aan toe: 'En binnenkort bovendien keizer van de Periferie! Misschien zal eens de dag aanbreken dat het Galactisch Stelsel weer een eenheid vormt.' 

'Daar twijfel ik niet aan. Onder leiding van Anacreon?'

'Waarom niet? Met behulp van de Foundation zal onze wetenschappelijke superioriteit onbetwistbaar zijn.' 

Hardin zette zijn lege glas neer. 'Uiteraard, behalve natuurlijk dat de Foundation wetenschappelijke steun zal verlenen aan iedere natie die ons daarom vraagt. De hoge idealen van onze regering en de morele doelstellingen van onze stichter, Hari Seldon, staan ons niet toe speciale gunsten te verlenen. Daar is niets aan te doen, uwe hoogheid.' 

Wienis glimlachte breed. 'De Galactische Geest helpt diegenen die zichzelf helpen. Aan zichzelf overgelaten zou de Foundation nooit tot medewerking bereid zijn.' 

'Dat zou ik niet durven beweren. Tenslotte hebben wij u de oude Imperiale kruiser geschonken, terwijl onze marinemensen hem wilden behouden voor researchdoeleinden.'

'Researchdoeleinden,' herhaalde de regent ironisch. 'Als ik niet met oorlog had gedreigd, zouden jullie hem nooit hebben afgegeven.' 

Hardin maakte een verontschuldigend gebaar. 'Dat weet ik zo niet,' zei hij. 

'Ik wel. De dreiging heeft steeds bestaan.' 

'En bestaat nog steeds?' 

'Het is nu te laat om over bedreigingen te praten.' Wienis had een snelle blik op de klok geworpen. 'Luister, Hardin. Je bent al eerder op Anacreon geweest. Je was toen nog jong, maar zelfs toen hadden wij een volkomen tegengestelde visie op de dingen. Jij bent toch een "man des vredes" nietwaar?' 

'Ik neem aan van wel. Dat wil zeggen: ik beschouw geweld als een oneconomische manier om een doel te bereiken. Er bestaan altijd betere methodes - zelfs al zijn die meestal minder direct.' 

'Ja ja. Ik ken die uitspraak van u,' zei Wienis. 'En toch' - de regent krabbelde zachtjes aan zijn oor - 'toch geloof ik niet dat ik "de situatie niet langer beheers".' 

Hardin knikte beleefd maar zweeg. 'Toch heb ik altijd in onmiddellijke actie geloofd,' vervolgde Wienis. 'Ik volgde altijd de kortste weg naar mijn doel. Ik heb daardoor veel bereikt en hoop er in de toekomst nog meer mee te bereiken !' 

'Dat weet ik,' viel Hardin hem in de rede. 'U en uw kinderen hebben zich de troon als doel gesteld. Ik denk bijvoorbeeld aan de onfortuinlijke dood van uw broer, wijlen de vader van de koning en de slechte gezondheid van de huidige koning.' 

Wienis fronste zijn wenkbrauwen en toen hij begon te spreken klonk zijn stem hard. 'Het lijkt mij verstandiger bepaalde onder werpen buiten beschouwing te laten, Hardin. Misschien voelt u zich als burgemeester van Terminus in een bevoorrechte positie, maar ik ben niet iemand die zich door woorden laat afschrikken. Ik ben altijd van mening geweest dat de moeilijkheden des levens verdwijnen als wij hen zonder vrees onder ogen durven zien en ik heb dan ook nooit éen moeilijkheid de rug toegekeerd.' 

'Daar twijfel ik niet aan. Welke moeilijkheid weigert u ditmaal de rug toe te keren?' 

'De moeilijkheden om de Foundation tot coöperatie te bewegen, Hardin. Uw vredespolitiek heeft ertoe geleid dat er verscheidene ernstige fouten zijn begaan. U onderschat de moed van uw tegenstanders. Niet iedereen is zo bang voor directe actie als u, Hardin.' 

'Noemt u eens een voorbeeld?' vroeg Hardin. 

'Nou, bijvoorbeeld het feit dat u alleen naar Anacreon en naar mijn vertrekken bent gekomen.' 

'En wat zou dat?' vroeg Hardin. 

'Niets. Alleen staan hiernaast vijf goed bewapende politiemannen die niet zullen aarzelen te schieten als dat nodig mocht zijn. U kunt deze kamer niet verlaten, Hardin.' 

De burgemeester trok zijn wenkbrauwen op. 'Ik heb nog geen zin om te vertrekken. Bent u dan zo bang voor mij ?' 

'Helemaal niet. Maar misschien overtuigt u dit ervan dat ik nergens voor terugdeins. Laten we het een gebaar noemen.' 

'Noemt u het wat u wilt,' zei Hardin onverschillig. 'Ik laat mij door dit incident, of hoe u het ook wenst te noemen, niet uit het lood slaan.' 

'Daar komt te zijner tijd wel verandering in,' zei Wienis. 'Maar u begaat opnieuw een vergissing en ditmaal een meer ernstige. Het schijnt dat de planeet Terminus bijna geheel onbewapend is.' 

'Natuurlijk. Wat zouden wij te vrezen hebben? Wij bedreigen niemand en helpen ieder die om hulp vraagt.' 

'En terwijl u hulpeloos blijft,' vervolgde Wienis, 'helpt u ons met onze bewapening en wel in het bijzonder bij de opbouw van een eigen marine; een marine die sinds de schenking van de Imperiale kruiser zo goed als onoverwinnelijk is geworden.' 

'U verknoeit uw tijd.' Hardin deed alsof hij wilde opstaan. 'Als u de oorlog wenst te verklaren en mij daarvan op de hoogte wilt stellen dan verzoek ik u beleefd mij onmiddellijk contact met mijn regering te laten opnemen.' 

'Ga zitten, Hardin. Ik ben niet van plan Terminus de oorlog te verklaren en u neemt geen contact met uw regering op. Als er oorlog wordt gevoerd - niet "verklaard" - dan zal de Foundation daarvan op de hoogte worden gesteld door de atoomraketten van de Anacreoonse marine onder het commando van mijn eigen zoon, aan boord van het vlaggeschip "Wienis", een kruiser van de Imperiale Marine.' 

Hardin fronste zijn wenkbrauwen. 'En wanneer gaat dit gebeuren?' 

'Als het u werkelijk interesseert kan ik u mededelen dat de vloot precies vijftig minuten geleden Anacreon verlaten heeft. Het eerste schot zal worden gelost zodra Terminus in zicht komt en dat zal morgen tegen het middaguur zijn. U kunt uzelf als krijgsgevangene beschouwen.' 

'Dat doe ik inderdaad, hoogheid,' zei Hardin, 'maar ik ben teleurgesteld.' 

Wienis grinnikte verachtelijk. 'Is dat alles?' 

'Ja. Ik had gedacht dat het moment van de kroning - middernacht - de logische tijd zou zijn om de vloot tot actie te laten overgaan. Het is duidelijk dat u een oorlog wilt beginnen terwijl u nog regent bent.' 

De regent zette een paar grote ogen op. 

'Waar hebt u het over?' 

'Begrijpt u het dan niet?' zei Hardin zacht. 'Ik heb mijn tegenactie op middernacht gesteld.' Wienis kwam overeind uit zijn stoel. 'U hoeft mij niet te overbluffen. Er komt geen tegenactie. Als u soms rekent op hulp van de andere koninkrijken, vergist u zich. Zelfs hun gezamenlijke marines zijn niet tegen de onze opgewassen.' 

'Dat weet ik. Ik ben dan ook niet van plan een schot te lossen. Ik bedoel alleen maar dat een week geleden het bevel werd gegeven dat Anacreon vanaf middernacht "geschorst" wordt.' 

'Geschorst wordt?' 

'Ja. Iedere priester op Anacreon zal in staking gaan tot ik bevel geef dat de staking is opgeheven, maar zolang ik krijgsgevangene ben kan ik dat niet doen. Trouwens, zelfs als ik het niet was, zou ik het niet willen!' Hij boog zich voorover. 'Beseft u wel, hoogheid, dat een aanval op de Foundation een van de ergste vormen van godslastering betekent?'

Wienis deed duidelijk zijn best om zich te vermannen. 'Dat soort onzin hoeft u mij niet op de mouw te spelden. Bewaart u dat maar voor de massa!' 

'Maar mijn beste Wienis! Voor wie dacht u dan dat het bestemd was? Sinds een half uur is iedere tempel op Anacreon het centrum van een massabijeenkomst waarbij een priester de menigte tegen deze godslasterende actie waarschuwt. Er is geen man of vrouw op Anacreon meer die niet op de hoogte is van het feit dat zijn regering een boosaardige aanval heeft ondernomen op het centrum van zijn religie. Het is overigens vier minuten voor middernacht. Het lijkt mij beter dat u nu naar de balzaal gaat. Met die vijf schildwachten voor de deur kan mij hier niets overkomen.' Hardin zeeg terug in zijn stoel, schonk zich zelf een glas Locris-wijn in en staarde volmaakt onverschillig naar het plafond.

Wienis mompelde een verwensing en haastte zich het vertrek uit. Toen er een breed pad naar de troon werd vrijgemaakt, viel er een groot stilzwijgen over de menigte. Lepold zelf zat al op de troon de handen stevig op de leuningen rustend; het gelaat onbewogen. De enorme kroonluchters waren gedimd en bij het diffuse veelkleurige licht van de kleine Atomolampjes die als sterren in het koepeldak waren aangebracht, vormde de stralende koninklijke aura - hoog boven zijn hoofd - een oogverblindende kroon. 

Wienis bleef aarzelend op de trap staan. Niemand lette op hem alle ogen waren op de troon gericht. Hij balde zijn vuisten en bleef staan waar hij was. Hardin zou hem niet tot een domme daad kunnen verleiden! 

En toen begon de troon te bewegen. Geluidloos steeg hij naar boven en dreef langzaam weg - tien centimeter boven de vloer in de richting van het enorme open raam. 

Bij het geluid van een diepe klokketoon die middernacht aangaf kwam de troon voor het venster tot stilstand. De aura van de koning doofde. Een onderdeel van een seconde lang bleef de koning doodstil zitten. Op zijn gezicht verscheen - nu zonder de omlijsting van de aura - een zeer menselijke uitdrukking van verbazing. De troon begon heen en weer te slingeren en viel - toen het licht uitging - met een dreunende klap op de vloer. 

'Haal toortsen! Haal toortsen!' brulde Wienis door het lawaai en de verwarring. Hij baande zich een weg door de menigte en trachtte de deur te bereiken. Paleiswachten stroomden van buiten het paleis binnen. Toortsen werden naar de balzaal gebracht. Ze waren bestemd geweest voor de gigantische processie door de straten van de stad die na de kroning gehouden zou worden. 

'Er is niets aan de hand!' schreeuwde Wienis. 'Blijft u rustig zitten. We krijgen zo weer stroom!' Hij richtte zich tot de kapitein van de wacht die strak in de houding stond. 'Wat is er, kapitein?' 

'Het paleis is omsingeld door de mensen van de stad, hoogheid.' 

'Wat willen ze?' gromde Wienis. 'Ze worden aangevoerd door een priester. Hij werd geïdentificeerd als Poly Verisof, de hogepriester. Hij eist de onmiddellijke vrijlating van Burgemeester Salvor Hardin en het stopzetten van de oorlog tegen de Foundation,' sprak de officier op strakke toon, maar zijn blik was onrustig. 

'Als het gepeupel de paleispoorten tracht binnen te dringen, vernietig het dan! Laat ze maar brullen! Morgen zullen ze rekenschap van hun daden moeten afleggen,' schreeuwde Wienis. 

De toortsen waren nu opgesteld en de balzaal was opnieuw verlicht. Wienis rende naar de troon die nog steeds bij het raam stond en trok de wasbleke Lepold overeind. 

'Kom mee!' Hij wierp een blik uit het raam. De stad was in diepe duisternis gehuld. Beneden klonken de schorre kreten van het gepeupel. Alleen rechts van het raam - waar de tempel der Argoliden zich bevond - was licht te zien. Wienis vloekte en trok de koning met zich mee. Even later rende hij zijn vertrekken binnen, gevolgd door zijn vijf schildwachten en een verwilderde zwijgende wijdogige Lepold. 

'Luister, Hardin,' zei Wienis schor. 'Je hebt krachten opgeroepen die je niet kunt beheersen.' 

De burgemeester negeerde hem. Bij het zachte licht van de Atomolamp die naast hem stond bleef hij met een vaag ironische glimlach op zijn gezicht rustig zitten. 

'Goede morgen, majesteit,' zei hij tegen Lepold. 'Gefeliciteerd met uw kroning!' 

'Ik eis dat u uw priesters beveelt weer aan het werk te gaan,' schreeuwde Wienis. 

Hardin keek op en wierp hem een koele blik toe. 'Doe dat zelf maar, Wienis. Dan zul je zien wie met krachten speelt die hij niet kan beheersen. Op het ogenblik is er geen wiel dat draait, geen licht dat brandt - behalve in de tempels. Nergens is er een druppel water te krijgen - behalve in de tempels. Op de winterse helft van de planeet is er geen calorie warmte te bekennen - behalve in de tempels. De ziekenhuizen nemen geen nieuwe patiënten meer op. De energiecentrales zijn gesloten. Alle ruimteschepen blijven op de grond. Als je het daar niet mee eens bent, Wienis, geef jij de priesters dan maar bevel weer aan het werk te gaan. Ik heb er geen zin in!' 

'Grote Ruimte nog aan toe, Hardin! Reken maar dat ik dat zal doen. Jouw priesters kunnen de macht van het leger niet weerstaan. Vannacht nog zal iedere tempel door het leger worden bezet.' 

'Uitstekend, maar hoe wilt u de bevelen doorgeven? Iedere vorm van communicatie is lamgelegd. U zult merken dat de radio het niet doet; dat de televisors het niet doen; dat de ultragolf niet werkt. In feite is de enige televisor die nog werkt, behalve die in de tempels natuurlijk, hier in de kamer en ik heb er voor gezorgd dat hij alleen op ontvangst is ingesteld.' 

Wienis snakte tevergeefs naar adem. 'Als u wilt, kunt u het leger de Argoliden Tempel, vlak bij het paleis, laten bezetten en daar de ultragolf-installaties gebruiken om contact te maken met andere delen van de planeet, maar als u dat doet, ben ik bang dat de legerafdeling die daarmee belast wordt, door het gepeupel wordt verscheurd. En wie zal dan uw paleis beschermen?' vervolgde Hardin. 'En uw leven?' 

'Wij worden de situatie wel de baas. Wij houden het wel uit, Hardin. Laat de mensen maar schreeuwen en laat de energiecentrales maar uitvallen: wij houden stand! En als straks het nieuws doorkomt dat de Foundation veroverd is, zullen uw priesters in de steek worden gelaten en zal men zich tegen hen keren. Ik geef u tot morgenmiddag de tijd. Misschien kunt u de energie op Anacreon laten uitvallen, maar mijn vloot tot stilstand. brengen, kunt u niet!' Zijn stem sloeg over van opwinding. 'Hij is op weg naar Terminus, Hardin, en wordt aangevoerd door de grote kruiser die door u werd gerepareerd!' 

'Inderdaad. Door de kruiser die door mij werd gerepareerd - maar op mijn eigen manier. Vertelt u mij eens, Wienis: hebt u ooit gehoord van ultragolfrelais? Kennelijk niet, merk ik. Welnu, over ongeveer twee minuten zult u merken wat je daarmee kunt bereiken.' 

Terwijl hij sprak, kwam de televisor tot leven. 'Wat zeg ik? Nee, over twee seconden. Ga zitten, Wienis en luister!'