Hoofdstuk 8

 

 

 

De volgende dag was het tweeëntwintig december, drie dagen voor Kerstmis. De klanten dromden samen op de oprit van Teaberry Farm, en Gwen kleedde zich die dag twee keer dik aan om de dankbare Drew, Brody en Max van warme chocolademelk te voorzien.

Tijdens haar tweede tripje zag ze opeens de vrouw staan die de gratis boom had gekregen tijdens de openingsdag. Dit keer droeg ze niet de versleten blauwe jas, maar een zwart leren jack en zwarte laarzen. Bovendien had ze een tas bij zich die, zo wist Gwen, minstens duizend dollar moest hebben gekost. Haar mond viel open.

Ze wachtte tot Drew klaar was met zijn klant, pakte toen zijn arm en trok hem bij het stalletje vandaan. ‘Herinner jij je die vrouw nog die zogenaamd de honderdste klant was? En die je daarom een gratis boom hebt gegeven?’

Hij knikte. ‘Ja.’

Gwen gluurde even naar de rij wachtende klanten. ‘Ze is terug.’

Drew keek in dezelfde richting. ‘Nee, hoor.’

‘O, jawel. Ze draagt nu een dure zwarte jas en peperdure laarzen. En de tas die ze bij zich heeft, kost meer dan ik in bijna een maand ga verdienen wanneer ik eenmaal voor de klas sta.’

Drew keek opnieuw naar de rij. Toen hij de vrouw zag die Gwen bedoelde, werden zijn ogen groot van verbazing. ‘Ja, dat is ze inderdaad.’ Zijn blik flitste terug naar Gwen. ‘Haar heb ik een gratis boom gegeven.’

Brody kwam naast hen staan. ‘Misschien is haar kerstwens wel uitgekomen.’

Max gromde. ‘Niet spotten met de legende,’ mopperde hij voordat hij de boom oppakte die Drew zojuist had verkocht. Hij liep ermee weg om hem samen met Brody op het dak van de auto van de klant vast te maken.

Drew vroeg: ‘Wat denk jij dat we moeten doen?’

‘Niets. Tenzij je haar het dubbele wilt gaan vragen voor de boom die ze nu wil kopen.’

Drew schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik heb me blijkbaar voor de gek laten houden. Eigen schuld, dikke bult.’

Gwen knikte. Ze bleef naast hem bij de kassa staan en hielp hem met afrekenen totdat de goedgeklede vrouw dichterbij kwam. Toen zij aan de beurt was, keek Gwen naar Drew.

In plaats van kwaad of geërgerd te zijn, deed hij net alsof hij haar niet herkende. ‘Prettige feestdagen,’ zei hij, zoals hij tegen alle klanten zei. ‘Dat is dan dertig dollar.’

Ze opende haar portemonnee en overhandigde hem het geld. Voordat hij het kon aannemen, zei ze met een zucht: ‘Oké, ik zag dat jullie naar me wezen en ik neem dus aan dat je je herinnert dat ik hier al eens eerder ben geweest.’

Drew sloeg zijn armen over elkaar. ‘Inderdaad. We hebben u een gratis boom gegeven.’

‘Daar was ik werkelijk van onder de indruk.’ Ze stak haar hand uit. ‘Ik ben Jimmy Lane.’

Gwens mond zakte opnieuw open. Drew had steeds gedacht dat hij onderhandelde met een chagrijnige oude man, maar in plaats daarvan bleek Jimmy een beeldschone jonge vrouw te zijn, in een leren jas en laarzen, met blond haar dat tot aan haar schouders reikte en helderblauwe ogen.

Toen Drew noch Gwen reageerde, schoot ze in de lach. ‘Ik begrijp het,’ zei ze, kijkend van de verbijsterde Drew naar Gwen. ‘Je dacht dat je onderhandelde met mijn grootvader.’

Drew wist zich als eerste te herstellen. ‘Ja.’

‘Dat klopt ook,’ zei Jimmy. ‘Ik ben naar hem vernoemd en ik ben zijn vervanger. Ik heb de e-mails getypt, maar hij had het laatste woord wat betreft de inhoud. Hij heeft me hierheen gestuurd om je te bekijken. Je bent met vlag en wimpel geslaagd toen je die vrouw van wie je dacht dat ze arm was die boom voor niets gaf. Mijn grootvader is er nu van overtuigd dat jij de perfecte nieuwe eigenaar van zijn bedrijf bent.’ Ze duwde de boom in Drews richting. ‘En deze boom wil ik overigens nog steeds kopen.’

‘Je hebt er al eentje,’ zei Gwen op zure toon. Vervolgens beet ze op haar tong. Ze kon het amper geloven dat ze zoiets onbeschofts had gezegd. Ze was niet boos op de vrouw omdat ze onder valse voorwendselen een boom had weten te bemachtigen. Jimmy had haar redenen gehad voor het bedrog en had Drew bovendien niet om een gratis boom gevraagd. Dus Gwen had er geen idee van waarom ze niet aardig tegen de vrouw kon zijn.

‘We hebben een groot huis. We zetten meestal zes bomen neer. Mijn grootvader kan nooit genoeg krijgen van Kerstmis.’

‘Dat klinkt als mijn grootvader,’ zei Drew terwijl ze naar de kassa liepen. Gwen vreesde even dat hij Jimmy ook deze boom voor niets zou geven, als een gebaar van goede wil, tot ze zich plots realiseerde dat dit een zakelijke transactie was. Jimmy en Drew waren allebei zakenmensen. Elkaars gelijken. De Lanes waren niet van plan hem korting te geven bij de aanschaf van hun bedrijf. Hij zou hen geen korting geven op de boom die ze van hem kochten. Jimmy verwachtte dat ook niet. Ze opende opnieuw haar portemonnee en haalde het geld eruit.

 

Gwens ogen vernauwden zich tot spleetjes. Drew en Jimmy stonden op gelijke voet. Ze waren ongeveer even oud, opgevoed in weelde, opgeleid om het bedrijf over te nemen van hun ouders. Intelligent, hooggeschoold, aantrekkelijk.

Ze keek naar haar eigen veel gedragen parka en laarzen. Hoe had ze zich in vredesnaam in het hoofd gehaald dat Drew haar zou willen?

Terwijl Drew het wisselgeld zocht, keek Jimmy om zich heen. ‘Eigenlijk spijt het me helemaal niet dat ik terug moest komen,’ bekende ze. ‘Het ziet er hier prachtig uit.’

‘Dank je.’

‘Waar woon je echt?’

‘In North Carolina.’

‘Mijn familie heeft een huis aan het strand in Charleston.’ Ze glimlachte. ‘Misschien kunnen we elkaar daar eens ontmoeten?’

Drew hield zijn hoofd scheef. ‘Waarom? Heeft jullie onderneming nog meer bedrijven die je graag wilt verkopen?’

Jimmy glimlachte dankbaar naar Max, die de boom in haar terreinwagen hees. ‘Dank je wel.’ De verleidelijke glimlach die ze Drew schonk toen ze zich weer naar hem toekeerde, had echter niets met dankbaarheid of zaken te maken. ‘Ja, we hebben inderdaad nog andere bedrijven die we graag willen verkopen, maar ik kan ook een heerlijke lasagne klaarmaken en ik heb een wijncollectie om van te smullen.’

Gwens adem stokte even in haar keel. Jimmy stond in haar bijzijn openlijk met Drew te flirten! Waarom zag de vrouw haar doodleuk over het hoofd? Omdat ze een werkneemster was? Een bediende? In Jimmy’s ogen was ze duidelijk volslagen onbelangrijk.

Gwen vocht tegen de woede die in haar opwelde. Ze wist niet eens op wie ze kwaad was. Op Jimmy, omdat die haar over het hoofd zag? Op Drew, omdat hij perfect bij Jimmy paste? Of op zichzelf, omdat ze zo dom was geweest te denken dat zij geschapen was voor iemand zoals Drew?

Ze draaide zich om en liep terug naar het huis. Ze had via de babyfoon niet gehoord of Claire wakker was, maar had opeens behoefte om haar baby te zien, het gevoel te krijgen dat er iemand was die van haar hield en haar nodig had. Ze trok haar laarzen bij de keukendeur uit en liep naar het dienstbodevertrek.

Verdrietig schudde ze haar hoofd. Ze had zelfs haar intrek genomen in het dienstbodevertrek. Zoals de bediende die ze was. En ze was verliefd geworden op een man die haar niet wilde. Verdorie, hij had dat zelfs met zoveel woorden gezegd!

Toen ze zag dat Claire nog sliep, wilde ze naar de keuken lopen om met koken te beginnen. Op dat moment stapte Drew echter haar kamer binnen. Voordat ze kon wegglippen, sloeg hij zijn armen om haar middel en danste met haar de ruimte door.

‘Ze heeft onze laatste versie van de overeenkomst goedgekeurd!’ jubelde hij.

Gwen maakte zich los uit zijn armen. ‘Nou, ze had al gezegd dat haar grootvader jou als de perfecte nieuwe eigenaar voor zijn bedrijf beschouwde.’

‘Ik weet het! Is dat niet geweldig? Ik geloof dat ik een van Max’ kerstboomwonderen heb gekregen!’

Zijn blik mijdend, liep ze de kamer door. Vreemd dat hij zich op zijn gemak leek te voelen in haar slaapkamer, dacht ze, maar opeens realiseerde ze zich dat dit voor hem geen slaapvertrek was. Het was het verblijf van een dienstbode.

‘Heb je geen zin om het te vieren?’ vroeg hij.

Haar poging tot glimlachen faalde jammerlijk. De feiten drongen zich in alle hevigheid aan haar op. Welk recht had zij om te vieren dat Drew dit bedrijf in de wacht had weten te slepen? Ze had slechts een paar minuten in Jimmy’s aanwezigheid hoeven te zijn om te weten dat zij het type vrouw was dat bij Drew hoorde. Zelfs al liet hij zich op dit moment meeslepen door zijn enthousiasme, zelfs al zou hij haar vertellen dat hij van haar hield en haar ten huwelijk vragen, dan nog hoorden ze niet bij elkaar. Hij had steeds gelijk gehad.

Tranen brandden in haar ogen. Ze was zo dom geweest om verliefd te worden op een man die nooit van haar zou houden.

Ze slikte en keerde zich van hem af. ‘Weet je wat? Ik realiseer me net dat mijn werk erop zit nu de aankoop een feit is.’

‘Ja, en daarom gaan we dat nu vieren.’ Hij probeerde haar opnieuw vast te pakken, maar ze liep bij hem vandaan.

‘Nog drie dagen, en dan is het Kerstmis, Drew. Ik woon hier al weken. Mijn huis is nog niets eens schoongemaakt voor de feestdagen. Of versierd.’

Hij deed een stap achteruit. ‘Wat?’

Ze drukte haar handen tegen haar borst. ‘Ik moet naar huis.’

‘O.’

‘Het is Claires eerste kerstfeest. Ze is weg van de boom hier in de woonkamer, ik moet haar er zelf ook eentje geven.’

 

Drew slikte de brok in zijn keel weg toen hij Gwens rode autootje nakeek dat verdween over de bergweg. Het was maar beter zo. Ze pasten niet bij elkaar. Al deed het nog zo’n pijn om haar te laten gaan, hij kon niet anders.

Nou, nog zes uur bomen verkopen… aan de slag. Hij nam zijn plaats achter de kassa weer in en ging op in de enorme toeloop van klanten. Zodra bekend was geworden dat de Christmas Tree Farm weer open was, waren de mensen van heinde en verre gekomen om bomen te kopen. De meeste oudere klanten waren op de hoogte van de legende. Iedereen leek wel eens gehoord te hebben van een wonder dat was gebeurd nadat iemand hier een kerstboom had gekocht.

Verdrietig schudde Drew zijn hoofd. Hij had gedacht dat het verkrijgen van het bedrijf van Jimmy Lane zijn wonder was. Nu Gwen vertrokken was, moest hij echter erkennen dat deze nieuwe aanwinst toch leeg aanvoelde. Hol.

Zodra ze die avond sloten, Max afscheid nam en naar huis ging, en Brody opgewekt de verlichting van de bijgebouwen uitschakelde, zonk Drews hart hem in de schoenen. Dit was de eerste avond dat Gwen er niet zou zijn. Er was geen eten gekookt. Geen gemberbrood gebakken. Geen muffins. Geen warmte. Geen gezelligheid.

Hij liep achter Brody aan het huis binnen en zei geen woord toen zijn zoon aankondigde dat hij eerst even zou gaan douchen.

Twintig minuten later verscheen Brody weer in de keuken. Door zijn blozende wangen leken zijn ogen nog blauwer dan anders. Drew had zijn zoon nog nooit zo kinderlijk opgewonden gezien vanwege een feestdag. Hoewel hij daarvoor graag de eer zou hebben opgeëist, wist hij dat dat niet terecht was. Gwen had het huis versierd. Gwen had ervoor gezorgd dat het heerlijk geurde. Gwen had hem zelfs het advies gegeven dat hij nodig had gehad om Brody gelukkig te maken.

‘Waar is iedereen?’ vroeg Brody.

Drew hield zijn adem in. ‘Gwen is naar huis gegaan.’ Het deed zelfs pijn om die woorden uit te spreken, dus keerde hij zich naar het fornuis en staarde grimmig naar de branders.

‘Wat bedoel je? Hoezo naar huis? Ze zouden toch hier blijven logeren?’

De gebakken kaasboterhammen waarmee Drew bezig was en de soep die hij opwarmde, zagen er niet echt appetijtelijk uit. Vooral niet vergeleken bij de heerlijke maaltijden die Gwen voor hen had klaargemaakt. Maar het eten was warm en zou hun magen vullen na een dag hard werken. Brody zou hongerig genoeg zijn om er dankbaar voor te zijn – in plaats van Drew ter verantwoording te roepen voor iets wat hem niet aanging.

‘Zoon, de zaak is beklonken, en Gwen moest naar huis om zich gereed te maken voor de feestdagen. Ik weet zeker dat haar zusje vakantie zal krijgen, en Gwen wil tijd doorbrengen met haar… met haar eigen familie.’

Brody greep de bovenarmen van zijn vader vast en draaide hem met een ruk naar zich toe. Zijn ogen spuwden vuur. ‘Ze wás bij haar familie! Ze was bij ons!’

Verrast dat Brody binnen een paar weken zoveel sterker was geworden, keek Drew zijn zoon aan. ‘Nee, dat was ze niet. Wij zijn haar familie niet.’

Brody hield echter voet bij stuk. ‘Ja, dat zijn we wel.’

Drew voelde zich opeens doodmoe. Hij keerde zich naar het fornuis, draaide het gas onder de borrelende soep uit en keerde de kaasboterhammen om. ‘Brody, we zijn hier slechts voor een maand gekomen. Ik wil in de toekomst wel iedere kerst terugkomen voor de bomenverkoop, maar Gwen MacKenzie is een jonge vrouw die net aan haar leven begint –’

‘Gaat het werkelijk daarom?’ vroeg Brody, zo ongelovig klinkend dat Drew even over zijn schouder keek.

‘Wat?’

‘Jij bent bang.’

‘Ik ben helemaal niet bang,’ sputterde Drew tegen, woedend omdat Gwen precies hetzelfde had gesuggereerd.

‘Natuurlijk wel. Je bent dol op Gwen, maar je durft niet meer te trouwen.’

Drews mond viel open. ‘Brody! Dit gaat jou geen snars aan!’

‘Dat doet het wel! Pap, dat je huwelijk met mama mislukt is, wil niet zeggen dat je het niet nogmaals kunt proberen.’

‘Dat denk ik ook helemaal niet.’

‘Echt niet? Waarom ga je dan zo zelden met een vrouw uit?’

‘Ik ga geregeld uit.’

‘Oké. Waarom ben je dan niet met een van die vrouwen getrouwd?’

‘Omdat er geen klik was.’

‘Nou, met Gwen had je wel een klik. Ik heb het zelf gezien. Maar toch durf ik te wedden dat je haar zelfs nog nooit hebt gekust.’

Er steeg een blos naar Drews wangen. Hij kon bijna niet geloven dat hij dit gesprek voerde met zijn kind en bad dat hij een manier kon bedenken om er een punt achter te zetten.

‘Aha! Je hebt haar dus wel gekust! Je vindt haar leuk! Jullie hebben een klik, maar jij bent bang!’

‘Brody, ik ben zo’n stuk ouder dan zij.’

‘Dat is een slecht excuus. Kom op, pap. Als je haar dan toch laat vertrekken, wees dan op zijn minst eerlijk tegen jezelf en erken waarom je dat toestaat.’ Daarna pakte Brody een van de kaasboterhammen uit de pan, legde die op een bordje en verliet de keuken. Drew zakte neer aan de tafel en wreef over zijn gezicht. Een maand geleden was hij een eenzame vrijgezel geweest die kon doen en laten wat hij wilde. Nu had hij de zorg voor een zestienjarige jongen die zich doodleuk bemoeide met zijn leven én met zijn gebroken hart!

Opeens verstarde hij.

Hij had een gebroken hart. Een ernstig gebroken hart. En Gwen had dat waarschijnlijk ook. Vier kleine woordjes zouden ervoor kunnen zorgen dat het weer goed zou komen met hun harten… en toch kon hij die niet over zijn lippen krijgen.

Opnieuw wreef hij over zijn gezicht. Had Brody gelijk? Had Gwen gelijk?

Was hij simpelweg bang?