Hoofdstuk 8

 

 

 

Na een week van sneeuwbuien scheen op zondag een stralende zon. Gill betrapte zichzelf erop dat ze naar de helderblauwe lucht zat te staren terwijl ze achter haar bureau zat. Omdat ze de afgelopen week zoveel tijd had besteed aan het feest van McNabb, was ze hopeloos achter geraakt met haar andere werk. Met als gevolg dat er nu een berg paperassen voor haar lag die weggewerkt moest worden.

Toch kon ze zich niet concentreren. De rusteloosheid had haar weer in zijn greep. Opeens voelde haar appartement te leeg aan. Ze overwoog even of ze Gwen zou bellen, maar haar zusje had het vast druk met de verkoop van de kerstbomen en met Drew en haar gezin.

Gezin. Het woord maakte haar nog rustelozer en leek het appartement nog leger te maken. Ze moest iets doen om bezig te blijven, maar het werk lokte geenszins.

Haar blik dwaalde naar de straat, naar het park, waar mensen in drommen in de richting van de Frog Pond liepen. Oliver had gezegd dat hij daar vandaag met de kinderen zou gaan schaatsen. Ze vroeg zich af of hij er al was.

Hoezo? Je bent toch zeker niet van plan je bij hen te voegen?

Ze opende een e-mail van Elliot Rosenthal. Hij wilde een verslag van de activiteiten die gepland stonden voor het einde van het jaar. Geweldig, nog een klus.

Haar blik keerde terug naar het raam. Ze durfde te wedden dat Oliver goed kon schaatsen. Hij had de bouw van een atleet. Ze zag al voor zich hoe hij de kinderen bij de hand zou nemen en hen over de vijver zou laten zwieren. Wat zou dat leuk zijn om te zien.

Ach, waarom ook niet? Ze kon wel even een pauze gebruiken. Misschien zou dat die vreemde rusteloosheid wegnemen.

Pas toen ze de ingang van de schaatsbaan bereikte en haar hartslag versnelde, bekende ze aan zichzelf wat haar ware motief was: de kans om Oliver te zien. Waarom ze had gedaan alsof dat niet zo was, wist ze niet. Ze had immers de hele afgelopen week smoesjes verzonnen om hem te kunnen zien. Toen had ze haar motieven verstopt achter zakelijke excuses. Wat moest ze vandaag zeggen? Misschien kon ze beter teruggaan voordat hij verkeerde ideeën kreeg.

Ze wilde zich net omdraaien toen ze een kinderstem hoorde roepen: ‘Kijk eens, daar is die bomenmevrouw!’ Carlos, de mistletoeliefhebber, kwam struikelend op haar toe. Hij droeg een helm en hield de reling van de schaatsbaan met beide handen vast. Zijn grijns scheen stralender dan de zon. ‘Ga jij ook schaatsen?’

‘Carlos, haar naam is Miss McKenzie en niet bomenmevrouw.’ Oliver schaatste op hen toe. Hij was gekleed in een dikke jas. Zijn bruine haar ging schuil onder een oude ijshockeyhelm, en hij slaagde erin om er zowel knap als komisch uit te zien.

‘Leuke helm,’ merkte Gill op.

‘Ja, hè? Dit soort helmen dragen alle coole skaters, nietwaar Carlos?’ Hij klopte speels op de helm van het jongetje. ‘Gewoon voor de veiligheid. Ik moet het goede voorbeeld geven. We willen niet dat iemand een schedelbasisfractuur oploopt op het ijs.’

Kijkend naar de interactie tussen de jongen en de man, voelde Gill dat haar hart een slag oversloeg. Zijn affectie voor de kinderen was iets wat haar met de minuut meer aansprak.

Ze merkte opeens dat hij zijn glimlach op haar had gericht. Ze glimlachte terug. De kille winterlucht loste op in een golf van warmte. ‘Ik was aan het werk en herinnerde me opeens dat je van plan was met de kinderen te gaan schaatsen,’ zei ze. ‘Dus besloot ik even te pauzeren om te kijken hoe het er hier aan toeging.’

‘De kinderen vinden het prachtig.’

‘Ik kan al achteruit schaatsen,’ zei Carlos opgetogen. ‘Kijk maar.’ Zich nog steeds vastklampend aan de reling schaatste de jongen enkele kleine stapjes achteruit. Hij keek zo trots dat Gill in de lach schoot.

‘Goed gedaan, jochie.’

‘Ga jij ook schaatsen? Dan mag je mijn partner zijn.’

‘Dat is heel vriendelijk aangeboden, Carlos, maar ik –’

‘Miss Mckenzie heeft al beloofd dat ze mijn partner zal zijn.’

Gill keek naar Oliver, wiens ogen verwachtingsvol glansden. Met een glimlach stak hij zijn hand naar haar uit. ‘Wat zeg je ervan, Engel? Je hoeft niet bang te zijn om te vallen, want ik vang je wel op.’

Te laat, dacht Gill met bonkend hart.

Tien minuten later zat ze op een bankje aan de rand van de ijsbaan en strikte Oliver de veters van haar gehuurde schaatsen. ‘Krijg ik ook een helm?’ plaagde ze.

‘Heb je die dan nodig?’

‘Nee, maar ik wil geen verkeerde indruk maken op de kinderen.’

‘Maak je over hen geen zorgen. Ik weet zeker dat ze het leuker vinden als jij eruit blijft zien als een sneeuwkonijntje.’ Hij grijnsde en streek even met zijn handpalmen langs haar enkels. ‘Ik in ieder geval wel.

Gills hart maakte een salto. Ze pakte de hand die hij haar toestak. ‘Het is al een tijd geleden dat ik voor het laatst heb geschaatst,’ waarschuwde ze hem. ‘Ik ben vast een beetje vastgeroest. Je kunt je beter aan je belofte houden en klaarstaan om me op te vangen als ik val.’

‘Dat beloof ik je. En ik houd me altijd aan mijn beloftes.’

Ja, dat deed hij, dacht ze. Dat had ze de afgelopen paar weken met eigen ogen gezien. Die wetenschap schonk haar een veilig, beschermd gevoel. Oliver was absoluut een man op wie je kon vertrouwen. Een vrouw mocht zich gelukkig prijzen met zo’n man in haar leven.

Nee, Gill. Jij bent niet op zoek naar een relatie, weet je nog? Jij hebt grootsere plannen.

‘Zo vastgeroest lijk je me niet.’

Omdat ze zo in gedachten verzonken was, had ze niet gemerkt dat ze al aan het schaatsen waren. Oliver hield haar hand nog steeds vast. Zijn in handschoenen gehulde vingers voelden zo natuurlijk aan rond de hare.

‘Volgens mij heb je me voor de gek gehouden. Je schaatst zelfs beter dan ik.’

Dat viel te betwijfelen. Zoals ze al had verwacht, bewoog hij zich met de natuurlijke gratie van een atleet over het ijs. ‘Wat kan ik zeggen? Ik heb menig potje ijshockey gespeeld op de vijver bij ons thuis.’

‘O ja? Ik zag je eigenlijk meer als het type voor kunstschaatsen.’

‘Nee, dat heb ik aan mijn stiefzusjes overgelaten.’

‘Ik dacht dat je alleen een tweelingzusje had?’ zei hij verbaasd.

Gill reed in een spleet in het ijs en dreigde even haar evenwicht te verliezen. Olivers hand lag onmiddellijk op haar rug en hield haar op de been. ‘Dat komt doordat Gwen en ik niet bestaan voor mijn vader en zijn gezin.’ Eigenlijk praatte ze hier nooit over. Het verbaasde haar dan ook dat ze het eruit had geflapt.

‘Dat spijt me.’

‘Nergens voor nodig,’ zei ze, zijn meelevende blik trotserend. ‘Dat hoofdstuk van mijn leven heb ik afgesloten toen ik uit Towering Pines wegging. Ik ben nu een ander mens.’ Die verklaring klonk niet even zelfverzekerd als anders. Dat kwam waarschijnlijk doordat ze ergens mee bezig was wat ze in haar jeugd ook zo graag had gedaan.

‘Wel,’ zei Oliver even speels aan haar paardenstaart trekkend, ‘vandaag zou hij je niet kunnen negeren. Ik heb nog nooit in een mijn leven zo’n knalroze ski-jack gezien. Is dat jullie standaardkleur voor vijverijshockey?’

‘Moet je horen wie het zegt, Mr. Fashion Statement.’ Ze gaf hem een duwtje tegen zijn schouder.

Hij deed net alsof hij een beetje struikelde en trok haar dichter naar zich toe. Hun lichamen leken perfect tegen elkaar te passen. ‘Doen ze zo een bodycheck bij jullie thuis?’ vroeg hij. Zijn adem streelde warm langs haar wang.

Ze keerde haar gezicht naar het zijne. ‘Het zou je verbazen als je wist hoe hard het er soms aan toeging bij dat soort wedstrijdjes.’

‘Ik verbaas me graag,’ antwoordde hij.

‘Miss McKenzie, kijk eens!’ Becky kwam struikelend op hen toe. Achter het kratje dat ze als steuntje gebruikte, liep ze meer dan ze schaatste.

‘Dat ziet er goed uit!’ riep Gill. ‘Probeer tussen twee stapjes even uit te glijden. Stap, stap, glijden.’

Het kind volgde haar aanwijzingen op en gleed dertig centimeter door zonder haar evenwicht te verliezen. ‘Hé, ik schaats! Carlos, kijk eens, ik kan schaatsen!’

Opeens werd Gill omringd door de kinderen van het centrum, die allemaal om instructies vroegen. De daaropvolgende dertig minuten gaf ze een geïmproviseerde en bepaald geen professionele schaatsles. Tegen het einde schaatsten de kinderen niet veel beter dan ze daarvoor hadden gedaan, maar ze konden in koor zingen: ‘Stap, stap, glij!’ en iedereen lachte.

Gill kwam tot de conclusie dat zij het meeste lachte. Als iemand haar een week geleden had verteld dat ze vandaag de tijd van haar leven zou hebben, schaatsend met een stel kinderen, dan had ze hem of haar voor gek verklaard. Ze zou gezegd hebben dat ze het veel te druk had om een hele middag aan schaatsen te verspillen. Maar vandaag… vandaag voelde die beslissing heel natuurlijk aan. Even natuurlijk als Olivers hand om de hare had aangevoeld.

Over Oliver gesproken… Hoewel ze elkaar niet meer aanraakten, was ze zich toch voortdurend van zijn aanwezigheid bewust. Ze hoefde maar op te kijken om zijn glimlach te zien of zijn warme blik.

‘Zo te zien kun je nu wel een beker warme chocolademelk gebruiken,’ zei zijn warme stem in haar oor.

Ze wilde dat ze zich tegen het net zo warme lichaam achter die stem kon drukken. ‘Dat klinkt goed.’

Ze lieten de kinderen verder oefenen en schaatsten samen naar het tentje dat langs de ijsbaan stond. Gill voelde zijn hand langs de hare strijken en vroeg zich af wat hij zou zeggen als ze haar vingers door de zijne vlocht nu ze niet langer op het ijs waren. Ze nam genoegen met het verwarren van zijn haren toen hij zijn helm afzette. ‘Je haar is vochtig. Je kunt die helm beter ophouden als je geen kou wilt vatten.’

Hij boog zich naar haar toe. ‘Dan zal ik een manier moeten vinden om weer op te warmen.’

Tintelingen die niets met de kou te maken hadden, dansten langs haar ruggengraat. Hij kwam heel dichtbij, maar lichamelijke nabijheid was niet het enige gevaar waarmee ze flirtten. Kijkend in zijn ogen zag ze een hitte die duidelijk maakte dat ze precies hetzelfde dachten.

‘Frisse lucht doet je goed,’ zei hij, zijn blik op haar lippen richtend.

‘Jou ook.’

Heel even leek het erop alsof hij zich nog dichter naar haar toe zou buigen. Maar in plaats daarvan trok hij zich snel terug en zei: ‘Hoofd omhoog. We zijn ontdekt.’

‘Mr. Oliver? Mogen wij ook chocolademelk?’ Carlos kwam in volle vaart op hen toe gevlogen en struikelde bijna toen hij over de rand van de baan stapte. ‘Ik heb zo’n dorst.’

Dat verzoek werd herhaald door een stel andere kinderen.

‘En ik moet nodig plassen,’ voegde Becky daaraan toe.

Na veel discussiëren, smeken en algehele chaos werd er besloten dat Gill en twee begeleidsters de wc-ploeg voor hun rekening zouden nemen, terwijl Oliver en Maria met de andere kinderen warme chocolademelk zouden bestellen.

Te midden van de menigte die voor de koek en zopie stond, deed Oliver net alsof hij Maria’s veelzeggende blikken niet zag.

‘Er is hier iemand die het erg naar zijn zin heeft,’ zei ze, kennelijk absoluut niet uit het veld geslagen.

‘Dat is toch ook de bedoeling van zo’n uitje?’ antwoordde hij.

‘Ik heb het niet over de kinderen. Heel interessant dat Gill hier zomaar opdook, nietwaar?’

‘Nee, niet echt. Ze woont aan de overkant van de straat. De kinderen hebben haar gevraagd of ze wilde blijven.’ Oliver wilde er niet bij stilstaan hoe blij hij was geweest toen hij haar had zien staan. Als een schooljongen. Ze moest haast wel de mooiste vrouw op de ijsbaan zijn. Zelfs al zou ze niet dat lichtgevend roze jack aan gehad hebben, dan zou hij zijn ogen nog niet van haar hebben kunnen afhouden. Iedere glimlach die ze hem schonk, ging regelrecht naar zijn onderbuik. Het was natuurlijk bespottelijk, maar hij liep bijna naast zijn schoenen van trots omdat dit prachtige schepsel naar hem keek.

‘We moeten ook wat chips kopen voor bij de chocolademelk,’ zei hij tegen Maria. ‘De kinderen hebben vast honger.’

‘Houd nou maar op met die smoesjes en beken dat je haar leuk vindt.’

Toegeven was het probleem niet. Hij wist dat hij haar leuk vond. Verdorie, nu hij haar vandaag met de kinderen had gezien, vond hij haar zelfs veel meer dan leuk! ‘Oké, ik vind haar aardig. Nou je zin?’

‘Volgens mij vindt ze jou ook leuk.’

Ja, dat was waar. En dat was nou precies het probleem. Iedere keer wanneer hij in haar ogen keek en zijn eigen verlangens daarin weerspiegeld zag, sloeg hem de schrik om het hart. Veronderstel nu eens dat ze zouden toegeven aan hun gevoelens? Wat dan? Een vrouw zoals Gill hoorde thuis in een wereld van designkleren en luxe appartementen. Hoelang zou het duren voordat ze genoeg kreeg van een man die daar niet voor kon zorgen? Hoelang zou het duren voordat ze hem voor een ander inruilde?

Vanuit zijn ooghoeken zag hij iets rozigs naderen. ‘Wat zou je ervan zeggen als jij je concentreerde op de kinderen in plaats van op mijn privéleven?’ stelde hij voor.

‘Oké,’ verzuchtte Maria. ‘Maar ik denk dat je de boot mist.’

Hij kon die boot beter missen dan gedwongen te worden van boord te gaan, dacht Oliver.

Er was slechts één picknicktafel beschikbaar, dus ze moesten hun best doen om allemaal een zitplaatsje te vinden. Oliver probeerde hoffelijk te zijn door te blijven staan, ook omdat hij graag wilde dat iedereen even uitrustte, maar Gill schoof opzij om plaats voor hem te maken.

‘Hier,’ zei ze op de bank kloppend. ‘Er is nog ruimte genoeg. Als je het ten minste niet erg vindt om dicht tegen mij aan te zitten.’

Omdat iedereen naar hem keek, had hij geen keus. Hij nam plaats op het uiterste puntje van de bank. Gill nestelde zich dicht tegen hem aan. Hij voelde het contact tot in al zijn zenuwuiteinden, en afgaande op de blik die opflitste in haar ogen, voelde zij precies hetzelfde.

Allemachtig, het werd bijna onmogelijk om haar te weerstaan.

De groep genoot van de warme chocolademelk. Doordat het bijna kerst was, draaide het gesprek grotendeels om de komende feestdagen. De jongere kinderen, zoals Becky, geloofden nog in de Kerstman en verheugden zich op de cadeaus die onder de kerstboom zouden liggen. Gelukkig waren de oudere kinderen zo verstandig om het geheim niet prijs te geven. Een van hen vroeg Gill wat zij ging doen met Kerstmis.

‘Ga je de toverbomen bezoeken?’ vroeg Becky.

‘Ja, mijn zusje woont op de boerderij waar ze groeien.’

Het woord boerderij was het startsein voor een waterval aan vragen over kippen, koeien melken en al dat soort dingen.

Oliver keek naar Gill terwijl ze ze beantwoordde. Ze vertelde hoe het was om te sleeën en je eigen kerstboom om te hakken. Tegen de tijd dat ze bij kerstochtend was aanbeland, wanneer zij en haar zusje appelmuffins bakten, was hij net zo door haar betoverd als de kinderen.

‘Zo te horen is het daar een gezellige boel,’ zei hij.

‘Ja, dat is het zeker,’ antwoordde ze. ‘Maar door mijn werk zal ik niet langer dan een dag of twee kunnen blijven. Daarna moet ik echt terug.’

‘Je komt toch wel naar ons feest, hè?’ vroeg Carlos.

‘Wat dacht jij? Daar houden ze me nog niet met tien paarden vandaan. Het wordt het hoogtepunt van mijn feestdagen. Tenminste, dat,’ ze trok even aan Becky’s paardenstaart, ‘en de komst van de Kerstman natuurlijk.’

‘Dus je komt echt?’ drong de jongen aan.

‘Ja, dat beloof ik,’ antwoordde Gill plechtig.

‘Cool!’

De glans in de ogen van Carlos werd door Oliver herkend. De knul was weg van Gill. Sluit maar achter aan de rij, Carlos, dacht hij. Helemaal achteraan…