Hoofdstuk 2
Regels? Gill probeerde haar geduld te bewaren – echt waar – maar deze directeur maakte het haar wel heel lastig. Het was al erg genoeg dat er kinderen krijsend rondrenden terwijl zij dit gesprek voerden, maar nu wilde hij ook nog enkele basisregels opstellen?
Waarom deed hij eigenlijk zo moeilijk? Waarom gedroeg hij zich alsof zij de vijand was? Alsof ze erom had gesmeekt hierheen te mogen komen!
Concentreer je op je promotie, hield ze zichzelf voor. Ze haalde diep adem. ‘Wat voor basisregels?’
‘Om te beginnen is dit een gemeenschapscentrum, niet de balzaal van een hotel. Ons werk bestaat uit het dienen van de gemeenschap, wat betekent, dat er kinderen zullen zijn die tot aan het feest gebruik moeten maken van deze zaal. Ten tweede heb ik geen “mensen”. Ik heb vrijwilligers. Die zijn hier in hun vrije tijd omdat ze in hun buurt willen helpen. Ze zijn er dus niet om te commanderen. Als ze iets voor je moeten doen, zul je dat eerst aan mij moeten vragen. Als ze niet bezig zijn met de kinderen, dan zouden ze je misschien kunnen assisteren.’
Met andere woorden: van hem hoefde ze geen hulp te verwachten. Zodra ze terug was op kantoor, zou ze Stephanie eigenhandig wurgen! ‘Verder nog iets?’
‘Ja. Ik wil dat de kinderen erbij worden betrokken.’
Oké, die eis kon ze inwilligen. ‘Dat is al gebeurd. Het is nogal moeilijk om het werk van het centrum te belichten als je hen er niet bij uitnodigt.’
‘Niet erbij uitnodigen,’ zei hij. ‘Erbij betrekken. Dat is een verschil.’ Hij gebaarde naar een groepje peuters dat rondjes rende door de zaal. ‘Voor veel van deze kinderen zal dit het enige echte kerstfeest worden dat ze krijgen. Deze pr-stunt mag dan veel nieuwe donaties kunnen opleveren, maar ik vertik het om ze de kerst door de neus te boren. Als zij opzij worden geschoven, zal ik niet meewerken.’
Alsof hij op dit moment het toonbeeld van medewerking was! ‘De kinderen zullen erbij worden betrokken, dat beloof ik je.’ Ze zweeg even terwijl hij haar gezicht bestudeerde. Ongetwijfeld probeerde hij nu in te schatten hoe oprecht ze dit meende. Ze bleef staan waar ze stond, al zorgde zijn kritische onderzoek ervoor dat haar maag samentrok.
Uiteindelijk knikte hij, kennelijk tevreden met wat hij had gezien. ‘Oké dan. Zal ik je de faciliteiten dan eens even laten zien?’
‘Officieel is het onze missie om een veilig alternatief te bieden voor het leven op de straat.’
‘En officieus?’ vroeg Gill. Ze liepen door de achterste gang van het centrum. Als ze moest afgaan op de toon waarop Oliver het had gezegd, nam ze aan dat er nog een heleboel officiëuze taken waren.
‘Officieus zijn we alles waarvoor de mensen ons nodig hebben. Iedere dag dient zich wel een nieuwe uitdaging aan.’
‘Klinkt verdacht veel als public relations werk.’
Haar poging tot het scheppen van een bepaalde kameraadschap leverde haar nog niet eens een glimlach op.
‘Behalve dat je in dit geval geen media-aandacht moet binnenhalen, maar dat het hier gaat om mensen die vechten om te overleven.’
‘Voor sommige van mijn cliënten staat die media-aandacht ook gelijk aan overleving.’
‘Geloof me,’ zei hij met een spottend grijnsje, ‘dat is echt niet hetzelfde.’
Gill zei niets. Argumenteren kostte haar slechts tijd die ze niet had. Toch ergerde ze zich aan zijn afwijzende houding. Ze werkte even hard als andere mensen, misschien zelfs wel harder. Dat deed ze weliswaar voor een organisatie die belust was op het maken van winst, maar dat betekende nog niet dat haar werk niet waardevol was. Het was van grote waarde. Het was wie zij was. Gill McKenzie, jongste projectmanager in de geschiedenis van Rosenthal’s pr. Ze had hard gewerkt voor die titel, om iemand te worden die meetelde in de wereld.
Ze sloegen een hoek om en kwamen aan bij dubbele deuren. ‘Dit is de gymzaal,’ zei Oliver, een van de deuren open houdend.
Gill gluurde naar binnen en herkende de eeuwenoude geur van sportschoenen en stof. Zelfgemaakte posters waren op de muren geplakt. Go Panthers! en Panthers Rule! was erop gekalkt.
Ze keek er met opgetrokken wenkbrauwen naar. ‘Panthers?’
‘Het basketballteam van het centrum. Sommige kinderen zijn echt goed.’
Zijn bruine ogen straalden van trots. Dit was de eerste keer dat ze iets van enthousiasme op zijn gezicht zag, en ze moest toegeven dat de transformatie verbazingwekkend was. Op het eerste gezicht had ze Oliver Harrington een knappe man gevonden, maar nu ging die aantrekkelijkheid dieper dan zijn uiterlijk. Zijn enthousiasme leek als een zachte gloed van binnenuit te stralen. Het verzachtte de scherpe lijnen van zijn gezicht en zorgde ervoor dat hij jonger en aantrekkelijker werd.
‘Zo te horen nemen jullie de gemeenschapszin heel serieus.’ Dat was goed. Met die zin zou ze veel kunnen doen. In haar achterhoofd was ze al bezig met het opstellen van een persbericht.
Oliver leek minder onder de indruk. ‘We doen wat we kunnen. Natuurlijk zouden we altijd meer kunnen doen.’
‘Dan heeft Peter McNabb het juiste moment gekozen om met zijn broek op zijn enkels aangetroffen te worden, nietwaar?’ Toen Oliver haar even aankeek, voegde ze eraan toe: ‘Daarom krijg jij dit feest.’
‘Ik weet zeker dat Mrs. McNabb daar net zo over denkt,’ zei hij sarcastisch.
Eigenlijk betwijfelde Gill of Mrs. Mcnabb net zo van streek was als de raad van bestuur van McNabbs bedrijf, maar dat hield ze voor zich. ‘Als we dit feest goed aanpakken, zal het centrum overspoeld worden met donaties.’ Ze legde met opzet nadruk op het woord ‘we’. Alles wat maar nodig was om een beetje medewerking te verkrijgen, nietwaar?
Oliver sloot de deur van de gymzaal. ‘Wat bedoel je met goed?’
‘Dat we een evenement gaan creëren dat zo bijzonder is dat de media en het publiek er wel aandacht aan moeten schenken. En om de belangrijkste donateurs een reden te geven om erbij aanwezig te zijn.’
‘Met andere woorden, ervoor zorgen dat er melding van dit feest wordt gemaakt in de roddelbladen?’
‘Precies.’ Bij het horen van de manier waarop hij dat laatste woord uitsprak, kreeg ze al spijt dat ze het had voorgesteld. Opeens bedacht ze nog iets. ‘We zouden het centrum kunnen omtoveren in een winters wonderland, compleet met sneeuw, bomen en de rest van de kerstversierselen.’
Er vormde zich al een beeld in haar hoofd.
‘Ieder vertrek zou een ander thema kunnen krijgen, met bijpassende versnaperingen. Gemberkoekmartini’s in de gymzaal, sneeuwbalcocktails in de grote zaal. Mensen zijn geneigd guller te doneren als ze een paar glazen drank op hebben,’ verklaarde ze zakelijk. ‘De kreet wordt: Het McNabb Community Center – Waar Wonderen Nog Bestaan en Wensen Uitkomen. Voordat we het weten, staan we tot aan onze knieën in de media-aandacht.’
‘En welke rol spelen de kinderen in dit winterwonderland?’
‘Kinderen?’
‘Ja, de kinderen.’ Hij duwde zijn handen in zijn broekzakken en schonk haar een blik die haar duidelijk moest maken dat ze zo onderhand wel moest begrijpen waar hij het over had. ‘Je hebt beloofd dat de kinderen hierbij betrokken zouden worden. Wat gaan zij doen? Martini’s serveren?’
Basisegel nummer drie. In haar enthousiasme was ze die vergeten. Ze was te druk bezig geweest met het versierconcept.
Het was niet dat ze de kinderen er niet bij wilde betrekken. Ze was simpelweg niet gewend aan het organiseren van kinderfeestjes. Dat was het terrein van haar zusje Gwen. Zij had van hen tweeën het meeste moederinstinct. Gill had het altijd te druk gehad met carrière maken.
Olivers frons maakte haar duidelijk dat ze die smoes niet kon gebruiken. ‘Ik beloof je dat het evenement ook kindvriendelijk wordt,’ zei ze.
‘Dat mag ik hopen. Ik meende het daarnet echt heel serieus. Ik laat mijn kinderen niet opzijschuiven door mensen die zichzelf belangrijk vinden en die graag hun gezicht in de krant willen zien. Er zijn andere feesten in overvloed waar ze dat voor elkaar kunnen krijgen.’
Zijn kinderen? Beetje bezitterig, nietwaar? ‘Zelfs niet als die belangrijke mensen aan het einde van de avond een vette cheque voor je uitschrijven?’
‘Ik zou liever zien dat ze die cheque uitschrijven nadat ze een tijdje van plaats hebben geruild met die kinderen, in plaats van te nippen aan dure designdrankjes. Als ze aan den lijve zouden ondervinden hoe moeilijk mijn kinderen het soms hebben, zouden ze waarschijnlijk minder geïnteresseerd zijn in publiciteit.’
Lieve hemel. Snapte hij wel dat hij op zo’n manier geen fikse donaties kreeg? In eerste instantie was ze van plan geweest deze man in een smoking te hijsen en hem met zijn knappe kop los te laten op een zaal vol verveelde dames die bereidwillig met cheques zouden wapperen zodra ze hem zagen. Nu was ze er niet meer zo zeker van dat dat een goed idee was. Met zijn houding zou het een wonder zijn als hij erin zou slagen ook maar één enkele donateur voor zich te winnen.
Ze keek naar haar mobiele telefoon om te zien hoe laat het was. Deze bespreking was bijna ten einde. De hemel zij dank! Ze wist niet hoelang ze dit nog kon volhouden. ‘Mag ik dan nog even de keukenfaciliteiten zien?’
‘Deze kant op.’
Ze keerden terug naar de zaal waar de peuters nog steeds rondrenden en tikkertje speelden, al waren de groepjes wel wat kleiner geworden. Oliver ging haar voor door een klapdeur. ‘De keuken ligt naast de grote zaal. Het is nog een overblijfsel van de eetzaal van de school. We gebruiken hem nu voornamelijk als opslagruimte. Tijdens bijeenkomsten laten we meestal pizza’s komen.’
Als ze zou zeggen dat deze ruimte gedateerd was, dan zou dan nog heel vriendelijk gezegd zijn. De verf bladderde van de kastjes, en de deurtjes hingen scheef in hun scharnieren. Toen Gill een kastje opentrok, trof ze pakjes appelsap en een grote hoeveelheid chipszakken aan.
‘Ik weet zeker dat je rijke donoren zullen staan juichen als we hen appelsap en chips voorzetten,’ zei Oliver. ‘Ik heb gehoord dat het op dit moment de grote rage is in het liefdadigheidscircuit.’
‘Ja, bijna even populair als krabcocktails,’ reageerde Gill, de koelkast sluitend. Ze begon zo onderhand schoon genoeg te krijgen van zijn opmerkingen. Er waren liefdadigheidsinstellingen die een moord zouden doen voor het soort evenement dat zij kon organiseren. Hij zou dit wel eens een beetje meer op prijs mogen stellen. ‘Ik zal wat mensen bellen met wie ik al eerder heb gewerkt en hen vragen een offerte te maken. Als je het daar tenminste mee eens bent?’ voegde ze er vragend aan toe.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Zolang “mijn mensen” daar maar niet mee lastig worden gevallen, vind ik dat prima.’
Voor het eerst sinds ze elkaar hadden ontmoet, probeerde Gill niet te verbergen dat ze even met haar ogen rolde.
Het was al na negenen toen ze eindelijk haar huis binnen liep. Met een kreun van uitputting smeet ze haar sleutels op de tafel. Het had geleken alsof er geen einde aan de dag zou komen. Eerst die bom die Stephanie die ochtend onder haar neus had laten exploderen, daarna het bezoek aan het centrum, en vervolgens de rest van de dag vergaderingen en besprekingen.
Ook was er dan natuurlijk nog de heer Oliver Harrington met zijn regels waarvan niet afgeweken mocht worden. Hoe moest ze in vredesnaam een kerstfeest organiseren waarbij alle andere kerstvieringen zouden verbleken, als hij met zijn reddersneigingen alles bleef blokkeren?
Ze was bekaf, zelfs te moe om water te koken. De hemel zij dank voor popcorn uit de magnetron, het diner der loonslaven.
Terwijl ze wachtte tot de maïs begon poffen, pakte ze haar aktetas uit en verspreidde de inhoud over haar bureau. Thuis zijn betekende nog niet dat ze kon stoppen met werken, niet als ze senior vicepresident wilde worden.
Buiten glinsterden de lichtjes op de Boston Commons als gekleurde sterren. In de verte zag ze de gloed van het Frog Pond Pavilion. Ze had de muziek van de ijsbaan gehoord toen ze uit de taxi stapte.
Ze was dol op dit uitzicht. Het was een van de beste van de stad. Op de dag dat ze in Boston was aangekomen, was ze langs de rand van de Common gewandeld, van het State House naar de Central Burial Ground, en was verliefd geworden op iedere centimeter. Toen ze de huizen langs Beacon Street had zien staan – die eens hadden toebehoord aan Boston Brahmin – had ze onmiddellijk geweten dat ze daar ooit wilde wonen. Het had haar achttien maanden van ploeteren gekost, van sparen en werken tot middernacht, maar zes maanden geleden was ze erin geslaagd die wens van haar lijstje te schrappen.
Je hebt heel wat bereikt sinds je geboorte in Towering Pines en het kleine huis aan Jensen Street, dacht ze trots. Ze was niet langer die kleine, arme, verlaten Gill McKenzie. Ze was een succes. Iemand die niet over het hoofd gezien kon worden. En als ze die promotie had gemaakt… wel, dan kon ze nog veel meer bereiken.
Natuurlijk was dat allemaal afhankelijk van het feit of Oliver Harrington bereid was mee te werken.
Gepiep kondigde aan dat haar maaltijd klaar was. Hoe kon ze die man voor zich winnen, vroeg ze zich af terwijl ze blootsvoets terug slenterde naar de keuken. Hij had iets waar ze haar vinger niet op kon leggen, behalve zijn weldoenerscomplex dan. Op het eerste gezicht leek hij arrogant en koppig, maar hij was wel toegewijd. Dat had ze gezien aan de manier waarop zijn gezicht was gaan stralen toen hij het over het basketballteam had gehad. Zo’n loyaliteit moest je wel bewonderen.
Misschien bracht dat haar zo van haar stuk: de blik in zijn ogen wanneer hij over kinderen praatte, de manier waarop hij van binnenuit leek te gloeien.
Kon ze maar een manier verzinnen om hem zo naar haar te laten kijken… Nee! Ze bedoelde dat hij zou inzien dat een succesvol, waanzinnig feest de kinderen zou helpen.
Haar blik dwaalde naar het kerstboompje op haar eetkamertafel. Gwen had gelachen toen ze haar er een foto van had gestuurd. ‘Grote goedheid, dat is een miniboompje! Hoe heb je hem bij zijn moeder vandaan weten te lokken?’ had haar tweelingzusje geplaagd. Daarna had ze aangeboden Gill een echte boom te sturen.
Dat was het! Een boom!
Gill liet het zakje popcorn bijna vallen. Waarom had ze niet eerder aan die oplossing gedacht? Een boom was een perfect gebaar van goede wil. De kinderen zouden er weg van zijn. Oliver zou inzien dat ze van plan was het centrum goede publiciteit te bezorgen, en misschien – heel misschien – zou hij dan wat meer meewerken.
Ze greep haar mobiele telefoon en belde Gwens nummer in de hoop dat het nog niet te laat was en haar zusje al in bed zou liggen.
Nadat de telefoon drie keer was overgegaan, zei een bekende stem: ‘Teaberry Farm.’
Warmte spoelde door Gill heen. ‘Hé, waar kan een meisje tegenwoordig nog een fatsoenlijke kerstboom krijgen?’
‘Gill!’ Haar zusje juichte van blijdschap en maakte daarmee Gill ook aan het lachen. Gwen klonk altijd alsof Gills telefoontjes een lot uit de loterij waren, al praatten ze zo’n beetje om de dag met elkaar. ‘Ik wilde jou juist bellen.’
‘Op dit tijdstip? Ik dacht dat Drew en jij wel iets beters te doen hadden? Zeg nu niet dat de wittebroodsweken al achter de rug zijn?’
‘Nee, allesbehalve,’ reageerde haar zusje bijna dromerig. ‘Maar Drew is naar het vliegveld om Brody af te halen. Hij komt tijdens de kerstvakantie hierheen.’
‘Ik kan bijna niet geloven dat je een stiefzoon hebt die al op de universiteit zit. Hoe gaat het trouwens met Mr. University? Nog steeds van plan de volgende topregisseur te worden?’
‘Hangt ervan af aan wie je dat vraagt. Hij beweert dat het geweldig gaat. Zijn vader is van mening dat hij te veel plezier maakt en niet voldoende tijd doorbrengt in de bibliotheek.’
‘Een typische student dus.’
‘Hij heeft het de laatste tijd verdacht veel over een meisje dat Susan heet.’
‘Is het serieus, denk je?’
‘Ik betwijfel het. Vorige maand was het nog Jessica.’
‘Maak je geen zorgen. Uiteindelijk zal hij zich wel settelen, kijk maar naar zijn vader.’ Drew Teaberry was nogal een playboy geweest voordat hij Gwen ontmoette. Nu was hij een liefhebbende vader en echtgenoot.
‘Dat is waar. Drew hoopt alleen dat hij er niet te lang over doet om verstandig te worden. Hoe gaat het met jou. Heb jij nog serieuze ijzers in het vuur?’
Gill, die het zakje popcorn in een schaaltje leegde, schoot in de lach. Ze wist wat voor ijzers Gwen bedoelde. Dit gesprek voerden ze minstens één keer per maand. Het probleem met haar tweelingzusje was dat ze een onverbeterlijke romantica was, en nu ze met de man van haar dromen getrouwd was, was dat alleen maar erger geworden.
‘Wanneer heb ik nu de tijd om iemand te ontmoeten? Tussen vergaderingen door? Ik heb non-stop gewerkt.’
‘Maar het is bijna Kerstmis.’
‘Alsof dat iets uitmaakt in de pr-bedrijfstak.’
‘Wil je dan niet iemand tegen wie je lekker aan kunt kruipen onder de kerstboom? Of met wie je onder de mistletoe kunt gaan staan?’
‘Het enige cadeau wat ik voor Kerstmis wil, is mijn promotie tot senior vicepresident,’ zei Gill. ‘En dat is dankzij Stephanie DeWitt een tikkeltje lastiger geworden om te bereiken.’ Ze legde in het kort uit hoe ze de account van Remaillard was kwijtgeraakt en het feest in het centrum in haar maag gesplitst had gekregen.
‘Over passiefagressief gesproken,’ zei Gwen. ‘Ik kan niet geloven dat jouw baas dat pikt.’
‘Het is nog erger. Die man met wie ik geacht wordt samen te werken, Oliver Harrington, heeft zijn hakken stevig in het zand gezet. Hij verafschuwt het idee van dit feest en weigert mee te werken.’
‘Dat lijkt me niet echt handig.’
‘Nee, zeker niet.’ Gill liet zich neerploffen op haar bank. ‘Zonder zijn koppigheid en arrogantie zou hij waarschijnlijk een aardige vent zijn. Hij is het centrum in ieder geval zeer toegewijd. Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat hij er zelfs woont.’
‘Een workaholic? Zo te horen hebben jullie dus wel degelijk iets gemeen.’
‘Nauwelijks.’ Zo’n erge workaholic was ze nu ook weer niet. Zij had gewoon een doel voor ogen dat ze wilde bereiken. ‘Ik wou dat ik wist waar hij zo kwaad om is. Ik bedoel, ik begrijp dat het frustrerend is als je iedere cent drie keer moet omdraaien, maar ik vrees dat het dieper gaat.’
‘Misschien heeft een grote, achterbakse donor hem eens een loer gedraaid.’
‘Hij zei dat hij budgetproblemen heeft. En Peter McNabb heeft de afgelopen jaren maar weinig interesse getoond voor het centrum.’ Gill gooide een balletje popcorn in de lucht. ‘Maar Oliver deed eigenlijk meer alsof hij kwaad was op mij persoonlijk, en ik begrijp absoluut niet wat ik hem heb misdaan.’
‘Misschien lijk je op zijn ex-vrouw.’
‘Gut, wat ben jij lollig vanavond, zusje. Misschien moet je kerstbomenverkoop verruilen voor stand-upcomedy.’
‘En jij hebt slaap nodig. Als je te weinig slaap krijgt, word je altijd knorrig. Zo te horen zit die man je flink dwars.’
‘Dat kun je wel zeggen, ja. Ik lijk hem niet uit mijn hoofd te kunnen zetten. Hardnekkig als een irritant probleem dat je niet kunt oplossen. Ik weet nu al dat hij me het leven bijzonder zuur gaat maken tijdens dit project.’
‘Je kunt altijd ontslag nemen en samen met ons kerstbomen gaan verkopen.’
‘Ja, dat zou Drew vast enig vinden.’
‘Ik meen het serieus. Waarom kom je het weekend niet hierheen? Claire zou het heerlijk vinden om haar tante Gill weer eens te zien. En we kunnen je hulp goed gebruiken. Als ik de geruchten in de stad mag geloven, zou dit wel eens onze drukste periode ooit kunnen worden.’
‘Iedereen wil een stukje van de magie van de Teaberry Farm bemachtigen,’ schertste Gill. ‘In de hoop dat hun kerstwens uit zal komen.’
‘Waarom niet? Voor Drew en mij heeft het gewerkt,’ zei Gwen.
Nee, dacht Gill. Liefde, timing en hard werken hadden voor hen gewerkt. Gwen en Drew hadden zelf hun wonder tot stand gebracht. En dat deden ze nog steeds. Gill had nog nooit twee mensen gezien die verliefder of gelukkiger waren dan haar zusje en zwager. Alsof ze hun hele leven hadden gewacht om elkaar te vinden.
Opeens ontstond er een vreemd zwaar gevoel in haar maag. Popcorn was toch waarschijnlijk geen ideaal avondmaal.
‘Ik zou het heerlijk vinden om jullie te zien, maar door dit project wat er op het laatste moment nog tussen is gekomen, zit ik tot over mijn oren in het werk. Bovendien moet ik, als ik deze promotie wil krijgen –’
‘Zeg maar niets meer, ik begrijp het,’ reageerde Gwen. ‘Dat is de prijs die ik moet betalen voor het feit dat ik een zusje heb dat zo’n hoge betrekking bekleedt in het bedrijfsleven.’
‘Zo ver is het nog niet.’
‘Maar dat komt wel. Als jij ergens je zinnen op zet, lukt het je altijd. Weet je nog dat Mr. Delphino zei dat je geen aanleg had voor scheikunde?’
‘Ik herinner me dat ik er dag en nacht op heb zitten blokken.’
‘En uiteindelijk had je het hoogste cijfer van de klas. Jij zorgt dat de dingen gaan zoals jij ze in gedachten hebt, Gill.’
Dat was waar. Zo was het altijd geweest. Gwen was de romantische droomster, Gill de doener. Niet dat ze veel keus had gehad, want hun moeder had dag en nacht gewerkt, en die goeie ouwe pap… Wel, die pagina kon ze beter uit haar boek scheuren en wissen uit haar geheugen.
Haar maag begon nog zwaarder aan te voelen.
‘Wel jammer dat je jezelf er niet toe aanzet wat romantiek toe te laten in je privéleven,’ vervolgde Gwen.
O, ze waren terug bij af. Haar zusje leek soms net een repeteergeweer. En dat vertelde ze haar ook.
‘Dat kan ik niet helpen. Ik wil zo graag dat jij net zo gelukkig wordt als Drew en ik zijn,’ reageerde Gwen.
‘Ik ben gelukkig. Ik heb de carrière die ik altijd heb gewild, een geweldig appartement, jullie… wat kan ik nog meer verlangen?’
‘Wil je de je korte of de lange lijst?’
‘Geen van beide, dank je. Wat ik werkelijk nodig heb, is een gunst.’ Gill schraapte haar keel, zette het schaaltje popcorn neer en ging wat rechter op zitten. ‘Ik wil graag dat jullie wat van die Teaberry-magie naar het noorden versturen.’
‘Heb je een kerstboom nodig?’
‘Niet zomaar een kerstboom. De verbazingwekkendste, mooiste, adembenemendste boom die je hebt.’ Ze begon het uit te leggen, en Gwen snapte al snel wat haar bedoeling was. Dat was het handige van een tweeling zijn. Tegen het einde van het gesprek hadden ze een geweldig plan verzonnen.
Gill voelde zich wat beter nadat ze had opgehangen. Praten met Gwen vrolijkte haar altijd op.
Toen ze zich achterover liet zakken en de lampjes in haar miniboom bekeek, dacht ze echter niet aan haar zusje maar aan Oliver Harrington. Het leek bijna onmogelijk dat hij zijn arrogantie en koppigheid nog langer zou kunnen blijven koesteren. Ze zou hem omver blazen! Ze kon bijna niet wachten.