Hoofdstuk 6
Oliver boog zijn hoofd en streek over zijn nek. ‘Au… Ze laat niet veel van me heel, nietwaar?’
‘Ze windt er in ieder geval geen doekjes om,’ zei Gill.
‘Nee, dat doet ze nooit.’
Ze keken elkaar glimlachend aan. Sinds de heftige woordenwisseling van die ochtend was er iets veranderd tussen hen. Oliver had natuurlijk zijn excuses aangeboden, maar er was meer. Gill had het gevoel dat ze hem nu in een ander licht zag. Hij was hier in zijn element, dat was het. Ze had gezien hoe hij die middag omging met de kinderen. Geen wonder dat hij zo aantrekkelijk leek.
Die kinderen waren er echter niet meer, en de sfeer tussen hen leek nu geladen met elektrische spanning.
‘Ik moet terug naar de stad,’ zei ze, beseffend dat ze dat drie uur geleden ook al had gezegd.
‘Terug naar de werkvloer?’
‘Nee, deze dag is al om, dus dat heeft weinig zin. Ik ga naar huis en verwerk van daaruit mijn e-mails.’ Ze liep naar de piano, waarop ze haar tas en jas had neergelegd. De mistletoe lag vlak naast haar spullen. Grinnikend stak ze hem op. ‘Heb je al besloten of je Carlos’ plan ten uitvoer zult brengen?’
‘Ja, maar daar heb ik met opzet mee gewacht tot hij en de meisjes vertrokken waren om het kussen tot een minimum te beperken. Iets zegt me dat ik een oogje op hem moet houden.’
‘Jongens blijven jongens…’ Gill draaide Gwens verrassing tussen haar vingers, inwendig haar hoofd schuddend om haar zusjes romantische ideeën.
‘Maar er is niets op tegen om zijn plannen een beetje te bemoeilijken.’ Naast het podium stond een prikbord dat gevuld was met aantekeningen en aankondigingen. Oliver liep er naartoe en trok een punaise uit een van de briefjes. ‘Kom eens hier,’ zei hij.
Gill liep naar hem toe. Samen bleven ze in de hoofdingang van de zaal staan. Oliver gebruikte de punaise om de mistletoe hoog aan de deurpost te prikken.
‘Zo,’ zei hij tevreden, ‘nu kan ik Carlos’ acties vanuit alle hoeken gadeslaan.’
‘Slim,’ merkte Gill op, haar blik strak gericht op de groene tak. ‘Als Operatie Mistletoe nu nog uit de hand dreigt te lopen…’
‘Dan kan ik hem in de kiem smoren.’
Tegelijkertijd keken ze omlaag, en opeens stonden ze oog in oog.
Gill hield haar adem in. Opeens leek het zo stil om hen heen. Olivers blik dwaalde naar haar mond en daarna terug naar haar ogen. Zijn flanellen shirt streek langs de rand van haar jasje. Hadden ze steeds zo dicht bij elkaar gestaan?
Geen van beiden bewoog. Er zat verf in zijn haar, zag ze, spatjes als sproetjes op zijn neus en wangen. Opeens werd ze overvallen door de aandrang ze weg te vegen. En daarna met haar vingers door zijn bruine haren te kammen…
Opeens begon hij te praten. ‘Laten we de boel maar afsluiten, en daarna zal ik even met je meelopen. In het donker moet je hier niet door de straten zwerven. Dat is echt niet veilig.’
‘Nee, dat is niet nodig.’ Hij had Maria ook alleen laten gaan, bedacht ze, doch ze besloot daar niets over te zeggen. ‘Ik bel wel een taxi.’
‘Het is spitsuur. Een taxi zal er eeuwen over doen om hier te komen, als hij al in deze buurt wil komen. Zal ik je even thuisbrengen?’
‘Ik… Ik…’ Zolang hij zo dicht bij haar stond, schenen haar hersenen niet normaal te functioneren. Natuurlijk zou ze een stap achteruit kunnen zetten, maar haar benen weigerden mee te werken. ‘Ik… ik wil je niet onnodig belasten,’ wist ze uiteindelijk te stamelen.
‘Beschouw die lift dan maar als mijn tweede verontschuldiging.’
Als ze niet zo dicht bij hem had gestaan, zou ze hem hebben verteld dat die lift nergens voor nodig was. Maar hij stond wel dichtbij, en het idee die nabijheid te verruilen voor een rit in een koude, donkere taxi leek plots wel heel dom. ‘Wel, als je het niet erg vindt…’
Hij glimlachte. ‘Dan ga ik mijn jas en sleutels even halen.’
‘Terwijl ik mijn uiterste best aan het doen was om het artikel aan een tijdschrift te verkopen, besloot de cliënte dat ze haar imago wat wilde oppeppen, en toen de fotograaf verscheen in haar kantoor, was ze gekleed in een leren broekpak en een kanten bustier.’
‘Wacht eens even, ik dacht dat je zei dat die cliënte begin zestig was.’
‘Ja, dat klopt.’
‘Wauw!’
‘Ja, dat kun je wel zeggen,’ zei Gill. ‘En wat nog erger was: het artikel was bedoeld om de conservatieve waarden en normen te benadrukken die haar familie hoog in het vaandel droeg.’
Oliver kuchte. ‘Prachtig. Daarna moet Peter McNabb een makkie hebben geleken.’
‘Geloof me, dat is hij inderdaad.’ Ze keek Oliver over de rand van haar kop groene thee aan. Waar was ze mee bezig? Dit had een simpele lift naar haar huis moeten worden. Hoe was ze in ’s hemelsnaam beland in dit Chinese restaurantje in een deel van Chinatown waarvan ze het bestaan niet eens had gekend?
Het was allemaal begonnen toen ze bij Olivers auto waren gekomen. De laatste keer dat ze in een pick-up had gereden, had ze nog op de high school gezeten en had Bill Travers haar naar het schoolbal gebracht. Toen ze plaatsnam op de passagiersstoel van Olivers truck, was het haar opgevallen hoe klein en donker de cabine was. Ze kon zich niet herinneren dat Billy’s truck ook zo… zo intiem had aangevoeld. Ze was druk bezig haar veiligheidsriem vast te klikken, hopend dat de kou het vreemde gevoel de kop in zou drukken, toen haar maag juist dat moment koos om te knorren. Luidkeels.
Oliver hoorde het en vroeg wanneer ze voor het laatst had gegeten.
‘Aan het ontbijt,’ had ze bekend. Daarna had ze het te druk gehad om aan eten te denken.
‘Ik ook,’ had hij gezegd terwijl hij de motor startte. ‘Ik was van plan even ergens een hapje te eten, maar ik werd steeds afgeleid.’
Door haar en haar bomen…
Gill had aangenomen dat met die opmerking een einde aan het gesprek was gekomen, maar haar maag was blijven rommelen. Na een tijdje had Oliver haar aangekeken en gevraagd: ‘Houd je van Chinees?’
Gill had geknikt. Dat was haar favoriete eten.
‘Niet ver hiervan is een restaurantje waar ze een geweldige King Pao Chicken maken. Zullen we daar een hapje gaan eten?’
Haar verstand had gezegd dat ze moest weigeren. Haar telefoon stond boordevol berichten die beantwoord moesten worden. Bovendien moest ze Gwenn bellen om haar te vertellen dat de kinderen helemaal weg waren van de boom.
Anderzijds zat ze in Olivers schemerig verlichte auto, zo dicht bij hem dat de magie van de mistletoe nog steeds voelbaar was. In plaats van te weigeren had ze dus ja gezegd. Ach, dit zou net zoiets zijn als een vergadering, had ze zichzelf voorgehouden. Ze zouden over het feest kunnen praten en wat ze van plan was met de publiciteit.
Het was inmiddels een halfuur later, en ze zaten achter in een half gevuld restaurant en hadden over van alles gepraat, behalve over het feest van Peter McNabb. Opnieuw vroeg ze zich af hoe het mogelijk was dat het tussen hen zo dramatisch was veranderd.
Ze nipte van haar thee en zag dat Oliver haar mond bestudeerde. Alweer. Haar gedachten flitsten terug naar het moment onder de mistletoe. De betovering leek nog niets in kracht afgenomen te hebben. Hij zorgde ervoor dat iedere actie opzettelijk en veelzeggend leek. Gwen zou helemaal in haar nopjes zijn als ze dit kon zien.
Gill probeerde zich te herinneren wanneer ze voor het laatst een man zo aantrekkelijk had gevonden. Ze wist het niet. Wie had er tijd voor daten als je probeerde een carrière op te bouwen? Bovendien was ze niet geïnteresseerd in daten.
Dit was natuurlijk ook geen date, zelfs al waren de gedimde verlichting en de zachte muziek in het restaurant gemaakt voor een romance.
‘Hé, waar zit je met je gedachten?’ vroeg Oliver. ‘Je leek even mijlenver hiervandaan.’
‘Sorry, ik zat aan mijn werk te denken.’ Dat was in ieder geval de halve waarheid. ‘Ik zal heel wat werk moeten inhalen dat vandaag is blijven liggen.’
‘Is dat een hint om te vertrekken?’
‘Nee, nog niet.’ Waar was ze mee bezig? Hij had haar het perfecte excuus geboden, en nog zat ze te treuzelen. ‘Ik heb het reuze naar mijn zin.’
‘Ik ook,’ zei hij, een roosje broccoli aan zijn vork prikkend. ‘Even ontspannen en een Chinese maaltijd eten die niet in een kartonnen doosje zit.’
‘Ik weet wat je bedoelt. De man van de afhaalmaaltijden in mijn buurt kent me bij naam en toenaam.’
‘Ik heb gehoord dat het een van de nadelen is als je een workaholic bent.’
‘Zegt de man die de hele nacht is opgebleven om waterschade te herstellen,’ merkte ze op, het schaaltje met rijst aanpakkend dat hij haar aanreikte.
‘Je hebt gelijk,’ antwoordde hij. ‘Maar in mijn geval zat er niets anders op. Het budget van het centrum is te beperkt voor het uitbesteden van taken. Of om een klusjesman in te huren.’ Hij nam een hapje van de kip en kauwde er nadenkend op. ‘Wat is jouw excuus?’
‘Ik ben dol op hard werken. Ik hou van mijn baan. Ik hou van organiseren en van dingen voor elkaar krijgen, allerlei dingen.’
‘O ja? Krijg jij dingen voor elkaar?’ vroeg hij schertsend.
Ze retourneerde zijn grijns. ‘Ja, voortdurend.’
Voordat ze verder konden praten, verscheen de serveerster met de rekening en de gebruikelijke gelukskoekjes. Oliver wilde zijn portemonnee uit zijn achterzak halen, maar Gill zei: ‘Laat mij even. Laten we dit rangschikken onder zakelijke onkosten.’
Hij keek haar aan. ‘Was dit dan een zakelijke aangelegenheid?’
‘In mijn leven is alles een zakelijke aangelegenheid,’ reageerde ze.
Dat antwoord werd beloond met een vreemde, ietwat duistere blik die ze niet kon ontcijferen. Hij was toch zeker niet teleurgesteld door haar antwoord? Dacht hij echt dat dit etentje iets meer was? Of wilde zij dat graag denken?
Nee, ze was niet op zoek naar meer in haar leven dan ze op dit moment had. Het was al gecompliceerd genoeg. Dus pakte ze het schaaltje met de koekjes en bood hem er eentje aan. ‘Ga je gang, jij mag als eerste kiezen. Maar het geluk dat je krijgt, moet je wel delen.’
‘Goed.’ Hij brak het koekje doormidden en haalde het stukje papier eruit. ‘“Waar je naar op zoek bent, zal spoedig van jou zijn”. Ik hoop dat dat betekent dat ik die nieuwe bestelbus krijg.’
‘Of een tegoedbon voor een loodgieter.’
‘Dat zou nog eens fijn zijn,’ antwoordde hij, de helft van het koekje in zijn mond stekend. Toen Gill het hare niet openbrak, zei hij: ‘Nu is het jouw beurt. Tenzij je bang bent dat de magische boom jaloers wordt.’
‘Wat lollig. Ik denk dat de boom het wel zal begrijpen.’ Ze grijnsde even naar hem en brak toen haar koekje doormidden. ‘Ach,’ zei ze fronsend. ‘Ik heb dezelfde. Dat is niet leuk.’
‘Het restaurant is vast bijna door de koekjes heen. Of we zijn beiden op zoek naar hetzelfde.’
‘Wel, op een bepaalde manier is dat zo, nietwaar?’ zei Gill.
‘Echt?’
Ze keek in zijn ogen en vroeg zich af hoe het mogelijk was dat ogen zoveel verschillende tinten konden hebben. Het goud en groen versmolten tot een warme ambertint. De adem stokte even in haar keel. Ze durfde bijna te zweren dat ze ook flakkerden als een kaars. ‘Begrijp je dat niet? We willen allebei dat het feest een succes wordt.’
‘Ach ja, het feest.’
‘Natuurlijk. Als het een succes wordt, krijgen we allebei wat we graag willen.’
‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’ Hij liet zich achteroverzakken op zijn stoel en sloeg zijn ogen neer.
Nu Gill de kleur ervan niet langer kon zien, kreeg ze het vreemde gevoel dat het amber in zijn ogen verdwenen was. Waarom wist ze niet, maar het idee zat haar dwars. Ze zette dat vreemde gevoel echter van zich af, pakte haar nog halfvolle theekopje op en zei: ‘Waarom bezegelen we ons geluk niet met een toost? Op een succesvol evenement.’
‘En…’ Hij stootte met zijn kopje tegen het hare. ‘…dat we allebei maar mogen krijgen waar we naar op zoek zijn.’