Hoofdstuk 6

 

 

 

Het was alsof Moeder Natuur van de opening van de Christmas Tree Farm een doorslaand succes wilde maken, want de volgende ochtend was het gestopt met sneeuwen. Bij Gwens aankomst op de boerderij trof ze Max, Brody en Drew aan de keukentafel aan. De joviale Max grijnsde als een kind onder een kerstboom. Drew lachte en zag er minstens even opgetogen uit als Max. Brody mokte helaas.

‘We zullen vanochtend de handen flink uit de mouwen moeten steken,’ zei Max over de rand van zijn koffiebeker heen. ‘Nog twee weken, en dan is het Kerstmis. De mensen zullen in drommen komen. Ik denk dat twee van ons de klanten moeten helpen met kappen en dat de derde de kassa moet bemannen.’

Brody snoof misprijzend.

Drew knikte. ‘Ik zal de kassa voor mijn rekening nemen.’ Hij keek naar Gwen. Zijn blik was koel, emotieloos, haar duidelijk makend dat ze voor hem volslagen veilig was. ‘Ik verwacht om elf uur een belangrijke fax. Als ik de hele ochtend op één plek blijf, weet je waar je me kunt vinden wanneer hij binnenkomt.’

Gwen draaide zich om en pakte een beker uit de kast om te voorkomen dat hij de pijn in haar ogen zou zien. ‘Oké.’

Daarna stonden de mannen op. Max en Drew grepen hun jassen van de kapstok bij de achterdeur. Brody moest naar boven om de zijne te halen. Om te protesteren tegen al dat zware werk dat hij moest verrichten, hing hij zijn parka niet meer bij de achterdeur. Hij liet hem boven op zijn slaapkamer liggen om het naar buiten gaan nog wat te kunnen uitstellen.

Bij het zien van de bezorgdheid die even over Drews gezicht flitste, bad Gwen heimelijk dat alles goed zou gaan. Binnen enkele seconden waren de mannen buiten en was de Christmas Tree Farm officieel geopend.

Gwen nam Claire in haar stoeltje mee naar de eetkamer en ging aan de slag. Eerst maakte ze schoon, daarna begon ze met versieren. Ze vlocht lichtjes en slingers door de armen van de kroonluchter die boven de mahoniehouten tafel hing, hing slingers langs de brokaten overgordijnen en maakte een tafelstuk van dennengroen en kerstboomornamentjes.

Ze had zo graag even willen kijken of Drew en Max al klanten hadden. Ze wist hoezeer Drew hoopte indruk te maken met de boerderij op Jimmy Lane. De oude man treuzelde nog steeds met het nemen van een beslissing. Hij negeerde Drews e-mails en liet net genoeg van zich horen om Drew ervan te overtuigen dat hij de kans om Jimmy’s bedrijf aan te kopen, nog niet helemaal was verkeken. Dus was Gwen te bezorgd dat ze de fax zou missen om zelfs maar even uit het raam te kijken of hun onderneming een succes was geworden of dat ze hadden gefaald.

Dat was natuurlijk bespottelijke nonsens. Wat bezielde haar om zoveel te geven om een man die haar zo duidelijk niet wilde? Het was bijna even erg als wensen dat de man die haar in de steek had gelaten terugkeerde in haar leven. Zoals haar moeder had gedaan. Zij zou toch beter moeten weten.

Toen Drews fax om halfelf binnenkwam, trok ze haar jas aan, liep de voordeur uit en belandde in een totale chaos. Auto’s stonden in rijen op de oprijlaan van de Teaberry Farm. Mensen liepen rond de bomen die al waren gekapt en nu tegen het hek waren opgesteld, klaar voor inspectie en aankoop. Een blik op het veld vertelde haar dat daar ook drommen mensen rondliepen, zoekend naar hun eigen speciale boom.

Omdat ze niet precies wist waar Drew zijn kassa had opgesteld, baande ze zich een weg door de klanten. Ze zag eerst Max en Brody, die bezig waren bomen op de daken van de auto’s te hijsen en ze vastbonden met touw, of ze in de kofferbak schoven van bestelauto’s en terreinwagens.

‘Iedereen is hiernaartoe gekomen vanwege de legende,’ hoorde ze Max tegen Brody zeggen. ‘Ieder jaar is er iemand die zijn wensen ziet uitkomen als hij hier een boom heeft gekocht.’

Brody snoof ongelovig.

‘Dat kun je misschien bespottelijk vinden,’ zei Max, ‘maar zelfs al is er slechts één persoon wiens allergrootste wens uitkomt, dan komen er voor andere mensen toch ook nog steeds kleine wensen uit. Familieleden die onverwacht verschijnen aan het kerstdiner, speciale cadeautjes die arriveren, geld dat opeens op bankrekeningen verschijnt.’ Hij klopte op Brody’s schouder. ‘En dat allemaal omdat er magie in onze bomen zit.’

Brody rolde met zijn ogen. ‘Maak dat de kat wijs.’

‘Jij raakt die bomen nu al twee weken aan.’ Max’ ogen twinkelden. ‘Stel je eens voor wat voor geweldige wens je zou kunnen doen als je erin geloofde.’

Omdat ze niet wilde dat Brody opnieuw de spot dreef met Max’ feestelijke gevoelens, haastte Gwen zich naar hen toe. ‘Waar is Drew?’

Max wees op het drukke deel van de oprit. ‘Hij staat achter die rij om het geld te innen.’

De richting volgend waarin Max had gewezen, liep Gwen om de rij mensen heen en zag Drew staan.

Een kleine vrouw, gehuld in een versleten blauwe jas, stond voor het stalletje. ‘Hoeveel is het?’

Drew bestudeerde haar boom. Max en Brody kwamen dichterbij. ‘Dertig… eh…’ Hij keek naar de gehavende portemonnee die de vrouw uit haar jaszak haalde. Op dat moment zag Gwen het bord dat achter het stalletje hing. Daarop stond dat de bomen waren geprijsd naar hun lengte. Een boom zoals die van de vrouw, die minstens een meter tachtig mat, kostte zo’n dertig dollar.

Ze verwachtte niet dat Drew zich realiseerde dat dertig dollar een heleboel geld was. In zijn wereld was het dat waarschijnlijk niet, maar in de wereld van de vrouw met de versleten jas was het een klein fortuin.

Hij keek even naar de kassa en schonk vervolgens de vrouw een brede glimlach. ‘U zult het misschien niet geloven, maar u krijgt de boom gratis. U bent onze honderdste klant.’

De vrouw begon te stralen van blijdschap. ‘Echt waar?’

Brody vroeg: ‘Is ze dat echt?’

Max porde Brody in zijn ribben om hem het zwijgen op te leggen.

Gwen smoorde een lach.

‘Ja, dat is ze echt.’ Drew gebaarde dat ze haar portemonnee weg kon steken. ‘Prettige feestdagen namens Teaberry Farm.’

Grinnikend omvatte Max de stam van de boom en gebaarde naar Brody dat hij hem moest volgen. Ze laadden de boom van de vrouw op het dak van haar armzalige autootje. Toen ze wegreed, keek Brody van de auto naar zijn vader en schudde zijn hoofd.

Drew keek naar zijn volgende klant, een oudere heer rond wiens benen twee kleinkinderen dansten. Drew keek naar de boom en daarna naar de man en de kinderen. ‘Tien dollar.’

De man betaalde, en Max en Brody laadden de boom in. Dit keer was er geen sprake van verwarring bij Brody. Hij glimlachte zelfs.

Omdat Gwen zich realiseerde dat er geen kans bestond Drew even bij zijn klanten vandaan te halen, liep ze om de kraam heen en overhandigde hem de fax.

‘Bedankt,’ zei hij.

‘Niets te danken.’

Nu zou ze zich moeten omdraaien en teruggaan naar het huis, maar het enige wat ze kon doen, was hem aanstaren. Hij had die boom op zo’n lieve, natuurlijke manier weggegeven dat alleen Max, Brody en zij zijn gulheid als zodanig hadden herkend. Opeens begreep ze waarom ze zich zo tot hem aangetrokken voelde. In wezen was hij een goede man, een bijzonder goede man. Instinctief had ze dat allang geweten. Daarom bleef ze vergeten dat hun levens te zeer verschilden om een relatie aan te gaan. Daarom was ze zo gedeprimeerd geraakt toen hij haar die avond had voorgehouden dat ze afstand moesten bewaren. Ze wilde een relatie met hem!

Drew knikte naar het huis. ‘Je moet teruggaan. Het is erg koud.’

Zij mocht dan een relatie met hem willen, hij wilde die niet met haar. Dat moest ze accepteren.

Zonder hem aan te kijken, zei ze: ‘Oké,’ en ze liep terug naar het huis. Bij de voordeur draaide ze zich om en keek naar hem, nog net op tijd om te zien dat hij de fax opvouwde en in zijn binnenzak stak voordat hij zich tot zijn volgende klant wendde. Hij vond zijn klanten dus kennelijk belangrijker dan zijn bedrijf.

Ze opende de voordeur en stapte het huis binnen. Als hij van haar was, zou ze hem vertellen dat hij een geweldige man was, maar hij was niet van haar. En dat zou hij ook nooit worden.

 

Die avond sloot de Christmas Tree Farm pas om acht uur. Bij wijze van lunch had Gwen sandwiches en koffie voor de mannen naar buiten gebracht, en om zes uur nog een keer een snack, maar toen ze eindelijk binnenkwamen, stond er een volledige maaltijd op hen te wachten.

Drew keek haar niet eens aan toen hij zei: ‘Bedankt.’

Ze glimlachte desondanks. ‘Niets te danken.’

Brody schopte misprijzend snuivend zijn laarzen uit. ‘Bedankt. Niets te danken. Hou maar op met toneelspelen. Ik weet heus wel wat er gaande is.’

Drew wierp geschrokken een blik in de richting van zijn zoon. ‘Waar heb je het over?’

‘Je probeert mij betere manieren bij te brengen. Ik heb het door, dus nu kun je ermee stoppen.’

Drew zag eruit als een man die zijn grens had bereikt, dus verbaasde het Gwen geenszins dat hij ontplofte.

‘Waarom ben je in vredesnaam zo chagrijnig?’ snauwde hij.

Brody ontplofte evenzeer. ‘Ik? Chagrijnig? Je neemt me mee naar deze puinhoop, zet me aan het werk, en zodra Gwen in de buurt is, zijn jullie superbeleefd tegen elkaar. Alsof jullie op eieren lopen.’

Gwens adem stokte even in haar keel. Dacht Brody werkelijk dat ze zo beleefd tegen elkaar deden vanwege hem? Ze zag een minstens even geschokte blik op Drews gezicht verschijnen.

Gelukkig wist hij zich snel te herstellen. ‘Sorry, maar Gwen en ik lopen niet op eieren vanwege jou. We zijn professionals, een baas en zijn assistente die samen proberen een klus te klaren.’

‘Waarom praten jullie dan zo aardig tegen elkaar wanneer jullie denken dat ik niet in de buurt ben en zijn jullie zo griezelig beleefd wanneer ik dat wel ben?’

Gwen kuchte even onbehaaglijk.

Drew schudde zijn hoofd. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen, Brody…’

Brody snoof. ‘Precies. Je weet niet wat je moet zeggen. Je weet nooit wat je tegen mij moet zeggen, want ik ben je alleen maar tot last! Iemand die je voor de voeten loopt op het moment dat je hem bepaald niet kunt gebruiken. Waarom stuur je me niet gewoon weg zoals mama heeft gedaan?’

‘Hé, luister nu eens, Brody! Voor jou valt dit misschien niet mee, maar je moeder is op huwelijksreis. Dat misgun je haar toch niet?’

Opnieuw snoof Brody misprijzend. ‘Je denkt nog steeds dat ze me terug zal nemen, hè? Ik wed dat je haar zelfs niet hebt gebeld om te vragen of het waar was wat ik je heb verteld.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Allemachtig, pap, voor een slimme vent maak je het iemand wel verdraaid gemakkelijk om je voor de gek te houden!’

Dat gezegd hebbende, schopte Brody zijn laarzen uit bij de deur en stormde het huis binnen.

In de stilte die daarop volgde, dwaalde Drews blik naar Gwen. Ze glimlachte meelevend, maar ze voelde zich allesbehalve op haar gemak. Het was moeilijk om je aangetrokken te voelen tot iemand en niet in de gelegenheid te zijn om dat te tonen. Ze hadden een puinhoop gemaakt van hun afspraak.

Drew schudde zijn hoofd. ‘Ik weet niet eens waar ik moet beginnen met mijn verontschuldigingen.’

‘Dat hoef je voor mij niet te doen, maar volgens mij moet je Brody’s moeder wel even bellen. Dat was nu al de tweede keer dat hij beweerde dat ze hem niet terug wil. De eerste keer dacht ik dat hij overdreef om medelijden te wekken, maar nu ben ik daar niet meer zo zeker van.’

Drew zuchtte. ‘Ja, ik moet haar bellen.’ Hij keek naar de tafel. ‘Sorry dat we je diner hebben verprutst.’

Ze wuifde zijn excuus weg. ‘Dat blijft wel warm tot Brody en jij dit de wereld uit hebben geholpen.’

‘En zo niet?’

‘Dan eten we kliekjes.’

Drew kon het niet helpen. Hij schoot in de lach. Was het een wonder dat hij Gwen onweerstaanbaar vond? Ondanks alle narigheid die ze met Brody hadden, slaagde ze er niet alleen in hem een goed advies te geven, maar liet ze hem ook nog in de lach schieten.

Toen hij zich in de stoel achter zijn bureau liet zakken en het nummer van Olivia’s mobiele telefoon intoetste, vergat hij Gwen echter even. Hij bereidde zich voor op een moeilijk gesprek. Gesprekken met Olivia verliepen immers nooit gemakkelijk.

Hij draaide er niet omheen, maar kwam meteen tot de kern van de zaak en vroeg haar onomwonden of ze van plan was Brody terug te nemen na haar huwelijksreis. Zij verspilde al evenmin tijd en vertelde hem dat ze, nu ze een nieuwe man had, ook een nieuw leven wilde. Brody was van nu af aan officieel Drews verantwoordelijkheid.

Nadat hij de verbinding had verbroken, bleef hij nog tien minuten voor zich uit zitten staren. Hij wist niet of hij kwaad moest zijn omdat Olivia dit zo slecht had aangepakt, of doodsbang omdat hij nu de verantwoording had voor een jongen van zestien die hem niet kon luchten of zien.

Gwen zat nog steeds aan tafel toen hij terugkeerde in de keuken.

Ze keek gretig naar hem op. ‘En?’

Hij nam tegenover haar plaats en zuchtte diep. ‘Ze wil dat ik hem hou.’

Gwen fronste bezorgd. ‘Is dat goed of slecht?’

‘Wel, ik ben veel aan het werk…’

‘Daar kun je Brody wel inpassen. In de twee weken die je nu hier bent, ben je erin geslaagd acht uur per dag vrij te maken om de Christmas Tree Farm weer op te starten, je onderneming gaande te houden en te onderhandelen over de aanschaf van dat nieuwe bedrijf.’

‘Dat was slechts mogelijk door veel werk over te dragen aan mijn vicedirecteuren.’

Ze lachte opgewekt. ‘Dan blijf je dat toch doen?’

Hij keek haar aan en ontspande zich zichtbaar. ‘Dat zou ik inderdaad kunnen doen.’

‘Je huurt mensen in en delegeert een deel van je werkzaamheden. Ze zullen dolblij zijn met die verantwoording.’ Ze plantte haar ellebogen op tafel, liet haar kin in haar handen rusten en glimlachte naar hem. ‘Wat is er verder nog?’

Hij kromp even ineen. ‘Nu moet ik Brody gaan vertellen dat hij gelijk had.’ Hij zuchtte opnieuw. ‘Ik heb geen idee wat ik tegen hem moet zeggen.’

Gwen staarde naar de tafel, dacht aan haar eigen vader en vroeg zich af wat zij ervan zou hebben gevonden als hij opeens de voogdij over Gill en haar zou hebben gekregen. Haar moeder zou dodelijk ziek geweest moeten zijn om hen af te staan, en Gwen zou het afschuwelijk hebben gevonden om te moeten samenleven met een vader die haar niet wilde.

Drew lachte spottend. ‘Hoe kan ik verwachten een goede vader te zijn als ik niet eens weet hoe ik hem moet vertellen dat hij van nu af aan bij mij blijft wonen?’

Langzaam sloeg ze haar ogen op. ‘Mijn vader heeft mijn moeder verlaten toen Gill en ik geboren werden.’

Drew fronste niet-begrijpend.

Ze ploeterde voort, pratend over de vernederendste situatie in haar leven. ‘Mam zei dat hij één baby verwachtte maar er twee kreeg en dat niet aankon.’ Ze schokschouderde. ‘Als hij opeens de voogdij over ons had gekregen, zou ik doodsbang zijn geweest.’

‘Dat neem ik wel aan. Je hebt hem nooit gekend?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, maar dat is niet waarvoor ik bang zou zijn geweest. Ik zou het vreselijk hebben gevonden omdat hij ons niet wilde. Ik kende hem natuurlijk niet, dus ik wist niet of hij ons geslagen zou hebben, of geen eten zou hebben gegeven of zoiets. Kun jij je voorstellen hoe het voor een kind moet zijn om samen te leven met een vader die het maar lastig vindt dat hij er is?’

Drews ogen vernauwden zich tot spleetjes. ‘Wil je zeggen dat Brody zich zo gedraagt omdat hij bang is dat ik hem niet wil?’

‘Ik weet het niet, maar denk er eens goed over na. Hoe zou jij het vinden als de moeder van wie je houdt, je opeens niet meer wil en je naar de vader stuurt die eigenlijk geen tijd voor je heeft?’

Drew kneep zijn ogen dicht. Enkele seconden bleef het stil. Toen stond hij op en liep de keuken uit.

Gwen bedacht dat ze een puinhoop had gemaakt van haar advies, want Drew leek in niets op haar volslagen afwezige vader, dus rende ze achter hem aan. Hij was echter sneller dan zij. Tegen de tijd dat zij Brody’s kamer had bereikt, was hij al binnen.

‘Ik wil je wel.’

Gwen kwam slippend tot stilstand voor de deur, nog net op tijd om te zien dat Brody woedend vanaf zijn bed opkeek naar zijn vader. ‘Joepie!’

Drew nam plaats naast Brody’s magere gestalte. ‘Ja, dat kun je wel zeggen. Ik heb de jaren gemist dat je nog een baby was. Ik miste de tijd dat je op de lagere school zat, en op het voortgezet onderwijs. Maar dat was niet uit vrije keus. Je moeder had je bij me vandaan gehaald en was zo ver weg gaan wonen dat geregelde bezoekjes onmogelijk waren.’ Hij sloeg zijn ogen even neer en keek Brody toen weer aan. ‘Het is een zegen voor me dat ik je terug heb. Ik mag dan misschien nog maar twee jaar hebben voordat je naar de universiteit gaat, maar die jaren wil ik dan ook echt met je doorbrengen. Ik wil iedere minuut die ik kan krijgen om je beter te leren kennen.’

Brody kneep zijn ogen even achterdochtig tot spleetjes. ‘Echt?’

‘Ja. Ik denk dat de komende twee jaren de allermooiste worden van mijn leven omdat jij bij me zult zijn.’

Totaal onverwacht vloog Brody overeind en omhelsde zijn vader. Gwens ogen vulden zich met tranen. Ze deinsde snel achteruit en liet dit persoonlijke moment over aan vader en zoon.

Toen Drew terugkeerde in de keuken, aarzelde ze echter geen moment. ‘Dat was het liefste wat ik iemand ooit heb horen zeggen,’ zei ze. Daarna greep ze hem bij zijn overhemd, trok hem naar zich toe en kuste hem vol op zijn mond.