Hoofdstuk 9
Zolang Gill zich kon herinneren, had iedere dag dezelfde geleken als de vorige. Haar dagen waren meestal gevuld met hard werken en weinig ontspanning. En dat had ze prima gevonden, maar deze zondagavond begreep ze eindelijk hoe het was om het spijtig te vinden dat het weekend voorbij was.
De dag was voorbijgevlogen. Niet in een roes, zoals het geval was wanneer ze aan het werk was, maar zoals in haar jeugd, toen het had geleken dat een dag te weinig uren had en ieder uur te kort was. Ze had zich vandaag weer kind gevoeld. Vol energie en zo zorgeloos.
Door het schaatsen waren er ook herinneringen teruggekeerd. Ze kon het amper geloven dat ze de kinderen zoveel verhalen had verteld. Doorgaans vond ze het helemaal niet prettig om herinnerd te worden aan haar jeugd in dat kleine plattelandstadje, maar daar had ze nu helemaal geen last van gehad. Misschien omdat de kinderen werkelijk geïnteresseerd waren geweest. Ze hadden gefascineerd naar haar verhalen geluisterd. Alsof ze van betekenis waren. Alsof zij van betekenis was.
Ha, stel je dat eens voor!
Bovendien was er natuurlijk nog Oliver. Flirtende, sexy, verbazingwekkende Oliver, wiens bemoedigende glimlach haar het gevoel had gegeven de belle van het bal te zijn. Wie had kunnen vermoeden dat de blik van één bepaald persoon je zo’n speciaal gevoel kon geven? Ze sloot haar ogen en riep zijn beeld op, genietend van de opwinding die dat veroorzaakte.
Misschien had Gwens romantische trekje toch zin.
Die gedachte spookte nog steeds door haar hoofd toen ze op maandagochtend haar kantoor binnen liep. Ze liep het lijstje na met dingen die ze die dag moest doen en probeerde een excuus te verzinnen om nog even langs te gaan bij het centrum en Oliver te zien. Ze ging zo op in haar gedachten dat ze niets merkte van de chaos die om haar heen heerste. Pas toen Elliot Rosenthal vanuit zijn kantoor schreeuwde: ‘Ik vermoord haar! Wie gaat er in vredesnaam vier dagen voor de start van een grote campagne skiën? Gillian, kom onmiddellijk hier!’ merkte ze dat er iets aan de hand was.
Het centrum was volledig verlicht toen ze uit de taxi stapte. Een basketballwedstrijd. Oliver had daar de vorige avond iets over gezegd. Gill kromp even ineen. Ze had opzettelijk gewacht tot de kinderen waren afgehaald, om even onder vier ogen met Oliver te kunnen praten.
Ja, dacht ze met een zucht, het waren de kinderen die ze trachtte te ontlopen. Volwassenen kon ze wel aan.
Ze liep naar binnen en zag dat de kinderen nog meer sneeuwvlokken bij de ingang hadden opgehangen. Haar winterwonderland groeide met de dag en zou een prachtige achtergrond vormen voor Peter McNabbs foto’s. Ze verheugde zich al op de reportage in de kranten.
Oliver was in zijn kantoor bezig met de administratie. Hij had vast een vergadering gehad, want in plaats van de gebruikelijke trui en spijkerbroek droeg hij een zwart pak en een stropdas. Hij leek het prototype van de zakenman die hij niet wilde zijn.
Ze putte wat hoop uit zijn outfit. Misschien blies ze dit allemaal een beetje op. Oliver was per slot van rekening een professional; hij wist welke eisen een carrière aan je stelde. Hij zou haar dilemma begrijpen.
‘Kom ik ongelegen?’ vroeg ze.
Zodra hij haar zag staan, klaarde zijn gezicht op. ‘Jij komt nooit ongelegen. Ik stond eigenlijk net op het punt om een maaltijd te bestellen. Heb je zin in Chinees? Dan kunnen we ons geluk nogmaals beproeven.’
Gill kon niet bedenken wat ze liever zou doen dan blijven – vooral door de manier waarop hij nu naar haar lachte. Haar maag maakte een salto mortale bij de wetenschap dat ze hem zou gaan teleurstellen.
‘Ik vrees dat ik niet kan blijven. Ik moet terug naar mijn werk.’
‘O?’ zei hij fronsend. ‘Is er dan iets gebeurd wat je me persoonlijk moet vertellen?’
‘Een klein probleempje. Stephanie DeWitt heeft een ongeluk gehad tijdens het skiën. Ze heeft een boom geraakt en haar bekken beschadigd.’
‘Dat is afschuwelijk. Maar wie is Stephanie DeWitt?’
‘Een collega. Eigenlijk…’ Gill schuifelde met de punt van haar laars over de vloer. ‘Zij is de andere vrouw die in aanmerking komt voor de promotie. Nu zij is uitgeschakeld, moet ik haar project overnemen. Het is de start van een grote reclamecampagne voor Remaillard Cosmetics. Dat betekent dat ik nu serieus in aanmerking kom voor die promotie.’
‘Dat is geweldig. Dat wil je toch graag? Gefeliciteerd.’
‘Dank je.’
‘Maar je bent niet alleen gekomen om dat goede nieuws met me te delen, nietwaar?’ Zijn glimlach vervaagde, en hij keek haar bezorgd aan. Die verandering bezorgde haar een onbehaaglijk gevoel. Op dat moment wist ze dat haar nieuws niet in goede aarde zou vallen. Ze kon hem de slag beter zo snel mogelijk toebrengen. ‘De start van die campagne is op donderdagavond.’
‘Op de dag van het kerstfeest van McNabb.’ Zijn bezorgdheid maakte plaats voor iets duisters wat haar herinnerde aan zijn woede, die ze op die eerste dag had gezien. ‘Je hebt de kinderen beloofd dat je zou komen.’
Nu moest ze die belofte verbreken… Beloftes breken, was iets waarin hij niet geloofde, dat had hij haar gisteren nog verteld. Maar hij begreep toch zeker wel dat dit overmacht was? Dat ze geen keus had.
‘Remaillard is onze grootste klant; een succesvolle campagne betekent nieuwe klanten.’
Hij staarde naar de paperassen op zijn bureau. ‘Wat moet ik tegen de kinderen zeggen? Zij denken dat je komt.’
‘Kun je niet zeggen dat er iets tussengekomen is?’
‘Je bedoelt dat je een beter aanbod hebt gekregen?’
Het verloop van dit gesprek stond Gill allesbehalve aan. De kilte in zijn stem was onverdraaglijk. Hij begreep toch zeker wel dat de campagne van Remaillard voor haar op de eerste plaats moest komen? ‘Ik heb die datum niet uitgekozen. Ik kan niet helpen dat het tegelijk valt met het kerstfeest in het centrum.’
‘Nee, je verkiest die campagne gewoon boven ons.’
‘Ik kan niet anders. Het is mijn werk.’ Waarom maakte hij hier een persoonlijke kwestie van?
Omdat het voor hem een persoonlijke kwestie was. Mijn kinderen. Mijn centrum. Hoe vaak gebruikte hij die woorden niet?
‘Oliver, ik heb dit niet met opzet gedaan.’ Ze raakte zijn schouder even aan. ‘Ik zal het goedmaken met hen.’
‘Natuurlijk. Tenzij er een ander project tussenkomt.’ Ongeloof en scepsis kleurden zijn stem. Wat het meeste pijn deed, was dat hij haar niet wilde aankijken. Hij schoof slechts de papieren op zijn bureau heen en weer. Zijn rug was kaarsrecht, zijn stem koud en hard. ‘Hoor eens, ik heb nog een boel te doen. Zal ik een taxi voor je bellen?’
Een taxi? Stuurde hij haar zomaar de laan uit? ‘Oliver –’
‘Wat wil je nog dat ik zeg, Gill?’ Eindelijk keek hij naar haar op. De blik in zijn ogen deed haar wensen dat hij dat niet had gedaan. ‘Dat ik het begrijp? Goed, ik begrijp het.’
Nee, dat deed hij niet. Anders zou hij wel inzien dat ze geen keus had. Ze moest dit project aannemen. ‘Elliott Rosenthal rekent op me. Ik heb hier te lang en te hard voor gewerkt. Ik mag het me nu niet laten ontglippen.’
‘Natuurlijk niet.’
Hij klonk zo kritisch en zo koud.
‘Dat betekent niet dat ik niet…’ Ze zweeg even, niet wetend hoe ze haar gedachten onder woorden moest brengen.
Voordat ze kon doorgaan, stak hij zijn hand op. ‘Doe maar niet, Gill. Ik zal de kinderen vertellen dat er sprake was van een noodgeval en dat je dus niet meer aan het feest kunt meewerken. Maak je geen zorgen, ze zullen het goed opnemen. Ze zijn immers gewend aan teleurstellingen.’
Oliver luisterde naar het nijdige getik van Gills laarzen dat wegstierf in de verte. Er werd een portier dichtgeslagen, en hij zag rode achterlichten verdwijnen uit de straat. Ze had de taxichauffeur dus gevraagd op haar te wachten. Om de een of andere reden werd hij daardoor nog kwader.
‘Nog een sport hoger op de ladder van het succes,’ zei hij spottend. Hij had naar zijn instinct moeten luisteren op de dag dat Gill zijn kantoortje binnen was gewandeld op haar hoge hakken.
Natuurlijk had hij het meeste medelijden met de kinderen. Hij had altijd geweten dat ze hier niet zou blijven, dat hij en zijn centrum niet genoeg zouden zijn.
Zijn administratie kon zijn aandacht niet langer vasthouden. Hij moest naar huis, een biertje pakken en zichzelf onderdompelen in een wedstrijd van de Celtics. Morgen zou hij wel bedenken wat hij tegen de kinderen moest zeggen.
Hij maakte zijn ronde door het centrum, zichzelf ervan verzekerend dat alle ramen en deuren waren afgesloten. In de zaal bleef hij even staan. De ruimte had de afgelopen twee weken een ware metamorfose ondergaan. Rond de ramen hingen slingers. Linten en sneeuwvlokken hingen van het plafond omlaag. Omringd door de miniboompjes stond de kerstboom van Teaberry, net als de rest van het winderwonderland badend in een zacht licht.
Langzaam liep hij ernaartoe en raakte een van de takken aan. De geur deed hem denken aan Gill. Verlangen welde in hem op. Een verlangen sterker dan hij in lange tijd had gevoeld.
Het ging om de kinderen, zei hij tegen zichzelf. Het was triest voor de kinderen.
‘Magische boom… het mocht wat,’ mompelde hij, een handvol naalden plukkend. ‘Als je zo magisch bent, zorg er dan voor dat het goed komt.’
Hij liet de naalden op de vloer vallen.
De daaropvolgende twee dagen gingen voorbij in een roes van vergaderingen en dingen die nog op het laatste moment geregeld moesten worden. Stephanie mocht dan beschikken over een fikse hoeveelheid zelfvertrouwen en bravoure, maar het ontbrak haar duidelijk aan organisatietalent. Gill had een volledige dag nodig om uit te vinden aan wie welke taak toebedeeld was en hoe die moest worden uitgevoerd.
Toen ze ’s avonds terugkeerde in haar appartement, was ze de uitputting nabij. Ze liet zich op de bank vallen. Zelfs popcorn uit de magnetron was op dit moment te veel moeite.
Ze zou een moord doen voor een Kung Pao Chicken.
Nee, daar zou ze niet heen gaan. Volgens Jeff, die het van haar had overgenomen in het centrum, had Oliver haar naam zelfs niet eens genoemd tijdens hun vergadering. Hij was dus kennelijk nog van streek. Gezien zijn arrogantie en koppigheid zou hij dat waarschijnlijk ook wel blijven. Misschien maar goed ook. Carrières en relaties waren nu eenmaal geen goede combinatie. Als je dat wat zij hadden gehad tenminste een relatie mocht noemen. Wat voor een relatie kon je nu helemaal opbouwen in twee weken?
Gwen en Drew hadden er slechts vier voor nodig om verliefd op elkaar te worden…
Zij was Gwen niet. Ze was niet verliefd. Het gat in haar borst was geen gebroken hart.
Haar mobiele telefoon piepte. Gill kreunde. Nee, alsjeblieft geen berichtjes meer. Kon ze dan niet even vijf minuten nemen om op adem te komen?
Ze keek op het schermpje.
Ik dacht dat je wel een kick zou krijgen van dit filmpje. Bel me als je het niet te druk hebt. Liefs. G.
Het filmpje heette Claire de Sneeuwpop. Gills stemming klaarde onmiddellijk op. Te zien was dat haar nichtje Claire een sneeuwpop maakte. Of liever gezegd: Drew maakte de sneeuwpop. Claire hielp hem door handenvol sneeuw in zijn richting te gooien.
‘Kom op. Help papa eens met het duwen van die bal,’ hoorde ze Drew zeggen. Hij bukte zich en werd prompt beloond met een fikse hand sneeuw in zijn nek. Ze kon Gwen achter de camera horen schateren toen Drew een imitatie gaf van een grommende beer en Claire achterna begon te jagen. ‘Dit is het,’ zei hij, zijn dochter in een beerachtige omhelzing sluitend. ‘Hier gaat het allemaal om.’
Claire schakelde het filmpje uit. Zonder het gelach dat op de band had gestaan, leek het griezelig stil en akelig koud in haar appartement.
Ze keerde zich op haar zij en staarde naar haar miniboompje, dat bruin begon te worden door gebrek aan water en aandacht.
‘Ik ben een succes,’ zei ze.
De miniboom gaf geen antwoord.