Hoofdstuk 11
Kerstavond, een jaar later.
Een van de nadelen van wonen in Lincoln Street was dat tijdens de kerstperiode de straat iedere avond één grote file was. Dat was dan ook een van de redenen waarom Erica probeerde om ver voor die tijd in bed te liggen. Maar als je was vergeten was om cranberry’s te kopen, die essentieel waren voor de vulling van de kalkoen, zat er niets anders op dan de kijkers te trotseren.
Haar autootje kroop met een slakkengang door de straat. Het kostte haar alleen al vijf minuten om nummer acht te passeren. Omdat ze het de afgelopen dagen zo vreselijk druk had gehad, was ze toch wel dankbaar voor dit korte respijt.
Ze zette de airconditioning hoger en de radio harder en zong uit volle borst mee met Good King Wenceslas, glimlachend toen het huis in zicht kwam dat nog steeds werd gerenoveerd en waar de lichtjeswaterval nu was bevestigd aan de steigers. Goed, ze hadden dit jaar een beetje moeten improviseren.
Boven een dubbele garage die haar huis met dat van Mike verbond, waren twee nieuwe slaapkamers gecreëerd, waardoor er een groot gezinshuis was ontstaan. En dat hadden ze nodig ook! Door de verlichte ramen zag ze de woonkamer waarin het wemelde van de mensen – Mikes familie, de hare. Allemaal gebleven na de bruiloft om samen met hen kerst te vieren.
Eindelijk wist ze dan toch hun oprit te bereiken. Toeterend om de voetgangers te waarschuwen, stuurde ze de garage in.
Mike kwam naar buiten om haar te helpen. ‘Ik wist wel dat je het uiteindelijk niet bij cranberry’s zou laten,’ zei hij, de zak met boodschappen van de achterbank plukkend. ‘Wat zit hier allemaal in?’
‘Hé, niet stiekem kijken. Dat zie je morgen wel,’ beval Erica. Ze had toch nog wat extra cadeautjes voor in de kousen gekocht.
Samen liepen ze de garage uit. Een gezinnetje was voor hun huis blijven staan om foto’s te maken. ‘Ik vind het toch zo prachtig wat je met je lampjes hebt gedaan!’ zei de vrouw met de camera enthousiast. ‘Je moet wel minstens twintigduizend lichtjes hebben.’
‘Dertigduizend,’ zei Mike berustend. ‘Minstens.’
Erica had hem weten over te halen om het huis te versieren, en hij had haar geholpen met ophangen van de lampjes.
‘O, je bent Amerikaan!’ riep de vrouw uit. ‘Dat verklaart een hele hoop.’
Erica schoot in de lach.
‘Ja,’ zei haar echtgenoot met een stalen gezicht terwijl hij zijn arm om haar heen sloeg. ‘En je weet hoe graag wij ons te buiten gaan tijdens de kerstdagen.’