Hoofdstuk 5
Zoals beloofd, arriveerden de boompjes, en de kinderen kibbelden enthousiast over wie welke boom zou krijgen. Gill keek naar de chaos en was heel tevreden met haar vaardigheid om problemen op te lossen. De kinderen waren gelukkig. Peter McNabb zou tevreden zijn.
Ook Oliver was gelukkig. Ze keek naar hem; bij het zien van zijn glimlach werd ze helemaal blij. Hij moest gevoeld hebben dat ze naar hem keek, want hij richtte zijn glimlach opeens op haar. Gills maag maakte een vreemde salto. Ze had nog niet gezien dat zijn ogen gouden vlekjes hadden. En hij had kuiltjes in zijn wangen. Kuiltjes. Opeens vroeg ze zich af wat ze nog meer over het hoofd had gezien.
Ze pakte een van de overgebleven boompjes op en liep ermee in zijn richting.
‘Is dat een vredesoffer?’ vroeg hij.
‘De Kerstman heeft geen ruimte voor nog meer bomen. Ik denk dat deze bij het afval terechtkomt als jij hem niet neemt.’
‘Het is eigenlijk wel een mooi boompje.’
Opnieuw dat vreemde gevoel in haar maag. Misschien was hij toch niet zo’n monster.
Ze keek naar de chaos die nog steeds heerste aan de andere kant van het zaaltje. ‘Zo te zien spreekt mijn idee de kinderen wel aan.’ Ze kon de zelfvoldane glimlach niet van haar gezicht weren. ‘En mijn boom ook.’
‘Ja, even daarover… ik, eh…’ Met zijn vrije hand streek hij even over zijn nek. Afgaand op de schaapachtige uitdrukking op zijn gezicht en de manier waarop hij plots zijn blik afwendde, vermoedde ze dat hij er niet aan gewend was zijn ongelijk te bekennen. ‘Misschien heb ik een beetje overdreven gereageerd.’
‘Een beetje?’ kon ze niet nalaten te zeggen.
‘Misschien meer dan een beetje. Ik zag die boom en de versieringen en… wel, het is nogal ingewikkeld.’
‘Ik begrijp het.’
‘Echt?’
Ze knikte. ‘Het duurde even voordat ik het begreep, maar nu doe ik dat. Je was bezorgd om de kinderen. Je wilde niet dat ze verkeerde ideeën zouden krijgen. En misschien…’ Ze streek over de onderste takken van zijn boompje en keek even naar de paar naalden die in haar handpalm bleven steken. Toegeven dat ze een fout had gemaakt, ging haar niet zo gemakkelijk af. ‘Misschien ben ik een beetje doorgeslagen.’
‘Een beetje?’
‘Touché. Maar je moet wel toegeven dat de boom heel bijzonder is.’
‘Adembenemend mooi,’ antwoordde Oliver, haar blik vangend.
Heel even leek het alsof hij op haar doelde in plaats van op de boom. Ergens in haar onderbuik begon een warmte die zich door haar ledematen en borst verspreidde totdat ze het gevoel had dat ze zou smelten.
Oliver richtte zijn aandacht weer op de kinderen, en de sensatie verdween even snel als hij was gekomen. ‘Dus,’ zei hij, zijn keel schrapend, ‘dat is een magische boom van Teaberry.’
Ze had zichzelf verbaasd met het sprookje. Doorgaans was ze niet het type dat graag verhaaltjes vertelde aan kinderen, maar om de een of andere reden waren vandaag de woorden vanzelf gekomen. ‘Wat kan ik zeggen? Ik kom uit het zuiden. Daar wemelt het van de volkslegendes. Ik ben met dat sprookje opgegroeid. Mijn zusje Gwen gelooft er nog steeds stellig in.’ Te stellig misschien, voegde ze er in gedachten aan toe, denkend aan het briefje in haar jaszak.
‘Maar jij niet,’ zei hij.
Het was meer een vaststelling dan een vraag. Ze stelde het op prijs dat hij het begreep. ‘Ik geloof in wat ik de kinderen heb verteld: dat mensen hun eigen magie kunnen scheppen. Als je iets wilt bereiken in dit leven, zul je het zelf moeten doen.’ Ze keek hem niet aan, maar voelde dat hij opnieuw naar haar keek.
Er was een vreemde glinstering in zijn ogen verschenen toen ze ten slotte haar ogen naar hem opsloeg. ‘Spreek je uit ervaring?’ informeerde hij.
‘Absoluut.’
‘Hm.’
Door die korte reactie voelde ze opeens iets van verwantschap, een band die ze tijdens hun eerdere bijeenkomsten had gemist.
‘Toch sta je hier tussen Teaberry-bomen en je praat over magie,’ zei hij peinzend. ‘Vreemd dat je de plek waar je bent opgegroeid nooit helemaal kunt loslaten…’
‘Dit is slechts eenmalig, dat verzeker ik je,’ zei ze snel. Misschien was het de manier waarop hij het had gezegd, maar opeens werd ze overvallen door een vreemde rusteloosheid. Toen ze eerder die dag de boom had opgezet, had ze het ook al gevoeld. ‘Ik heb me al lang geleden voorgenomen Towering Pines de rug toe te keren,’ vervolgde ze. ‘Als Gwen er niet woonde, zou ik nooit teruggaan.’
‘Jij gaat rechtstreeks naar de top, hè?’ Er zat een ondertoon in die woorden die ze niet kon identificeren.
‘Zoiets ja.’
Carlos en Becky en een stel andere kinderen rommelden tussen de takken en restanten lint en slingers die de decorateurs hadden achtergelaten. Gill verbaasde zich over hun enthousiasme. Putten kinderen altijd overal plezier uit?
‘Je hebt de ramen niet door de decorateurs laten doen,’ zei ze tegen Oliver. ‘Wilde je dat niet?’
‘Nee, ik heb tegen ze gezegd dat ik dat zelf wilde doen. Na onze kleine…’ hij schraapte zijn keel, ‘…discussie, had ik de indruk dat ze er niets voor voelden om rond te hangen bij een kerel die een stok had ingeslikt…’ Hij wendde zijn blik af, maar Gill zag de blos die naar zijn wangen steeg.
Ze voelde dat haar wangen ook warm werden. ‘Daarmee ben ik waarschijnlijk iets te ver gegaan. Maar je moet toegeven dat je nogal…’
‘Moeilijk deed?’
‘Ja, zoiets.’
Ze keken elkaar aan en begonnen opeens allebei te grijnzen. ‘Denk je dat we opnieuw kunnen beginnen?’ vroeg Gill. ‘Zullen we een wapenstilstand sluiten?’
Oliver keek naar de kinderen die nog steeds tussen de takken zochten. ‘Dat zouden we kunnen proberen.’ Hij liet zijn vingers om de hare glijden om de afspraak te bezegelen.
Het viel haar onmiddellijk op hoe goed hun handen in elkaar pasten. Een hunkerend gevoel stak onmiddellijk de kop op.
‘Wat is dit?’ brulde Carlos. Hij rende op hen toe met een takje met witte bessen dat hij had opgediept uit de berg rommel. Rond de steel zat een rood lint gewikkeld. Zodra Gill zag wat het was, moest ze opnieuw blozen. Gwen, ik ga je vermoorden….
‘Kun je die besjes eten?’
Oliver herstelde zich als eerste. Hij liet Gills hand los en pakte het takje van de jongen af. ‘Nee, als je dat doet, word je heel misselijk. Dit is mistletoe.’
‘Maar als je het niet kunt eten, wat doe je er dan mee?’
‘Je hangt het op,’ legde Gill uit. ‘En als je er tijdens de kerst dan onder gaat staan met een meisje, mag je haar kussen.’
‘En dan mag ze je geen klap in je gezicht geven?’
‘Nee,’ antwoordde Oliver grinnikend. ‘Dat mag niet.’
‘Super! Waar zullen we het ophangen?’ vroeg Carlos. Aan zijn blik kon je al zien dat hij plannen maakte om een paar nietsvermoedende meisjes onder de mistletoe te trekken.
‘Dat zien we nog wel, Carlos. Maria is de knutselspullen aan het uitdelen. Ga de jouwe maar snel halen.’ Hij wachtte tot de jongen terug was gesprint naar de groep. Toen hield hij het takje mistletoe op voor nadere inspectie. ‘Mistletoe? Laat me raden. Je zusje gelooft ook dat die magische krachten heeft. Of is dit jouw werk?’
Met brandende wangen schudde Gill haar hoofd. Even dacht dat ze Oliver het takje omhooghield om er samen met haar onder te kunnen gaan staan. ‘Ze moet het bij de boom hebben gedaan om op die manier nog meer kerstmagie te verspreiden.’
‘Wel, zo te horen, is Carlos al van plan de zijne te creëren.’
‘Ga je het ophangen?’
Oliver haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het nog niet,’ zei hij, haar aankijkend. ‘Wat vind jij?’
Weer dat hunkerende gevoel. Wat mankeerde haar in vredesnaam? Sinds haar terugkeer in het centrum werd ze voortdurend overvallen door rare, ongebruikelijke sensaties. Sinds wanneer kreeg ze knikkende knieën van een mannelijke collega? Mannen pasten niet in haar werkweek van tachtig uur – in ieder geval niet de traditionele leden van het andere geslacht waarmee je een afspraakje maakte. Waarom reageerde ze dan als een puber zodra Oliver maar in haar richting keek?
De beste oplossing was afstand nemen, besloot ze terwijl ze een strik van de vloer griste. ‘Ik denk dat ik deze slinger even moet ophangen voordat de kinderen hem vertrappen.’
De daaropvolgende uren hield ze zich bezig met het ophangen van takken en slingers. Haar geweten speelde haar parten omdat ze eigenlijk terug zou moeten naar kantoor, waar klanten op haar wachtten. Maar, zei ze tegen zichzelf, ze was al gekleed voor deze klus, dus was het logischer het versieren in één dag af te maken, in plaats van er nogmaals voor terug te moeten komen. Bovendien was het winterwonderland haar idee. Ze vertrouwde het versieren aan niemand anders toe.
Dat was in ieder geval haar argument om te blijven. Ze moest van dit feest een knaller maken. Het had heus niets te maken met de man die nu bezig was de opslagruimte te schilderen…
Ze niette net de laatste slinger vast rond de deur van de zaal toen het alarm op haar mobiele telefoon ging, aangevend dat het tijd was voor haar Pilates-les. Was het al zes uur? Dat was toch niet mogelijk?
Een blik op haar telefoontje vertelde haar echter dat ze inmiddels de hele dag op het centrum was geweest.
‘De tijd vliegt hier, nietwaar?’ merkte Oliver op, die in de deuropening stond en zijn handen schoonveegde aan een oude lap. Zijn pet en flanellen shirt waren bespikkeld met verfspatten. Hij zag er zo verdraaid goed uit…
Goed, door afstand te scheppen, had ze zich kennelijk niet bevrijd van die fixatie.
‘Dat overkomt mij voortdurend,’ vervolgde hij. ‘Soms vraag ik me wel eens af of ik niet beter een bed in mijn kantoor kan zetten.’
‘Soms vraag ik me wel eens af waarom je dat nog niet hebt gedaan,’ merkte Maria op, die bezig was zich in haar jas te hijsen. ‘Ik moet naar huis om mijn kids eraan te herinneren hoe ik eruitzie. De versiering is prachtig, Gill. En voor wat het waard is, ik heb die ouwe brompot hier verteld dat er niets mankeerde aan jouw prachtige, originele boom.’
Er steeg een kleur naar Olivers wangen. ‘Ik heb mijn verontschuldigingen al aangeboden voor mijn gedag.’
‘Nou, dat zou je dan misschien nogmaals moeten doen,’ zei Maria over haar schouder. ‘Oefening baart kunst.’ Dat gezegd hebbende, trok ze de deur achter zich dicht.
Gill en Oliver bleven achter.
Alleen.