Uit de door van Mieris in zijn groot charterboek medegedeelde stukken, in verband met de bekende feiten, blijkt derhalve zoo duidelijk mogelijk, dat Amsterdam vóór 1275 nog niet bestond, en dat de stad in 1282 wel bestond toen Heer Jan Persijn zijne rechten waarmee hij beleend was door den bisschop (van Utrecht), aan Graaf Floris af stond. Daaruit, in verband met de andere feiten, kan met bijna volledige zekerheid worden afgeleid:

dat de bisschop Heer Jan Persijn met den grond en het officium beleend heeft, met de bedoeling dat hij daar een versterkte plaats of oppidum zou aanleggen, en wel na 26 Juli 1274, omdat de bisschop voor dien tijd niet in ’t bezit van Amstelland was en dus over den grond van Amsterdam niet vroeger kon beschikken;

dat dus Heer Jan Persijn tusschen 1275 en 1282 de stad heeft aangelegd, en daarmede al begonnen was in 1275, toen de homines manentes apud amstelredamme, hun eerste privilegie ontvingen;

dat alzoo de stad Amsterdam haar ontstaan te danken heeft aan den bisschop, graaf Floris van Holland, en Heer Jan Persijn;

dat de laatste de zaak heeft uitgevoerd en dat derhalve de stad Amsterdam gesticht is door Heer Jan Persijn, zooals ook het wapen van de stad bewijst.

“de Navorscher”, 1902


Dit boek bedoelt het leven in Amsterdam - vanaf zijn stichting tot nu toe - te schilderen. De gegevens over het geslacht Persijn zijn echter dermate schaars, dat iedere beschrijving van een van hen — zoals de beschrijving van alle andere personen — fictief is. Enige overeenkomst met vroeger of nu levende personen is dus zuiver toeval.


aantekening scanner

Het boek is gedeeltelijk in oud-Nederlands en in het Amsterdams geschreven, dus taalfouten horen er in.