Hoofdstuk 7
Het sneeuwde toen ze het restaurant verlieten. In het schijnsel van de straatlantaarns dwarrelden vlokken als kleine witte lichtjes rond en landden op Gills gezicht en haren. Oliver bestudeerde haar. Haar oogleden en wangen werden nat, en toen ze glimlachte, glinsterden de druppels op haar gezicht.
‘De eerste sneeuw van het seizoen. Mooi, hè?’
‘Prachtig,’ zei Oliver. Hij doelde op iets heel anders dan de sneeuw. Ze moest toch weten hoe mooi ze eruitzag? Die perfecte lippen die vochtig glansden…. De aandrang om de contouren ervan met zijn tong te verkennen, werd hem bijna te machtig. Hij wilde proeven of ze net zo perfect en zoet waren als ze leken.
Dergelijke gedachten plaagden hem nu al de hele avond, vanaf het moment dat ze onder de mistletoe hadden gestaan – zo dicht bij elkaar dat hij had durven zweren dat hij haar lichaamswarmte door zijn flanellen shirt heen had kunnen voelen. En die prachtige mond, zo dichtbij…
Hij duwde zijn handen diep in de zakken van zijn jas en zocht naar een neutraal gespreksonderwerp. Het maakte niet uit wat, zolang het zijn minder professionele gedachten maar op een afstandje hield. ‘Ik hoop dat we voldoende geld in de parkeermeter hebben gegooid.’
‘Denk je dat we te lang in dat restaurant hebben gezeten?’
‘Moeilijk te zeggen. Ik kan me niet herinneren hoe laat het was toen we naar binnen gingen.’
Dat was nog zoiets – dat hij had voorgesteld om uit eten te gaan. Een verstandige man zou onder die mistletoe vandaan zijn gelopen, een taxi voor haar hebben gebeld en afscheid van haar hebben genomen. Maar nee, hij had haar niet alleen een lift aangeboden, maar ook nog eens voorgesteld om uit eten te gaan. Wat had hij zich op de hals gehaald? Waarom had hij zich erom bekommerd dat haar maag knorde?
Eigenlijk had hij helemaal niet nagedacht. Het was donker geweest in de truck, die had gegeurd naar evergreen. Het had geleken of ze nog steeds onder de mistletoe stonden. Eer hij het had geweten, was die uitnodiging over zijn lippen geglipt.
Hij ontsloot het portier voor haar en hield het open, zodat ze kon instappen. Het verbaasde hem te zien dat ze zich zo comfortabel leek te voelen in zijn truck, in haar dure jas van kasjmier en haar lange, in spijkerstof gehulde benen, die ze nonchalant over elkaar sloeg.
Snel gooide hij het portier dicht. Dat maakte echter niet uit want zodra hij achter het stuur was gegleden, keerden de gedachten terug.
Zij dacht aan haar werk, wist hij. Aan ‘krijgen wat ze wilde’. Hij kon nog zo hard denken aan de sneeuwvlokken die hij van haar lippen wilde likken, zij dacht uitsluitend aan het bestijgen van de carrièreladder. Mannen zoals hij die voortgedreven werden door andere motieven dan carrière maken, werden niet opgepikt door de radar van vrouwen zoals zij. En mocht dat wel het geval zijn, dan duurde dat nooit lang. Die les had Julia hem geleerd.
‘Waarheen?’ vroeg hij, de auto startend.
‘Beacon en Rover,’ antwoordde ze ‘Dat is aan de andere kant van de Common.’
‘Ik weet waar het is,’ antwoordde hij abrupter dan hij van plan was geweest.
Ze verstarde even. ‘Is dat een probleem?’ vroeg ze.
‘Waarom zou dat een probleem zijn?’ Haar adres werkte als een emmer ijswater die al die bespottelijke gedachten uit zijn hoofd spoelde. Een geheugensteuntje, voor het geval hij zijn lesje nog niet had geleerd, dacht hij verbitterd.
‘Ik weet het niet. Je klonk geïrriteerd. Als het verkeer op dit moment van de avond een probleem is…’
‘Het gaat niet om het verkeer.’ En het was al evenmin haar schuld dat ze daar woonde. ‘Ik heb ooit iemand gekend die daar woonde, dat is alles.’
‘O.’ Ze zweeg, maar hij voelde dat ze naar hem keek. ‘Moet ik uit je toon opmaken dat niet het adres, maar die relatie veranderd is?’
‘Zo zou je het kunnen zeggen.’
In een onbehaaglijk stilzwijgen baanden ze zich een weg door het verkeer. Oliver zag de omgeving langzaam veranderen in een zakendistrict. Dit was Boston. Parkeerplaatsen en buurtwinkels maakten plaats voor wolkenkrabbers van verzekeringsmaatschappijen en de luxe van Back Bay. De gebouwen kregen meer grandeur. Ze waren gerenoveerd of sprankelend nieuw met historische kenmerken, aangezien er in Back Bay geen modern ogende gebouwen mochten worden neergezet. Forensen zochten hun weg naar de stations, niet alleen zeulend met hun aktetassen maar ook met boodschappentasjes.
Gill schoof wat heen en weer op haar stoel. Ze had geen woord meer gezegd sinds ze had verteld waar ze woonde. Zijn fout, dacht hij schuldbewust. Zijn toon was niet bepaald warm en bemoedigend geweest.
‘Veel mensen doen nog inkopen,’ merkte hij op. ‘Heb jij je kerstinkopen al gedaan?’
Als poging om een gesprek te openen, was het armzalig, maar kennelijk goed genoeg, want ze hapte in het aas. ‘Nee, ik heb nog lang niet alles. Gelukkig hoef ik alleen maar iets te kopen voor Gwen en haar familie.’
Hij hoorde dat haar stem veranderde wanneer ze over haar zusje praatte. Hij werd zachter, liever. Zo praatte ze ook over de Teaberry-bomen. Hij merkte ook dat ze niets over haar ouders zei. ‘Ik doe wat ik altijd doe, vrees ik. Ik wacht tot het laatste moment, en dan ga ik me te buiten aan verwennerijen. En jij?’
‘Ik heb wat spullen gekocht voor de kinderen van het centrum, en voor Maria natuurlijk.’
‘Natuurlijk.’ Ze keek weer naar hem. ‘Geen familie? Of heb je voor hen gewoon nog niets gekocht?’
‘Mijn vader en ik kunnen niet echt… We vieren het nooit samen.’
‘Dat spijt me voor je.’
‘Niet nodig. Zo vinden we het allebei het prettigst. Op deze manier kan hij de hele dag door drinken en hoef ik daar niet naar te kijken.’
‘Jeetje!’
‘Sorry, ik weet niet waarom ik dat zei.’ De woorden waren eruit gefloept eer hij er erg in had. Hij praatte nooit over zijn vader. Waarom hij dat nu wel had gedaan, was hem een raadsel.
‘Hé, maar als het de waarheid is…’
‘O, het is wel degelijk de waarheid. Als ik het centrum niet had gehad… ik ben er vlakbij in de buurt opgegroeid,’ legde hij uit. Zonder haar aan te kijken, voelde hij het begrip dat in haar blik verscheen.
‘Nu begrijp ik waarom het centrum zo belangrijk voor je is.’
Dat was nog wel heel zwak uitgedrukt. ‘Het centrum heeft mijn leven gered. Het toonde me dat er meer was dan het gebruiken van drugs en een bestaan in de bijstand. Het was een van de vrijwilligers van het centrum die me ervan wist te overtuigen dat ik het in me had om naar Harvard te gaan.’
‘Heb jij aan Harvard gestudeerd? Aan de Universiteit van Harvard?’ Ongeloof klonk door in haar stem, zoals altijd het geval was wanneer hij iemand verteld wat zijn alma mater was.
‘Nee, aan de nep-Harvard, nou goed,’ beet hij terug omdat sarcasme nu eenmaal een gewoonte was geworden.
‘Sorry.’
‘Niet nodig. Je bent niet de eerste die zo reageert. Ga je nu de volgende vraag stellen?’
‘Wat is de volgende vraag?’
‘Wat een vent met zo’n geweldige opleiding in een gemeenschapscentrum doet in plaats van in een groot bedrijf?’
‘Die gedachte kwam wel even bij me op.’
Natuurlijk. Zij was een van de mensen die haar thuisbasis had verlaten en nooit weer hadden omgekeken. ‘Ik neem aan dat ik ervoor wil zorgen dat andere kinderen dezelfde kansen krijgen als ik heb gehad.’
‘Bewonderenswaardig.’ Ze klonk zo oprecht dat hij geloofde dat ze het meende.
‘Heb je op Harvard je vriend ontmoet? Die bij mij in de buurt woont, bedoel ik?’ vervolgde ze.
Ze wendde haar blik af toen hij even verstarde – een reactie die hij altijd vertoonde wanneer Julia ter sprake kwam, besefte hij zelf.
‘Je kunt ook zeggen dat ik me met mijn eigen zaken moet bemoeien als je dat liever wilt.’
Ach, wat maakte het ook uit? Hij had de deur naar zijn verleden immers al op een kiertje gezet? Nu kon hij hem net zo goed helemaal openduwen. ‘Geen vriend, maar een vriendin. Julia was mijn verloofde.’
‘Wat is er gebeurd?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Zij wilde iemand die ik niet wilde zijn.’
‘O.’ De meelevende stilte die daarop volgde, sprak boekdelen.
Ze arriveerden bij Gills blok. Hoewel het niet het mooiste huis in dit gebied was, was het toch chique en, het had een geweldig uitzicht op de Common. Tot zijn verbazing was er een parkeerplek vlak voor haar voordeur. Hij maakte er onmiddellijk gebruik van. Opeens was de cabine van zijn pick-up weer klein en donker. Nu hij zijn verleden had blootgelegd, voelde hij zich naakt en kwetsbaar, en Gill zat te dicht bij hem.
‘Zo, je bent weer thuis,’ zei hij op een toon die te joviaal klonk.
‘Inderdaad,’ zei ze. ‘Bedankt voor de lift en het etentje.’
‘Niets te danken.’
Ze maakte geen aanstalten om uit te stappen. Hij vroeg zich af of ze verwachtte dat hij uitstapte en het portier voor haar opende. Dat zou natuurlijk wel zo hoffelijk zijn. Hij wilde het net doen toen ze opnieuw sprak. ‘Het is vanavond druk op de Frog Pond.’
Hij volgde haar blik en zag het schijnsel van de ijsbaan. ‘Zondag gaan we er met de kinderen naartoe,’ zei hij. ‘Dat maakt deel uit van onze plannen om hen nieuwe ervaringen te laten opdoen. Geloof het of niet, maar er zijn kinderen die daar nog nooit zijn geweest, hoewel ze opgroeien in de stad.’
‘Dat lijkt me dan een heel goed idee,’ reageerde ze.
‘Ik wou dat ik vaker dat soort dingen kon doen, maar jammer genoeg –’
‘Is het budget daarvoor niet toereikend.’
‘Ik weet dat ik af en toe klink als een overslaande grammofoonplaat,’ zei hij verontschuldigend.
‘Soms wel, maar ik begrijp heel goed waarom.’ Ze keken elkaar even aan, en toen wendde ze haar blik af.
Hij zag dat ze frutselde aan het riempje van haar handtas.
Na even gezwegen te hebben, voegde ze eraan toe: ‘Dit feest zal je een hoop nieuwe donateurs opleveren.’
‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’
‘Ik heb met Peter McNabb gesproken over de persberichten die uitgaan. Daarin zouden we openlijk om donaties kunnen vragen. Ik heb hem ook aangeraden zelf een aanzienlijke donatie te doen.’
‘Om wat goede wil te kopen?’ plaagde Oliver.
‘Nee, eigenlijk had ik een nieuwe bestelbus in gedachten.’ Ze glimlachte. Haar tanden glinsterden in het donker. ‘Als hij zelf fiks doneert, is dat de beste manier om zijn imago op te vijzelen, denk je ook niet?’
‘Absoluut.’ Oliver schoof even heen en weer, zich afvragend of hij de enige was die probeerde het afscheid nog wat te rekken, of dat zij dat evenzeer deed. Uit de manier waarop ze met dat riempje frutselde, zou hij dat bijna opmaken. ‘Je hebt me nooit verteld wat jou dit oplevert,’ zei hij. ‘In het restaurant zei je dat we hierdoor allebei zouden krijgen wat we graag wilden hebben. Maar je hebt me nooit verteld wat dat voor jou is. Zeg nu niet dat jij ook een nieuwe bestelbus wilt.’
In de kleine cabine klonk haar lach zacht, bijna als een zucht. ‘Bij aanvang van het nieuwe jaar komt de positie van senior vicepresident vrij. Ik ben een van de twee kandidaten voor die functie. Als ik deze klus tot een succesvol einde breng, zou ik die baan wel eens kunnen krijgen.’
Dus voor haar was het slechts de zoveelste trede op de carrièreladder. ‘En dat is belangrijk voor je?’
‘Absoluut.’ Haar stem klonk verdedigend. Hij had dus een gevoelige snaar geraakt. ‘Zolang ik me kan herinneren, staat dit al op mijn verlanglijstje.’
‘Belangrijk worden bij Rosenthal Public Relations?’
‘Nee, succesvol zijn.’
‘En dat ben je nu niet?’
‘Je kunt het altijd beter doen.’ Haar stem daalde ietwat. ‘Ik had geen centrum toen ik opgroeide. Ik had alleen mezelf.’
‘En je zusje.’
Ze lachte opnieuw, ditmaal nog zachter. ‘Gwen is geweldig, maar zij en mijn moeder waren beter in staat dan ik om zich bij de omstandigheden neer te leggen. Ik haatte het!’ Die laatste drie woorden werden met een heftigheid uitgesproken die hem verbaasde. Zo had hij haar nog nooit horen praten, zelfs niet toen ze hem verwijten naar zijn hoofd had geslingerd. ‘Ik zal er nooit genoegen mee nemen. Nooit.’
Nee, dacht Oliver bij zichzelf, dat verwachtte hij eigenlijk ook niet van haar. Dat besef maakte hem triest. ‘Ik hoop dat je krijgt wat je wilt.’
Ze boog zich naar hem toe en keek hem recht in de ogen. ‘Dat krijg ik altijd.’
‘Dat verbaast me niets.’
Hij kon het niet helpen. Ze was zo dichtbij, zo verleidelijk dichtbij. De geur van dennengroen hing nog om haar heen. Ze rook naar Kerstmis. Zijn hand gleed door haar haren. De lokken voelden aan als vochtige zijde en leken door zijn vinger te vloeien. Ze slaakte een zachte kreet, en haar mond vormde een perfecte O.
Het was een slecht idee, een heel slecht idee. Nu liefkoosde zijn handpalm haar wang en gleed zijn duim over haar onderlip.
‘Ik denk niet…’
Haar protest was een fluistering, zwak en amper hoorbaar en bepaald niet overtuigend. Toch was het voldoende om de betovering te verbreken. Tegen wil en dank trok hij zijn hand terug en omklemde met beide handen het stuur. ‘Welterusten, Gill.’
‘Welterusten.’ Ze schonk hem verontschuldigend een glimlachje en gleed van de bank.
Hij wachtte tot ze de trap naar haar voordeur op was gelopen en naar binnen was verdwenen voordat hij wegreed. Een seconde dacht hij dat ze naar hem omkeek – hij maakte zichzelf zelfs wijs dat ze spijtig keek.
Door te protesteren, had ze onder woorden gebracht wat ze allebei wisten: zaken moest je niet met pleziertjes vermengen. Ze had duidelijk gemaakt dat het voor Gill McKenzie alleen maar draaide om zaken en succes. Hij had al eens de fout gemaakt een vrouw te vragen een keus te maken; het zou wel heel dom zijn om die fout opnieuw te maken als hij van tevoren wist dat hij weer zou verliezen.
‘Sommige kinderen hebben maar een kleine familie en enkelen hebben zelfs helemaal geen familie. Het merendeel heeft broers of zusjes verloren door geweld.’
Terwijl Oliver sprak, knikte de televisiereporter meelevend. Haar zwart omrande ogen waren vochtig van emotie.
Buiten het zicht van de camera, in de hal die uitkwam op de zaal, stond Gill ook te vechten tegen haar tranen. Oliver deed het geweldig en was oprecht bezig de visie van het centrum te verkopen. Hij zwaaide zelfs Peter McNabb lof toe omdat hij hen financieel steunde en schilderde de bezoedelde zakenman af als een vriend van de gemeenschap.
Ze glimlachte. Dat deed hij voor haar, dat wist ze zeker.
Sinds die avond in zijn truck hadden Oliver en zij hun relatie zo professioneel mogelijk gehouden. Ze raakten elkaar niet meer aan en voerden geen persoonlijke gesprekken meer. Dat was maar goed ook, want dit was niets voor haar. Ze had geen tijd voor daten. Ze was slechts geïnteresseerd in promotie.
Ze luisterde naar Oliver, die vertelde dat ze het basketballteam van het centrum hadden opgericht na een schietpartij op de speelplaats. ‘Het gaat erom dat we deze kinderen een thuisbasis bieden,’ zei hij.
Zijn toewijding was meer dan bewonderenswaardig. Hij had hier iets opgebouwd, iets waarop hij werkelijk trots kon zijn. Bijna een familie…
Dat rare, knagende gevoel was terug. Vreemd, maar ze begon het steeds vaker te voelen. Het was weliswaar nog steeds vaag, maar het werd sterker. Ze begon zich er ook almaar rustelozer door te voelen. Bijna alsof ze iets belangrijks was vergeten wat ze zich niet kon herinneren. Ze had al tien keer het lijstje gecontroleerd met dingen die ze nog moest doen, maar kon er niet opkomen.
Misschien voelde ze zich bezorgd vanwege Stephanie. Ondanks het feit dat de start van de Remaillard-campagne volgende week zou plaatsvinden, leek haar rivale totaal niet zenuwachtig te zijn. Gill had haar die ochtend op kantoor zelfs horen zeggen dat ze plannen maakte voor een skiweekend. Als zij die campagne had moeten plannen, zou ze het niet in haar hoofd hebben gehaald om een weekend weg te gaan. Eigenlijk nam ze nooit een weekend vrij.
Aan de andere kant van de camera begonnen Oliver en de verslaggeefster het interview af te ronden.
‘U hebt onze kijkers veel stof tot nadenken gegeven,’ zei de vrouw.
‘Wat hopelijk zal leiden tot een grote hoeveelheid donaties,’ antwoordde Oliver.
‘O, daar twijfel ik niet aan.’ Ze knikte naar de cameraploeg. ‘Maak nog wat opnames van die bomen. Dat winterwonderland ziet er prachtig uit.’
‘Ja, het is tamelijk goed gelukt, nietwaar?’ Hij zond een blik in Gills richting.
Ze glimlachte.
‘Wat vond je van het interview?’ vroeg hij toen de verslaggeefster en haar ploeg hun aandacht op de bomen richtten.
‘Volgens mij heeft Roberta gelijk, je zult heel wat donaties krijgen. Je toewijding straalt van je af. Het centrum mag van geluk spreken dat ze jou hebben om voor hen te vechten.’ Iedereen zou daar blij mee zijn, dacht ze onwillekeurig.
Hij glimlachte. In zijn ogen lag een warme blik, en nog iets anders wat ze niet kon definiëren. ‘Vlak jezelf niet uit. Je maakte geen grap toen je zei dat het centrum hier wel bij zou varen. Ik denk dat ik…’ Hij wreef even over zijn nek, een gebaar dat ze inmiddels herkende. ‘Ik denk dat ik je nogmaals mijn excuses moet aanbieden.’
‘Een bedankje is voldoende.’
‘Dank je.’
‘Niets te danken.’ Gill wist niet wat ze verder nog moest zeggen. Ze zou eigenlijk naar Roberta moeten lopen om met haar te praten over het interview, maar ze was niet in staat zich te bewegen. Olivers nabijheid hield haar als aan de grond genageld.
‘Maar goed dat Carlos er niet is,’ voegde Oliver er met een grijns aan toe. Zijn blik dwaalde naar boven.
Gill zag dat hij keek naar de mistletoe die aan de deurpost hing. ‘Denk je dat hij er gebruik van zou maken?’
‘Een man zou wel heel dom zijn als hij dat niet deed,’ grapte hij.
In een flits waren ze terug in zijn truck, waar de geur van dennengroen om hen heen had gezweefd. Gill voelde dat hij zich naar haar toe boog. ‘Ja, dat denk ik ook.’ Ze liet haar tong even over haar onderlip glijden.
‘Oliver? Kunnen we een paar shots maken terwijl jij de bomen van de kinderen wat heen en weer schuift?’ riep Roberta. ‘Ik wil nog wat achtergrondbeelden!’
Was het opluchting of aarzeling die over zijn gezicht flitste? Opluchting, besloot Gill. En dat gold voor hen beiden. Zaken moest je niet met pleziertjes vermengen, dat was hoogst onverstandig.
Toen ze Oliver echter nakeek, die door de zaal liep, keerde dat vage, rusteloze gevoel terug.
‘Was dat de wagen van Eyewitness News die ik zag wegrijden?’ vroeg Maria bezorgd terwijl ze het zaaltje binnen liep en de sneeuw van haar jas klopte. ‘Wat is er gebeurd? Toch niets akeligs?’
Oliver was bezig de boompjes van de kinderen weer in hun oorspronkelijke positie te plaatsen. ‘Nee, niets aan de hand,’ antwoordde hij. ‘Gill heeft hen ervan weten te overtuigen dat ze een item over ons feest moesten maken.’
‘Wauw! De tweede verslaggever in twee dagen! Ze is goed!’
‘Inderdaad.’ Heel goed zelfs. Nu werden zijn gedachten alleen meer in beslag genomen door het feit dat Gill alweer onder de mistletoe stond. Sinds de avond in zijn truck was hij er niet meer in geslaagd zich te bevrijden van haar betovering. Simpele dingen zoals de geur van dennenbomen of de aanblik van een stukje kerstslinger… en boem! Hij dacht weer aan haar.
‘Is Gill met hen meegekomen?’
‘Ja. Ze wilde ervoor zorgen dat de verslaggeefster de juiste informatie kreeg.’
‘O.’
‘Wat, o?’
‘Niets,’ zei Maria op een toon die iets heel anders uitdrukte.
Oliver zette de boom neer die hij in zijn handen had en keek haar aan met een blik die ze hopelijk zou interpreteren als intimiderend.
‘Het is me gewoon opgevallen dat ze hier de afgelopen week wel heel vaak is geweest. Iedere dag zelfs.’
Ja, dat was waar. En dat had ook niet geholpen om haar uit zijn hoofd te zetten. ‘Het feest is al over een week. Ze wil gewoon zorgen dat alles goed gedaan wordt.’
De vrijwilligster trok haar wenkbrauwen op. ‘Waarom? Vertrouwt ze ons dat dan niet toe?’
‘Natuurlijk wel. Ze wil er gewoon graag zelf bij zijn.’
‘O? Noemen ze dat tegenwoordig zo?’
Oliver keek haar even nijdig aan, maar ze keek nog nijdiger terug.
‘Je hoeft me niet zo giftig aan te kijken,’ zei ze. ‘Ik heb gezien hoe jullie naar elkaar kijken. Het feest is niet het enige waarin Miss McKenzie geïnteresseerd is.’
Trachtend te negeren dat zijn maag verkrampte, schudde hij zijn hoofd. ‘Leuk geprobeerd, Maria.’
‘Ga je nu proberen me wijs te maken dat je haar niet leuk vindt?’
‘Dat maakt niet uit.’ Een van de kinderversieringen viel van een tak. Hij bukte zich om het ornamentje op te rapen. ‘Ik ken haar type. Zodra het feest voorbij is, zal ze verdergaan met het bestijgen van de carrièreladder en haar gezicht hier nooit meer laten zien.’
‘Wauw, jij bent hard. Op mij maakte ze de indruk dat ze werkelijk betrokken is bij het centrum.’
Ze is slechts uit op promotie, dacht Oliver. Zo moest hij denken. Hij moest zichzelf eraan herinneren dat Gill alleen maar zo hard werkte omdat ze er zelf beter van dacht te worden. Anders zou hij nog dieper onder haar betovering raken, en hij bevond zich al op heel glad ijs.
‘Niet hard, Maria. Realistisch.’
Maria vouwde haar jas over haar arm en nam er de tijd voor om de goedkope stof glad te strijken. ‘Ik denk dat je te lang in deze buurt hebt rondgehangen. Voor een man die tegen de kinderen beweert dat ze alles kunnen bereiken wat ze willen, ben jij toch wel heel erg afgestompt en cynisch geworden.’