7

Theo Aporat was een van de hoogste kerkelijke autoriteiten van Anacreon. Alleen al uit hoofde van prioriteit verdiende hij zijn positie als 'Begeleidend-Hoofdpriester' aan boord van het vlaggenschip 'Wienis'. 

Maar het was niet alleen een kwestie van rang of prioriteit. Hij kende het schip. Hijzelf was een van de heilige mannen van de Foundation geweest die het schip hadden gerepareerd. Onder hun leiding had hij de motoren nagekeken. Hij had de bedrading van de 'visors' hersteld, het communicatiesysteem opgelapt; de beschadigde romp opnieuw van huidplaten voorzien; de spanten versterkt. Men had hem zelfs toegestaan de wijze mannen van de Foundation te helpen bij het installeren van een apparaat dat zo heilig was dat het nooit eerder aan boord van een schip was geplaatst, maar dat men had gereserveerd voor deze schitterende colossus: de ultragolf-relais. 

Geen wonder dat hij zich droevig gestemd voelde over het doel waartoe dit schip was bestemd. Hij had nooit willen geloven wat Verisof hem verteld had - dat het schip zou worden gebruikt voor een afschuwelijke daad; dat de kanonnen gericht zouden worden op de Foundation, - de plaats waar hij in zijn jeugd zijn opleiding had genoten; de bron van alles wat goed was. Maar nu, nadat hij gehoord had wat de admiraal hem verteld had, twijfelde hij daar niet meer aan.

Hoe kon de koning, de door-God-gezegende, deze afschuwelijke daad toestaan? Maar was het wel de koning? Was het misschien een daad van de vervloekte regent, Wienis, buiten medeweten van de koning begaan? En het was de zoon van deze zelfde Wienis, de admiraal, die hem vijf minuten geleden het volgende had gezegd: 

'Beperk jij je tot je zielen en je zegeningen, priester en laat mij het schip,' had hij gezegd.

Aporat glimlachte zuur. O ja, hij zou zich bezighouden met zijn zegeningen - maar ook met zijn vervloekingen; Prins Lefkin zou het gauw genoeg merken! 

Hij betrad nu de algemene communicatiezaal, voorafgegaan door een misdienaar. De twee daar aanwezige officieren maakten geen aanstalten hen tegen te houden. De hoofdpriester had aan boord overal vrij toegang. 

'Sluit de deur,' beval Aporat en keek op zijn chronometer. Het was vijf voor twaalf. Hij had alles goed getimed. Met vlugge, handige bewegingen haalde hij de schakelaars over die hem tot in alle hoeken van het schip zichtbaar en hoorbaar zouden maken. 

'Soldaten van het koninklijke vlaggenschip Wienis, luister! Hier spreekt uw hoofdpriester!' Hij wist dat zijn stem tot in alle uithoeken van het schip werd weerkaatst. 

'Dit schip,' riep hij uit, 'wordt gebruikt voor een godslasterlijk doel. Zonder uw medeweten werkt u mee aan een daad die ieder van u zal verdoemen tot de eeuwige koude van de Ruimte. Luister! Uw commandant wil u naar de Foundation sturen om daar door een bombardement deze bron van goedheid aan zijn zondige wil te onderwerpen. In naam van de Galactische Geest onthef ik hem daarom van zijn commando. Zelfs de koning kan zonder toestemming van De Geest het koningschap niet dragen.' Zijn stem werd dreigender. De misdienaar luisterde vol bewondering toe, maar de twee soldaten keken hoe langer hoe angstiger. 

'En omdat dit schip een duivelse missie volvoert, heeft de Galactische Geest er zijn genade aan onttrokken.' 

Plechtig hief hij zijn armen op. Overal op het schip deinsden de soldaten achteruit. 

'In de naam van de Galactische Geest en Zijn profeet Hari Seldon en zijn medewerkers, de heilige mannen van de Foundation, spreek ik de ban uit over dit schip. Laat de televisors van dit schip, de ogen van dit vaartuig, blind worden. Laat de ankers, de armen van. het schip, lam worden. Laat de atoomkanonnen, de vuisten van dit schip, uitgeschakeld worden. Laat de motoren, die het hart vormen, ophouden te kloppen. Laat de communicatiesystemen, die zijn stem vormen, verstommen. Laat de ventilatie, die zijn ademhaling vormt, ophouden. Laat de lichten die zijn ziel weergeven, in het niets verdwijnen. In naam van de Galactische Geest vervloek ik dit schip!' 

En met deze laatste woorden sloeg het twaalf uur. In de Tempel der Argoliden, lichtjaren ver weg, schakelde een hand een ultra-golf-relais in. 

En het schip stierf! 

Aporat zag hoe de duisternis over het schip daalde. Hij hoorde het plotselinge ophouden van het zachte, verre gesnor van de hyperatoommotoren. Van onder zijn lange gewaden haalde hij een Atomolamp te voorschijn die de ruimte waarin zij zich bevonden vulde met een zacht lichtschijnsel. 

Aporat keek neer op de twee officieren die, dappere mannen die zij ongetwijfeld waren, op hun knieën waren gezonken en geestelijk in de uiterste nood verkeerden. 'Redt onze zielen, uwe heiligheid. Wij zijn arme schepselen, onwetend wat betreft de misdaden van onze leiders,' snikte een van hen. 

'Volg mij,' zei Aporat streng. 'Je ziel is nog niet verloren!' 

Het schip was nu een duistere doolhof. De angst was tastbaar en waarde rond als een moerassige vlam. Waar Aporat met zijn cirkel van licht ook kwam, overal trachtten soldaten de zoom van zijn gewaad aan te raken, smekend om genade. Het enige wat hij zei was: 'Volg mij!' 

Hij kwam Prins Lefkin tegen die tastend een weg zocht door de officiersverblijven, luid vloekend om licht. De admiraal staarde de hoofdpriester aan met ogen vol haat. 

'Zo, daar bent u!' Lefkin had zijn blauwe ogen van zijn moeder geërfd, maar het loensen en de kromme neus had hij van zijn vader. 

'Wat is de bedoeling van dit verraad? Geef het schip zijn energie terug. Ik ben hier commandant!' 

'Nee, dat bent u niet meer,' zei Aporat somber. 

Lefkin keek verwilderd om zich heen. 'Grijp deze man. Arresteer hem, anders trap ik iedereen binnen het bereik van mijn stem naakt door de luchtsluis.' Hij zweeg even. 'Ik ben uw admiraal en dit is een bevel: arresteer hem!' schreeuwde hij tenslotte. 

Hij scheen volkomen het hoofd kwijt te raken. 'Laten jullie je voor de gek houden door deze oplichter, deze harlekijn? Zijn jullie bang voor een godsdienst die is opgebouwd uit wolken en maneschijn? Deze man is een indringer en de zogenaamde Galactische Geest waarover hij spreekt is niet meer dan een bedrog, bedoeld om ...' 

Aporat viel hem woedend in de rede. 'Grijp deze lasteraar. Wie naar hem luistert verspeelt zijn ziel en zaligheid!' 

Tientallen soldaten sleurden de nobele admiraal tegen de grond. 'Neem hem mee en volg mij!' 

Aporat draaide zich om. Lefkin werd achter hem aan gesleept. Gevolgd door drommen soldaten keerde Aporat terug naar de algemene communicatiezaal waar hij de ex-bevelhebber gebood voor de enige nog werkende televisor te gaan staan. 

'Beveel de rest van de vloot van koers te veranderen en terug te keren naar Anacreon.'

Een onthutste, bloedende, half bewusteloze Lefkin deed wat van hem geëist werd. 

'En nu hebben we contact met Anacreon. Zeg wat ik u beveel!' 

Lefkin maakte een afwerend gebaar, maar de menigte soldaten in het vertrek en in de gangen begon dreigend te grommen. 

'Spreek!' zei Aporat. 'De Anacreoonse Marine ...' 

Lefkin sprak.