3

Toen Hardin opmerkte dat hij niet de eigenaar van de 'Stadseditie' was, had hij technisch gesproken de waarheid gezegd, maar dat was dan ook alles. 

Hardin was de bezielende geest geweest tijdens het streven om van Terminus een autonome stad te maken. Later werd hij tot burgemeester verkozen. Het was daarom niet verwonderlijk dat hij - ondanks het feit dat hij geen enkel aandeel in de 'Stadseditie' bezat - via allerlei omwegen invloed op de krant wist uit te oefenen. 

Toen Hardin aan Pirenne voorstelde dat hij de vergaderingen van de Raad zou bijwonen, was het dus niet helemaal toevallig dat ook de 'Stadseditie' hierop begon aan te dringen. 

Tijdens de eerste massavergadering in de geschiedenis van de Foundation werd vervolgens geëist dat de 'Stadseditie' vertegenwoordigd zou worden in de Nationale Raad. 

Pirenne was met tegenzin gecapituleerd. Hardin die aan het hoofd van de tafel zat, vroeg zich af hoe het kwam dat wetenschapsmensen zulke slechte administrateurs waren. Misschien kwam het wel doordat ze gewend waren om met onveranderlijke waarden om te springen en niet goed wisten wat ze met veranderlijke mensen moesten aanvangen. 

Hoe dan ook - Tomaz Sutt en Jord Fara zaten links van hem en rechts van hem zaten Lundin Crast en Yate Fulham. Pirenne was voorzitter van de vergadering. Hij kende ze uiteraard allemaal, maar het leek alsof ze voor de gelegenheid allemaal een beetje extra gewichtig deden. 

Hardin luisterde slaperig naar de inleidende formaliteiten, maar schrok overeind toen Pirenne bij wijze van aanloopje een slok water nam. 

'Het doet mij genoegen de Raad opnieuw te mogen toespreken. Ik heb bericht ontvangen dat lord D orwin, Rijkskanselier van het Imperium, over twee weken op Terminus zal arriveren. 

We mogen aannemen dat onze relatie met Anacreon volkomen bevredigend voor ons geregeld zal worden zodra de Keizer van onze situatie op de hoogte is gebracht.' 

Hij glimlachte en richtte zich tot Hardin die tegenover hem aan het andere eind van de tafel zat. 'De "Stadseditie" is intussen over de stand van zaken ingelicht.' Hardin zat zich innerlijk te verkneuteren. Het was duidelijk dat Pirenne's verlangen om deze informatie voor zijn voeten te gooien een van de redenen was geweest om hem tot het heilige der heiligen toe te laten. 

'Als we vage mededelingen laten voor wat ze zijn, wat zal lord Dorwin volgens u dan doen?' zei hij vlak. 

Het was Tomaz Sutt die hem van repliek diende. Hij had de vervelende gewoonte om bij zulke gelegenheden iemand in de derde persoon aan te spreken. 

'Het is duidelijk dat burgemeester Hardin een beroepscynicus is. Hij dient toch te weten dat de Keizer het niet zal dulden dat derden zich met zijn rechten gaan bemoeien.' 

'Waarom? Wat zou hij kunnen doen als dat het geval was?' 

Dit laatste veroorzaakte enige beroering. 'U gaat over de schreef,' zei Pirenne. 'Bovendien hebben uw verklaringen veel weg van hoogverraad,' voegde hij er na enig nadenken aan toe. 

'Moet ik dat als een antwoord op mijn vraag beschouwen?' 

'Ja. En als u verder niets meer te zeggen hebt ...' 

'Loopt u niet op de zaken vooruit? Ik zou graag nog een vraag willen stellen. Is er iets concreets gedaan om de bedreiging van de kant van Anacreon te bezweren?' 

Yate Fulham streek met zijn hand langs zijn vervaarlijke rode knevel. 

'Vindt u dat we van die kant worden bedreigd?' 

'U niet, dan?' 

'Nauwelijks.' - (Minzaam.) 'De Keizer ...' 

'Grote Ruimte nog aan toe!' Hardin ergerde zich danig. 'Wat is er toch met jullie? Iedereen gebruikt de woorden 'Keizer' en 'Imperium' alsof het magische woorden zijn; toverspreuken. De Keizer bevindt zich vijftig "parsecs" hier vandaan en ik betwijfel het of het hem iets kan schelen wat er met ons gebeurt. Trouwens, als dat wel het geval is, wat kan hij dan nog doen? Het deel van de Keizerlijke Marine dat zich in deze gebieden bevond is nu in handen van vier koninkrijken en daar is Anacreon er éen van. We moeten de wapens ter hand nemen. Bekvechten zal ons niet verder helpen. Luister! We zijn nu twee maanden met rust gelaten en dat komt in hoofdzaak omdat we Anacreon het idee gegeven hebben dat we over kernwapens beschikken. We weten allemaal dat dat een leugentje om bestwil was. Wél beschikken we over kernenergie, maar alleen voor commerciële doeleinden en dan nog maar op kleine schaal. Daar zullen ze gauw genoeg achter komen en als jullie denken dat ze zich door ons in het ootje laten nemen, vergissen jullie je.' 

'Maar beste Hardin . . .' 

'Stil even. Ik ben nog niet klaar.' Hardin begon zich op te winden. Hij kreeg er plezier in. 'Natuurlijk, we kunnen allerlei kanseliers inschakelen, maar het zou veel beter zijn als we een paar mooie grote kanonnen opstelden, bestemd voor granaten met atoomkoppen. Er zijn intussen twee maanden voorbij gegaan, mijne heren. We hebben geen tijd meer te verliezen! Wat zijn uw plannen?' 

Lundin Crast trok boos zijn lange neus op. 'Als u bedoelt dat we een militaire basis van de Foundation moeten maken, kan ik u alleen maar zeggen dat ik daar geen woord meer over wil horen. Daardoor zouden wij ons openlijk op politiek terrein begeven. Wij zijn een wetenschappelijke stichting, burgemeester. Vergeet dat niet!' 

'Het schijnt bovendien niet tot hem door te dringen dat bewapening zou betekenen dat wij mensen zouden moeten onttrekken aan het werk van de Encyclopedie en dat mag onder geen omstandigheden gebeuren/ voegde Sutt er aan toe. 

Hardin zat zich innerlijk te verbijten. De Raad scheen ernstig aan Encyclopeditis te lijden. 

'Is het ooit tot de Raad doorgedrongen dat Terminus ook nog andere belangen heeft dan het samenstellen van de encyclopedie?' vroeg hij ijzig. 

'Ik kan mij niet voorstellen dat de Foundation andere belangen zou kunnen hebben dan de Encyclopedie,' antwoordde Pirenne. 

'Ik heb het niet over de Foundation; ik zei: Terminus. Ik ben bang dat u de situatie niet begrijpt. Er wonen hier op Terminus meer dan een miljoen mensen. Niet meer dan honderdvijftigduizend van hen zijn direct betrokken bij de encyclopedie. Voor de rest van ons betekent Terminus "thuis". Wij zijn hier geboren. Vergeleken met onze boerderijen, huizen, en fabrieken betekent die encyclopedie heel weinig voor ons. Wij willen beschermd worden ...' 

Hardin werd overstemd door het rumoer. 

'De Encyclopedie gaat voor alles' schreeuwde Crast. 'We hebben een taak te vervullen!' 

'Ach wat! Een taak? Misschien was dat vijftig jaar geleden wel waar, maar het gaat nu om een nieuwe generatie!' riep Hardin. 

'Dat heeft er niets mee te maken,' antwoordde Pirenne. 'Wij zijn wetenschapsmensen.'

Weer sprong Hardin door de bres. 'O ja? Aardig waandenkbeeld is dat. Jullie demonstreren met z'n allen wat er al duizenden jaren aan de Galaxis mankeert. Wat heeft het met wetenschap te maken om hier eeuwenlang bezig te zijn met het classificeren van kennis die in de laatste duizend jaar is vergaard? Hebben jullie er ooit aan gedacht jullie eigen kennis uit te breiden? Nee! Jullie vinden het fijn om te blijven sudderen. En dat gebeurt, grote ruimte weet hoe lang al! En dat is ook de reden waarom de Periferie in opstand is gekomen; waarom de verbindingen in verval zijn geraakt; waarom er eeuwig plaatselijke oorlogjes gevoerd worden; waarom hele gebieden terugvallen op kolen en olie en de barbaarse technieken van chemische energie. De Galaxis gaat naar de bliksem, zeg ik jullie!

Hij zweeg, liet zich in zijn stoel vallen om op adem te komen en lette niet op twee of drie aanwezigen die hem tegelijk wilden antwoorden. 

Crast legde hun tenslotte het zwijgen op. 'Ik weet niet wat u wenst te bereiken met uw hysterische uitvallen, meneer de burgemeester, maar het vormt geen enkele positieve bijdrage tot deze discussie. Meneer de voorzitter, ik verzoek u de discussie te hervatten bij het punt waar zij werd onderbroken.' 

Het was de eerste maal dat Jord Fara zich liet gelden. Tot dusver had hij niet aan de discussie deelgenomen, maar nu liet hij zijn stem klinken - een stem die even zwaarwichtig klonk als zijn machtige lichaam eruit zag. 

'Hebben we niet iets vergeten, heren?' 

'Hoezo. Wat dan?' vroeg Pirenne geïrriteerd. 

'Dat we over een maand ons vijftigste herdenkingsjaar vieren.' Fara had de gewoonte platitudes rond te strooien of het de diepste waarheden waren. 

'Nou en?' 

'Dat tijdens die herdenking Hari Seldon's Gewelf zal worden geopend. Hebt u er wel eens aan gedacht wat het Gewelf zou kunnen openbaren?' 

'Weet ik veel. Misschien een felicitatie-speech of zo. Ik geloof niet dat we te veel belang aan het Gewelf moeten hechten.' 

'Aha,' zei Fara, 'maar misschien vergist u zich wel. Is het u niet opgevallen - hij zweeg even en wreef met zijn vinger langs zijn kleine ronde neus - dat het openen van het Gewelf op het juiste moment plaatsvindt?' 

'Op het juiste moment? Integendeel zou ik zeggen!' mompelde Fulham. 'We hebben wel andere dingen om ons druk over te maken.' 

'Dingen die belangrijker zijn dan een boodschap van Hari Seldon? Nee, dat geloof ik niet.' Fara deed gewichtiger dan ooit en Hardin keek hem peinzend aan. Wat zou hij bedoelen? 

'U schijnt allemaal te vergeten dat Seldon de grootste psycholoog was die ooit heeft geleefd en dat hij het was die onze Foundation heeft gesticht. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk om aan te nemen dat hij zijn kennis gebruikte om de waarschijnlijke loop der geschiedenis in de naaste toekomst te determineren. Als hij dat inderdaad heeft gedaan, dan zal hij ook wel aan middelen gedacht hebben om ons te waarschuwen en misschien ook wel om ons op een oplossing van onze moeilijkheden te wijzen. De Encyclopedie lag hem erg na aan het hart, weet u,' zei Fara opgewekt.

Zijn woorden werden gevolgd door een stilte vol aarzelende twijfel. 

'Ach, ik zou niet weten waarom. Natuurlijk is de psychologie een uiterst belangrijke wetenschap, maar er bevinden zich in ons gezelschap geen psychologen, als ik het goed heb. Ik geloof dat wij ons op glad ijs begeven,' sprak Pirenne. 

Fara richtte zich tot Hardin. 'Hebt u niet bij Alurin psychologie gestudeerd?' 

'Ja,' antwoordde Hardin, half in gedachten verzonken, 'maar ik maakte mijn studie niet af. Ik kreeg genoeg van de theorie. Ik had graag psychologisch ingenieur willen worden, maar het ontbrak mij aan de nodige faciliteiten. Ik besloot in de politiek te gaan. In feite komt het op hetzelfde neer.' 

'En wat denkt u van het Gewelf?' 

'Ik zou het niet weten,' antwoordde Hardin voorzichtig en gedurende de rest van de vergadering sprak hij geen woord meer, ja, hij luisterde zelfs niet meer naar wat er gezegd werd. Hij was op een nieuw idee gekomen. Het was een legpuzzel die langzamerhand, stukje voor stukje, vorm begon aan te nemen. Het was een kwestie van psychologie - daar was hij zeker van! 

Wanhopig trachtte hij zich de psychologische theorieën te herinneren die hij eens geleerd had. Eén ding had hij onmiddellijk al bij het goede eind. Een groot psycholoog als Seldon was voldoende in staat menselijke emoties en reacties te bepalen om daaruit in grote trekken de loop van de geschiedenis te kunnen afleiden. En dat betekende ...