4

Lord Dorwin gebruikte snuif. Zijn haar was lang en zijn krullen waren kennelijk kunstmatig. Bovendien had hij een paar pluizige blonde bakkebaarden waaraan hij voortdurend en met veel plezier zat te plukken. 

Hardin had geen tijd om zich te verdiepen in de vraag waarom hij onmiddellijk een hekel had gehad aan onze nobele kanselier. Het eerste wat hem te doen stond was aan de weet komen waar hij zich op dit moment bevond. 

Een half uur geleden was hij met Pirenne verdwenen, verdomme! Het enige wat hem restte was alle deuren te openen. Toen hij halverwege de begane grond was, stapte hij een halfduistere kamer binnen. Het profiel van lord Dorwin stak duidelijk af tegen het verlichte scherm. Misschien is het wel zijn geaffecteerde manier van spreken, gecombineerd met een licht spraakgebrek wat mij zo mateloos irriteert, dacht Hardin. 'Aha, Hardin!' riep Dorwin uit. 'Was u ons aan het zoeken?' Hij bood Hardin zijn snuifdoos aan - een lelijk overdadig bewerkt ding. Het aanbod werd evenwel beleefd afgeslagen, waarop lord Dorwin zelf minzaam glimlachend een snuifje nam. 

Pirenne keek Hardin geïrriteerd aan. Hardin beantwoordde de blik met een uitdrukking van volslagen onverschilligheid. Het enige geluid dat volgde was het klikkende geluid van lord Dorwin's snuifdoos toen hij het dekseltje dichtknipte. 

'Een geweldige prestatie, die Encyclopedie van jullie, Hardin. Een van de grootste daden aller tijden!' zei Dorwin tenslotte. 

'Zo denken de meesten van ons er ook over, milord. Het is overigens een prestatie die nog niet helemaal gepresteerd is, om het zo maar eens uit te drukken.' 

'Als we afgaan op hetgeen we gezien hebben, dan koesteren wij omtrent de goede afloop geen bedenkingen.' Lord Dorwin knikte Pirenne toe die het gebaar beantwoordde met een verrukte buiging.

Wat kunnen ze het toch goed met elkaar vinden! dacht Hardin. 'Ik ben niet bezorgd over een gebrek aan efficiency van onze kant, milord. Nee, ik maak mij eer zorgen over een overmaat van efficiency aan de kant van de bewoners van Anacreon - in destructieve zin, bedoel ik.' 

'Ja ja. Anacreon.' Dorwin maakte een verachtelijk gebaar met de hand. 'Daar kom ik zojuist vandaan. Een barbaarse planeet. Je kunt je gewoonweg niet voorstellen dat iemand, hier, in de Periferie wil leven. Het ontbreekt hier letterlijk aan de meest elementaire eisen die een gentleman maar stellen kan; comfort, cultuur, voorzieningen. De toestand van verval ...' 

Hardin viel hem droogjes in de rede. 'Helaas beschikken de Anacreoniërs wel over elementaire voorzieningen om oorlog te voeren.' 

'Juist ja.' Lord Dorwin leek geïrriteerd. Misschien was het omdat hij halverwege een zin in de rede was gevallen. 'Maar daar willen we het nu niet over hebben. Ach dr. Pirenne, wilt u zo goed zijn mij het tweede deel te laten zien?' 

Het licht werd uitgeknipt en een half uur lang had Hardin het gevoel dat hij net zo goed op Anacreon had kunnen zijn. Het boek op het scherm zei hem weinig, maar lord Dorwin scheen het af en toe echt op te winden. Het viel Hardin op dat hij dan veel minder geaffecteerd sprak dan gewoonlijk. 

'Fantastisch. Werkelijk bewonderenswaardig!' riep lord Dorwin uit toen het licht weer aanging. 'Interesseert u zich voor archeologie, dr. Hardin?' 

'Eh. Pardon?' Hardin maakte zich los uit zijn dagdromen. 'Helaas, milord, oorspronkelijk wilde ik psycholoog worden, maar het lot besliste dat ik in de politiek zou gaan.' 

'Interessant, interessant!' Hij nam een enorme hoeveelheid snuif tot zich. 'Ik zelf houd mij graag met archeologie bezig, weet u.' 

'Ach.' 

Pirenne nam het van Dorwin over. 'Lord Dorwin bezit een grondige kennis van deze wetenschap,' zei hij, zich tot Hardin wendend. 

'Misschien hebt u wel gelijk. Ja ja, misschien hebt u wel gelijk,' zei de kanselier zelfingenomen. 'Ik heb verschrikkelijk veel werk verzet op dat terrein en al zeg ik het zelf: ik ben zeer belezen. Jardun, Obijasi, Kromwill... noemt u maar op.' 

'De namen zijn mij natuurlijk bekend, maar ik heb ze niet gelezen.' 

'Doe dat dan alsnog, beste kerel. Het zal de moeite zeer zeker lonen. Mijn reis naar de Periferie om kennis te nemen van het werk van Lameth, is ongetwijfeld de moeite waard geweest. U zult het misschien niet geloven, maar ik bezit er geen exemplaar van. Tussen twee haakjes, dr. Pirenne, u bent toch niet uw belofte vergeten er een kopie voor mij van te laten vervaardigen, hoop ik?' 

'Nee nee. Het zal mij een groot genoegen zijn!' 

'U moet namelijk weten,' vervolgde de kanselier plechtig, 'dat Lameth een bijzonder interessante bijdrage heeft geleverd tot het probleem van "De Oorsprong". Hij heeft mijn kennis omtrent dit onderwerp aanmerkelijk verrijkt.' 

'Welk probleem bedoelt u?' vroeg Hardin. 

'Het probleem van "De Oorsprong"; de plaats waar het menselijk ras zijn oorsprong gevonden heeft. U moet toch weten dat men van mening is dat de mensheid aanvankelijk slechts éen planetair systeem heeft bevolkt.' 

'Hm. Ja. Dat weet ik.' 

'Natuurlijk weet niemand precies welk systeem het geweest is - maar de herinnering eraan is verloren gegaan in de nevelen der historie. Er bestaan evenwel theorieën dat het Sirius geweest moet zijn. Anderen beweren dat het Alpha Centauri, Sol, of 61 Cygni - geweest zijn.' 

'En hoe denkt Lameth erover?' 

'Lameth gaat van een geheel andere gedachtengang uit. Hij tracht aan te tonen dat de archeologische overblijfselen van de planeet in het systeem van Arcturus bewijzen dat daar mensen moeten hebben gewoond vóór het begin van de ruimtevaart.' 

'En dat zou betekenen dat dat de geboorteplaneet van de mensheid zou zijn?'

'Misschien. Ik moet de kwestie grondig bestuderen voordat ik dat met zekerheid kan beamen. Eerst moet worden nagegaan of zijn waarnemingen voldoende betrouwbaar zijn.' 

Hardin zweeg enige tijd. 'Wanneer heeft Lameth dat boek geschreven?' vroeg hij tenslotte. 

'O, zo'n achthonderd jaar geleden zou ik zeggen, maar zijn boek is uiteraard voor een groot deel gebaseerd op het werk van Green.' 

'Waarom gaat u eigenlijk van hem uit? Waarom gaat u niet zelf naar Arcturus om daar persoonlijk een onderzoek in te stellen?' 

Lord Dorwin fronste zijn wenkbrauwen en nam haastig een snuifje. 'Maar mijn waarde Hardin, waarom zou ik?' 

'Nou, bijvoorbeeld om gegevens uit de eerste hand te verkrijgen.' 

'Maar wat zou daar de noodzaak van zijn? Het lijkt mij een ingewikkelde en volslagen overbodige methode. Ik ben in het bezit van het werk van alle oude meesters op dit gebied - de grote archeologen van het verleden. Ik weeg hen tegen elkaar af, analyseer tegenstrijdige argumenten, noteer uitspraken die waarschijnlijk correct zijn en trek daar mijn conclusies uit. Dat is de enig juiste wetenschappelijke methode. Althans zo zie ik het,' voegde hij er met neerbuigende minzaamheid aan toe. 

'Hm. Ik begrijp wat u bedoelt,' mompelde Hardin beleefd. 

En dat noemden ze 'wetenschappelijk onderzoek.' Geen wonder dat het Galactische Rijk naar de bliksem ging! 

'Kom, milord,' zei Pirenne. 'Ik geloof dat het tijd is om te gaan.' 

'Ja ja. Misschien hebt u wel gelijk.' 

Toen ze de kamer verlieten vroeg Hardin plotseling: 'Mag ik u een vraag stellen, milord?' 

Lord Dorwin glimlachte vaag en accentueerde zijn antwoord met een luchtig gebaar van zijn hand. 'Natuurlijk, waarde Hardin. Dat zal mij een waar genoegen zijn. Ik ben altijd bereid iemand te helpen voor zover mijn gebrekkige kennis dat toelaat. ..' 

'Het gaat niet om archeologische problemen, milord.' 

'O nee?' 'Nee. Het gaat om het volgende: Verleden jaar kregen we bericht omtrent de explosie van de energiecentrale op planeet V van Gamma Andromeda. We kregen alleen de grote lijnen te horen - vrijwel geen details. Ik vroeg mij af of u ons zou kunnen vertellen wat er precies gebeurd is.' 

Er verscheen een pijnlijke trek op Pirenne's gezicht. 'Ik geloof niet dat wij milord met dergelijke, niets ter zake doende vragen moeten lastigvallen.' 

'Nee nee, dr. Pirenne,' zei de kanselier. 'Ik heb geen enkel bezwaar tegen deze vraag. Er is trouwens niet veel op te zeggen. Er is inderdaad een energiecentrale ontploft. Een ware catastrofe, weet u. Ik meen dat er enkele miljoenen mensen werden gedood en de planeet zelf half verwoest werd. De regering overweegt ernstig het gebruik van atoomenergie aan banden te leggen, maar dat is niet voor publikatie bestemd.' 

'Dat begrijp ik,' zei Hardin, 'maar wat mankeerde er aan de centrale?' 

'Ach, wie kan dat weten,' antwoordde lord Dorwin onverschillig. 'Een paar jaar eerder was er ook iets mee aan de hand geweest. Men is van mening dat bij de reparatie toen slecht materiaal is gebruikt. Het is tegenwoordig erg moeilijk om mensen te vinden die werkelijk op de hoogte zijn van de technische problemen verbonden aan onze energiebronnen!' Verdrietig nam hij opnieuw een snuifje.

'Wist u dat de onafhankelijke koninkrijken van de Periferie niet meer over kernenergie beschikken?' vroeg Hardin. 

'Werkelijk? Dat verbaast mij niets. Barbaarse planeten. Maar ik zou ze niet "onafhankelijk" noemen, waarde Hardin. De verdragen die wij met hen hebben gesloten, bewijzen dat. Zij erkennen allemaal de soevereiniteit van de Keizer. En dat moet ook wel, anders hadden we geen verdragen met hen gesloten.' 

'Dat zal wel, maar ze beschikken over een aanmerkelijke vrijheid van handelen.'

'Inderdaad. Aanmerkelijk. Maar dat doet er nauwelijks toe. Het Imperium vaart er wel bij - min of meer althans. We hebben heel weinig aan ze. Afschuwelijk barbaarse planeten! Nauwelijks sprake van enige beschaving!' 

'In het verleden was dat wel het geval. Anacreon bijvoorbeeld, was een van de rijkste buitengewesten en kon, als ik mij niet vergis, zelfs met Vega worden vergeleken.' 

'Maar beste Hardin, dat was eeuwen geleden. In de goede oude tijd lagen de zaken nu eenmaal anders. We zijn niet meer degenen die wij vroeger waren. Maar kom, we zouden vandaag niet over zaken praten. Dr. Pirenne had mij al voor u gewaarschuwd, maar ik ben een oude rot in het vak. Laten we het tot morgen uitstellen.' 

En daar bleef het bij...