Hoofdstuk 1

 

 

 

De vrolijk gekleurde kinderknipsels die het McNabb Community Center sierden, konden niet verhullen hoe armzalig de omgeving was waarin het gebouw stond. Overal waren gebroken ruiten en winkeldeuren die met tralies en hangsloten afgesloten waren. Aan de overkant van de straat hingen jongens die te jong waren om niet naar school te gaan, rond in het portiek van een snackbar. Gill McKenzie voelde dat ze naar haar keken toen ze uit de taxi stapte. Een oudere vrouw die een winkelwagentje met boodschappen voor zich uit duwde, kwam haar tegemoet op de stoep. Ook zij keek Gill achterdochtig aan toen ze haar passeerde.

Welkom aan de verkeerde kant van de stad.

Gill haalde haar mobiele telefoon uit haar tas en controleerde nogmaals of ze op tijd was voor haar afspraak. Nee, zoals gewoonlijk was ze te vroeg. Punctualiteit was iets waar ze prat op ging. Het toonde cliënten dat je hun projecten belangrijk vond en dat ze voor jou de hoogste prioriteit hadden.

Dit had alleen eigenlijk niet haar project moeten zijn, nietwaar? Zij had eigenlijk het startschot moeten geven voor de lancering van de Remaillard aftershavecampagne. Remaillard was de grootste klant van Rosenthal Public Relations, en het organiseren van een succesvolle productcampagne zou haar gegarandeerd de positie van vice-directeur hebben opgeleverd.

Toen was Stephanie DeWitt op het toneel verschenen. Gill kon de gespeelde verontschuldigende toon nog horen die Stephanie had gebruikt tijdens de vergadering van die ochtend. ‘Ik heb Elliot verteld dat jij beslist de aangewezen persoon bent voor deze klus. Jouw familie is immers de eigenaar van een kerstbomenboerderij.’

Nee, mijn zwager is daar eigenaar van, had Gill willen schreeuwen. Stephanie wilde die promotie even graag als zij, dus probeerde ze Gill die campagne te ontfutselen. Elliot Rosenthal had zoals altijd het laatste woord gehad, dus had ze, hoewel ze vanbinnen ziedde van woede, vriendelijk geknikt.

Met als gevolg dat Stephanie de start van de campagne voor haar rekening mocht nemen – met het enorme budget en de luxueuze setting – en Gill in de grootste achterbuurt van Boston stond met de opdracht een kinderkerstfeest te organiseren. En niet zomaar een kerstfeest. Nee, een magisch, verbijsterend feest dat grote media-aandacht moest trekken. En dat alles binnen een maand. De enige hulp die ze zou hebben, moest komen van de directeur van het centrum, een man die Oliver Harrington heette.

Aan de overzijde van de straat joeg de eigenaar van de winkel de jongens weg. Hij schreeuwde iets in het Spaans. Hoewel Gill die taal niet machtig was, was ze ervan overtuigd dat het obsceniteiten waren. De jongens vloekten terug, en een van hen smeet een leeg blikje op de straat. Het geratel echode door de ijskoude lucht. Gill slaakte een zucht.

Hou op met medelijden met jezelf te hebben, Gill McKenzie. Goed, Stephanie heeft het project gekregen dat jij graag wilde. Nou en? Sinds wanneer laat jij je door een tegenslag uit het veld slaan? Ze was niet voor niets de jongste projectmanager die Rosenthals Public Relations ooit had aangenomen. Als ze iets wilde bereiken in dit wereldje, moest ze dat op eigen kracht doen. Stephanie mocht haar aftershavecampagne hebben. Gill zou het beste liefdadigheidsfeest organiseren dat Boston ooit had meegemaakt. Ze zou ervoor zorgen dat Elliot Rosenthal niets anders kon doen dan haar die promotie geven.

Met hernieuwd zelfvertrouwen trok ze de deur van het centrum open. Oliver Harrington, kijk uit! Gill McKenzie is hier om wat kerstmagie te verspreiden.

 

Oliver Harrington staarde naar de vochtige plek in het plafond van zijn kantoor. Hij was absoluut groter dan de vorige avond. Er moest ergens een lek zijn in het gebouw.

Nog een kostenpost waar hij geen geld voor had. Net zoals hij geen geld had voor een nieuwe bestelbus of voor het vervangen van gebroken ruiten. Zijn lijst van dingen die hij zich niet kon veroorloven, groeide even snel als die natte plek in het plafond.

Natuurlijk zou hij de loodgieter uit zijn eigen zak kunnen betalen en de kosten daarna in rekening brengen bij het centrum. Helaas zou op die manier de lijst van kosten die hij had voorgeschoten de langste lijst van allemaal worden. Het redden van de wereld was niet iets wat ten koste van zijn eigen financiële situatie zou moeten gaan.

Nippend van zijn koude koffie – alles in het centrum leek tegenwoordig koud te zijn – wendde hij zich af van de vochtplek en keerde terug naar de papierwinkel op zijn bureau. Stapels rekeningen, bonnetjes en formulieren streden om zijn aandacht. En de krant met de foto van Julia.

De beeltenis van zijn ex-verloofde straalde hem tegemoet vanuit de krant. Zo te zien had ze zich aardig hersteld van hun breuk. Als hij tenminste moest afgaan op de manier waarop ze zich vastklampte aan de arm van haar nieuwe verloofde. De erfgenaam van een groot farmaceutisch fortuin of iets dergelijks. Rijk, succesvol en een prominent lid van de society. Eigenlijk alles wat Oliver weigerde te zijn. Toch zag die kerel er heel tevreden uit.

Ik ben nooit goed genoeg voor je geweest, nietwaar, dacht hij.

Soms vroeg hij zich wel eens af hoe het zou zijn geweest als hij aan Julia’s eisen had voldaan en voor haar vader was gaan werken. Dan zou hij nu senior vicepresident zijn geweest. Dan zou hij in een luxe auto hebben gereden in plaats in van een gammele pick-up.

Dan zou een lek in de waterleiding wel het minste van zijn zorgen zijn geweest. Hij verkreukelde de krant, smeet hem in de richting van de prullenbak maar miste, dus belandde de prop dertig centimeter naast de bak.

‘Je vriendinnetje is er.’

Die verbijsterende aankondiging blies alle sombere gedachten in één keer uit zijn hoofd.

‘Mijn wat?’ Sinds de ramp met Julia was er slechts één relatie die hij was aangegaan, en dat was met dit centrum.

Maria Carrera vouwde haar armen voor haar borst. Hoewel ze slechts een meter zestig mat en slank was als een rietje, was deze moeder van zes kinderen de indrukwekkendste vrijwilligster die het centrum rijk was. Tijdens haar eerste werkdag had ze de agressiefste groep jongeren die voor het gebouw rondhing, getrakteerd op een blik die niets te raden overliet en hen op die manier op de vlucht gejaagd. Oliver wist dat, omdat hij een van die jongens was geweest. De blik die ze hem nu schonk, leek daar eigenlijk wel een beetje op. Een blik die zei dat hij zou moeten weten waar ze het over had.

‘De vrouw van het publicrelationsbureau.’

‘O ja.’ Nu wist hij het weer. ‘De partyplanner.’

Peter McNabb, het hoofd van de McNabb Foundation en Olivers grootste donateur, was zo onfortuinlijk geweest om met zijn au pair op heterdaad betrapt te worden door iemand die foto’s had gemaakt met een mobiele telefoon. Om de reputatieschade enigszins te beperken, had hij besloten een enorm kerstfeest te organiseren voor de kinderen van het centrum.

Persoonlijk haatte Oliver het dat zijn centrum werd gebruikt voor publiciteitsstunts, maar hij had niet veel keus. Niet als hij het komende jaar een fatsoenlijk budget wilde krijgen. Hij dacht aan de watervlek die ongetwijfeld groter werd terwijl zij stonden te praten.

Maria stond hem nog steeds vanuit de deuropening aan te kijken. Als vrijwilligster was ze geweldig. Als secretaresse wat minder. ‘Wat is er aan de hand? Stuur de vrouw die ons imago moet oppoetsen maar naar binnen.’

‘Dat kan niet. Ze is niet hier.’

‘En je zei net –’

‘Ik zei dat ze hier was, in het centrum. Ze is rechtstreeks naar de gemeenschapszaal gelopen. Dat was nadat ze mij had verteld dat jij een meetlint moet meebrengen. Ze komt nogal bazig over, als je het mij vraagt.’ Er verscheen een frons op Maria’s gezichtje. ‘Het is toch niet de bedoeling dat we allerlei opdrachten voor haar gaan uitvoeren, hè?’

‘Nee, maak je maar geen zorgen. Ik zal zorgen dat ze begrijp dat we nog wel iets anders te doen hebben dan een feest organiseren.’ Hij mocht dan tegen wil en dank hebben ingestemd met dat feest, maar hij weigerde zijn centrum te laten overnemen door iemand die McNabb had ingehuurd voor een pr-stunt om zijn blazoen wat op te poetsen.

‘Goed zo,’ zei Maria. ‘Want ik vrees dat ze zich dat op dit moment niet realiseert.’

De gemeenschapsruimte – die vroeger, toen het gebouw nog dienst had gedaan als basisschool, de eetzaal was geweest – bevond zich achter in het gebouw. Veel stelde het niet voor. Aan het ene einde was een podium, en in een van de hoeken stond een oude piano die Oliver de afgelopen maand op eigen kosten had laten stemmen. Tegen de wanden was een stel grote tafels geschoven, waaronder dozen met speelgoed en ballen van verschillende grootte stonden. Omdat er twee ruiten waren gesneuveld, waren die dichtgetimmerd met planken. De muren, zag hij, zagen er ook behoorlijk armetierig uit. Die zouden wel een likje verf kunnen gebruiken. Nog iets wat hij kon toevoegen aan zijn lijstje.

Op dit moment was de zaal in gebruik als kinderdagverblijf. Moeders zaten op klapstoelen te babbelen en hun baby’s te voeden, terwijl hun peuters de gebruikelijke herrie en chaos creëerden. Oliver zag de vrouw met wie hij een afspraak had onmiddellijk. De slanke blondine die door de zaal beende, leek hier al evenmin op haar plek als een violist bij een rapcompetitie.

Haar chique jas deinde mee op het ritme van haar passen. Ze hield een mobiele telefoon tegen haar oor gedrukt. Een shawl van kasjmier was rond haar slanke hals geplooid. Laarzen met stilettohakken die waarschijnlijk meer hadden gekost dan hij in een maand verdiende, tikten op de houten vloer. Beelden van societyfoto’s dansten door zijn hoofd. Ze was hier wel heel erg verdwaald, nietwaar?

Zodra hij een stap in haar richting zette, kwam een jongetje, dat berucht was om zijn drukke gedrag en die wat ouder was dan de rest, met een mond vol koekkruimels op hem toe gerend. Hij stak Oliver een doos toe. ‘Mr. Oliver! We hebben allemaal dierenkoekjes gekregen!’ zei hij opgewonden. Althans, Oliver dácht dat hij dat zei.

‘Jamarcus! Kom onmiddellijk hier.’ Zijn moeder, een hoogzwangere jonge vrouw, gebaarde dat de jongen bij haar terug moest komen. ‘Laat Mr. Oliver met rust.’

Oliver glimlachte. ‘Je kunt beter naar je mama luisteren, Jamarcus.’

Zich realiserend dat er niets anders opzat, rende de jongen in volle vaar terug, daarbij de blondine bijna ondersteboven lopend.

‘Wauw, jochie, bewaar die snelheid maar voor de Olympische Spelen,’ zei ze, snel opzij springend om een botsing te voorkomen. Ze liep met uitgestoken hand op Oliver toe. ‘Oliver Harrington? Ik ben Gill McKenzie van Rosenthal Public Relations.’

Heel even was Oliver met stomheid geslagen. Of ze hier nu thuishoorde of niet, deze vrouw was een plaatje. Dat blonde haar omkranste het gezicht van een engel. Een bijzonder sexy engel met sprankelende groene ogen en een onwaarschijnlijk perfecte mond. Een man zou uren kunnen besteden aan het verkennen van die mond…

‘Heb je een meetlint meegebracht?’ hoorde hij haar vragen. ‘Ik kan niet lang blijven, maar ik wil toch graag even de afmetingen van deze zaal weten. Zo te zien is dit de beste plek voor het feest. Een tikje vies, maar dat kunnen we met versieringen wel maskeren, denk je ook niet?’

Had ze vies gezegd? Daardoor belandde hij weer met een klap in de realiteit. In een flits herinnerde hij zich weer wat hem zo tegenstond aan de wereld waarin zij verkeerde. Verdwenen waren de romantische gedachten, weggevaagd door een indringster met veel te dure kleren. Het maakte niet uit hoe beeldschoon ze was. Wie dacht ze wel dat ze was? Dacht ze nu echt dat ze hier zomaar kon binnen komen en zijn centrum beledigen?

‘En wat deze ruimte betreft… je zult die piano moeten verplaatsen. En die tafels ook. En het speelgoed. Wordt deze ruimte voortdurend voor de kinderen gebruikt? Want ik zal een paar dagen nodig hebben om –’

‘Ho, even een beetje kalm aan, engel.’ Hij had eindelijk zijn stem teruggevonden. ‘Ik ga helemaal niets verplaatsen.’

Ze knipperde met haar ogen. Een bestudeerde, opzettelijke actie die er doorgaans ongetwijfeld voor zorgde dat mannen precies deden wat zij wilde. Dat zijn lichaam onmiddellijk reageerde, was bepaald een slecht teken.

‘Gill,’ zei ze. ‘Mijn naam is Gill. Niet engel.’

Dan zou ze er misschien als een Gill moeten uitzien. Was dat trouwens geen jongensnaam? ‘Neem me niet kwalijk, Gill.’ Zijn irritatie nam met de minuut grotere vormen aan. Deze vrouw was te sexy, te knap en leek meer op een foto in een roddelblad dan hem lief was. ‘Ik ga niets verplaatsen voordat ik weet wat je allemaal van plan bent.’

Ze staarde hem even aan en knikte toen. ‘Sorry, ik loop nogal eens hard van stapel.’ Haar stem had een zuidelijk accent dat niet paste bij haar verschijning. ‘Ik had bedacht dat deze ruimte de beste plek is voor het kerstfeest van Mr. McNabb.’

‘Je bedoelt voor het kerstfeest van het centrum?’

Opnieuw dat langzame knipperen met haar ogen.

‘Ik dacht dat je hier was om een kerstfeest te organiseren dat dit centrum moet promoten.’

‘Dat is ook zo. Mr. McNabb wil ervoor zorgen dat het McNabb Center de media-aandacht krijgt die het al heel lang verdient. Onder andere.’

‘Onder andere? Is dat pr-taal voor het creëren van afleiding?’

Hij moest Engel – Gill – nageven dat ze geen spier vertrok. ‘Als we de juiste boodschap overbrengen, zou dit feest jullie wel eens heel wat nieuwe donaties kunnen opleveren. De mensen zijn tijdens de feestdagen altijd geneigd goede doelen te steunen.’

Wat een van de redenen was waarom hij geen bezwaar had gemaakt toen McNabb met dit idee op de proppen was gekomen. Hij verafschuwde liefdadigheidsbijeenkomsten, maar zou zijn ziel aan de duivel verkopen als dat betekende dat hij een groter budget kreeg. Op dit moment zag de duivel er trouwens verdacht engelachtig uit.

‘Goed,’ vervolgde Gill. ‘Even over het feest. Zoals ik al zei, lijkt deze ruimte me het beste, maar we moeten hem wel leegruimen. Denk je dat jouw mensen het meubilair kunnen verplaatsen?’

‘Ik weet het niet. Dat moet ik even kortsluiten met “mijn mensen”.’

Ze probeerde niet met haar ogen te rollen, dat voelde hij gewoonweg. Hij wist ook dat hij overdreven reageerde. Hij kon het niet helpen. Gill drukte op alle verkeerde knoppen. Hij kende haar type – o, hij kende haar type maar al te goed. Types als zij beschouwden het centrum slechts als een gebouw. Zij zagen de mensen niet en voelden de connectie niet die hij voelde. Zodra ze hadden gekregen wat ze wilden, verdwenen ze weer.

Wel, als hij gastheer moest spelen om dat soort mensen donaties te ontfutselen, dan zou hij dat doen. Maar hij weigerde als schoothondje te dienen en voor haar wensen te buigen. Wat hem betrof, waren de gebruikers van het centrum zijn familieleden. Hij zou nooit misbruik laten maken van zijn familie. Deze engel met haar groene ogen kon dat beter van het begin af aan heel goed in haar oren knopen.