Het rokershok

Het gesprek de volgende ochtend kwam me wel heel bekend voor. Alsof de vorige avond nooit had plaats-gevonden. Een vreemde déjà-vu.

‘Ik wil niet dat je gewond raakt’, zei Rosie.

‘Ik weet dat je dat niet wilt’, zei ik. ‘Ik werd gewoon bang.’

‘We moeten elkaar beschermen.’

‘We zullen elkaar beschermen.’

Toen ze naar binnen ging om haar schoolspullen te halen, verzonk ik in gedachten. Ik nam alle mogelijke scenario’s door. Ik was ongerust en voelde me opgelaten, maar op een vreemde manier ook zelfverzekerd. Ik was blij dat we gisteravond alles hadden doorgenomen en dat Rosie achter me stond. Mijn rots. Het duiveltje op mijn schouder dacht er echter anders over en zei met een hatelijk stemmetje: ‘Je gebruikt dit arme meisje gewoon voor je eigen voordeel, het zijn allemaal maar lege woorden die je uitkraamt.’

Terwijl ik bij de deur stond te wachten tot Rosie de trap af zou komen huppelen, priemde het schuldgevoel in mijn maag. Ik verachtte mezelf.

‘Ben je klaar?’ riep ik.

‘Een momentje, ik zoek nog iets.’

‘We komen te laat.’

‘Waarom heb je zo’n haast?’ vroeg ze terwijl ze de trap afrende.

Het was een rustige dag en het vroor nog steeds. We maakten allebei ademwolken in de koude lucht. Die van Rosie waren groter en duidelijker. De mijne waren grillig en nauwelijks waarneembaar. Ik had het gevoel dat Rosie mijn angst kon voelen. Ze probeerde de lange stiltes te doorbreken met grappige en zinloze gesprekjes, die alleen maar bedoeld waren om mijn gedachten af te leiden.

‘Hoe zou jij je band noemen als je er een had?’

‘Ik weet het niet.’

‘Natuurlijk weet je het. Iedereen heeft dat spelletje wel eens gespeeld. Kom op, wat wordt het?’

‘Approaches to learning’, zei ik. Rosie bulderde van het lachen en maakte een wegwuivende beweging.

‘Dat is echt totaal lullig!’

‘Oké dan, wijsneus, wat is jouw bandnaam?’

‘Geen idee, ik heb er eigenlijk nog nooit echt over nagedacht.’ Ik hield van Rosies bitse humor.

‘Lul niet, Rosie, ik heb mijn bandnaam gezegd’, zei ik.

‘Oké, maar niet lachen, hoor!’

‘Ik zweer het.’

‘Oké, het is Bedroom Busker.’ Ik hield me even in, zodat ze zou denken dat ik nadacht over de schoonheid van haar bandnaam en kneep mijn ogen dicht alsof ik het een geïnspireerde keuze vond.

‘Lame, lame, lame!’ zei ik, maar eigenlijk vond ik het wel leuk.

‘Wat?’

‘Ik zou nooit iets kopen van een band met zo’n naam!’

‘Wat weet jij ervan!’

Daarop volgde weer een lange stilte. Ik merkte dat Rosie duidelijk in zichzelf gekeerd en zwaarmoedig was. Ze zat duidelijk nog met iets anders dan mijn hachelijke situatie in haar hoofd. Iets zwaarders dan de chaos waarmee ik in mijn hoofd zat.

Toen we dichter bij de school kwamen, had ik het gevoel dat dit hele gedoe een grote samenzwering was van Glasgow tegen mij. Achter elke hoek verwachtte ik McEvoy, de NED’s, Cora, Conor, mevrouw Croal en Rosies moeder allemaal in een hinderlaag te zien liggen. Rieken en knuppels in de aanslag. Lynchpartij.

Het rode zandstenen gebouw doemde voor ons op. School. Er was geen ziel te bekennen, alleen wat enthousiaste eerste- en tweedejaars. We haastten ons naar binnen. Rosie vergezelde me als een of andere gespierde bodyguard naar het lokaal van mijn eerste les, muziek. We zaten in het lege klaslokaal en tokkelden wat op de gitaren. Ik speelde ‘Pale Blue Eyes’ van The Velvet Underground voor haar en zei dat het liedje me aan haar deed denken. Een leugen. Ze leek meer onder de indruk van die verklaring dan van het liedje. De bel ging. We omhelsden elkaar innig voordat Rosie voort sjokte naar het kunstlokaal.

‘Ik zie je bij Engels’, zei ze.

‘Oké.’

‘Of wil je liever dat ik je eerst kom oppikken?’

‘Nee, het is oké, het komt in orde.’

‘Wat als je hem tegenkomt?’

‘Ik houd me aan het plan.’

De les was een goede afleiding. We moesten twee lesuren lang akkoorden schrijven en ik probeerde niet anders te doen dan de anderen. Hoe hard ik ook probeerde om originele muziek te bedenken, het klonk allemaal erg fantasieloos en puberaal. Ik zou nooit verder komen dan de beperking van mijn slaapkamer. Ik was voorbestemd om een slaapkamermuzikant te blijven, een bedroom busker… De bel ging en mijn hart sprong op als een sprinter uit de startblokken. Ik bleef achter alsof ik nog wat wilde opruimen en de gitaren maar moeilijk in hun koffers, de plectrums in hun doosjes en de muziekpapieren in hun mapje kreeg. Ik begon zelfs de stoelen onder de tafels te schuiven, tot de leerkracht doorhad waar ik mee bezig was.

‘Het is in orde, Clem, straks ben je nog te laat voor de volgende les.’

‘Ja.’

‘Dankjewel. Ik zie je morgen.’

Ik hoopte het. Ik hoopte het van ganser harte.

Ik liep snel naar de Engelse les. Mevrouw Croal leek blij om me te zien toen ik de klas binnenstoof. De anderen waren al verzonken in een leestekst. Waiting for Godot. Ik had niet de moed om hun te vertellen dat hij nooit zou komen. Ze zouden gefascineerd of verbluft zijn. Rosies blik haakte zich aan me vast. Ze was ongetwijfeld opgelucht dat ik veilig van het ene naar het andere lokaal was gekomen. Ze gaf me een kleine knipoog. Een lieve knipoog. Cora Kelly, die naast Rosie zat, zette een vreemd gezicht op dat wilde zeggen dat ik in de problemen zat of zo.

‘Sorry dat ik te laat ben, mevrouw.’

‘Geen probleem’, zei ze nogal flirterig. ‘Ik zie dat je oog al een beetje beter is.’ Mijn oog was inderdaad veel beter. Alleen nog een beetje gele verkleuring onder de oogkas, maar het was niet meer opgezwollen. Al dat rondhangen in de kou de laatste twee dagen had het zeker helpen genezen.

‘Ja, het was niet zo erg.’

‘Zoals je had gezegd. We zijn net begonnen in Waiting for Godot van Samuel Beckett’, zei ze terwijl ze me een exemplaar van het toneelstuk gaf. ‘Je kent het wel, toch?’

‘We hebben het op mijn vorige school gelezen’, zei ik.

‘Yeah, right’, proestte een stem achter me. Cora Kelly.

‘Sommigen van ons lezen alleen de inleiding’, zei Miss Croal. Ik pakte het boek aan en ging naar mijn plaats, sloeg het open bij de inleiding en begon te lezen. Bekend terrein. De plaats van de mens in de maatschappij. De betekenis van het bestaan. Waarom zijn we hier? Waarom doen we de dingen die we doen? En waarom doen we het steeds opnieuw? Beckett wist het precies te vatten en op een artistieke en compacte manier te verwoorden. Als ik daarentegen antwoorden op zulke verheven vragen zocht, kwam ik niet verder dan what the fuck. Er zou een tijd komen dat ik het zou opgeven en zelfs niet meer naar antwoorden zou zoeken. En deze school zou daar mede de oorzaak van zijn.

De twee lesuren vlogen voorbij. Zo gaat dat met tijd als je het niet wilt. Tijd speelt een spelletje met je. De grote wijzer duwt je vooruit. Als je wilt dat hij trager gaat, gaat hij sneller, als je wilt dat hij opschiet, kruipt hij voorbij. Ik deed alsof ik voort las in Beckett, de woorden flitsten door mijn hoofd zonder betekenis of reden. Ik zat mijlenver met mijn gedachten. De bel klonk als een doodsklok. Rosie wachtte me op bij de deur. Cora bleef om ons heen hangen alsof ze voelde dat er iets niet helemaal in de haak was.

‘Ga je mee naar het rokershok?’ vroeg ze aan Rosie. Rosie keek me aan alsof ze op mijn toestemming wachtte. Ik knikte kort dat het oké was.

‘Ik zie je over tien minuten hier terug’, zei ze. Cora was al op weg naar haar nicotineshot.

‘Clem, als je wilt, blijf ik hier.’

‘Nee, nee, ga maar. Het is in orde. Ik ga naar het muzieklokaal en blijf daar wat rondhangen.’

‘Als je hem ziet, loop dan gewoon de andere kant op.’

‘En mijn plan dan?’

‘Je hebt nu geen tijd, we hebben maar acht minuten.’

‘Oké, ga nu maar. Ik zie je hier terug.’

Achter elke hoek, achter elke bocht, in elk hoekje, in elke nis verwachtte ik McEvoy en zijn bende te zien opduiken. In een hinderlaag, klaar om me te overvallen, in positie voor een plotselinge aanval. Terwijl ik naar het muzieklokaal liep, moest ik onwillekeurig grinniken. Ik zag maar al te goed de ironie in van de twee kerels die op Godot wachtten. Alleen wachtten zij vol verwachting, verwarring en opwinding en wachtte ik ongerust en benauwd. Alle personages in dit verhaal wachtten. De een hopeloos, de ander verwachtingsvol. Het enige verschil was dat mijn Godot zeker zou opdagen. Misschien was ik wel McEvoys Godot? Wachtte hij af of zocht hij me op? Searching for Clem. Nee, dat bekte toch niet zo goed. Searching for Clem. Nee.

Elke kreet, elke roep, elk schreeuw werd versterkt. Telkens als ik een geluid achter me hoorde, bonkte mijn hart in mijn borst zodat mijn ribben ervan trilden. Ik wachtte op het volgende geluid, het bepalende: ‘Hé, jij, Engelse klootzak! Wa ebbik gezegd van terug naar school kome?’ Misschien zou het beter zijn als de fysieke aanval al meteen in het begin plaatsvond, zonder waarschuwing, om een onnodige verbale confrontatie te vermijden. Een paar boksen op het achterhoofd, enkele harde stompen in de nieren, een serie schoppen in de maag (ik zou me opspannen). Een snelle stormloop. Veel beter om het op school te doen. Ik ging ervan uit dat het op die manier niet langer dan een paar seconden zou duren voordat iemand me onvermijdelijk te hulp zou schieten. Een plichtsgetrouw personeelslid. Een echte professional. Met integriteit. Alles wat buiten de school gebeurde, zou uitmonden in een meedogenloze vechtpartij. Ik had me intussen wel gerealiseerd dat leerkrachten hun handen niet vuil wilden maken aan dingen die buiten school gebeurden. Buiten hun rechtsgebied. Buiten hun werkplek. In deze gangen was ik veilig.

Ik kwam ongedeerd in het muzieklokaal. Een paar van die emo’s en grungefans waren me voor en hadden de beste gitaren gepakt. Ze probeerden wat akkoorden te spelen van Green Day of een soortgelijke band. Ik vond zulke leerlingen wel leuk. Meestal waren ze vriendelijk, onschuldig en ze werden volledig in beslag genomen door hun muziek en hun uiterlijk. Ze leken een beetje op geesten met de overblijfselen van de eyeliner van de avond ervoor, vermoeide gezichten van hun PlayStationmarathons en hun armen vol zilveren en leren bandjes en prullen. Ze spraken een vreemde mengeling van het Glasgowse dialect en een pseudo-Amerikaans slang.

Ze riepen dingen als ‘check dit coole deuntje, dude.’ Ik vond het wel grappig. Ik was graag in het muzieklokaal met deze dudes. Nog voordat ik A D E7 A kon spelen, waarmee ik probeerde om de schoonheid van Dylans ‘Visions of Johanna’ te vatten, ging de bel alweer. Ik zong de eerste regel in mezelf. Misschien kon ik Johanna vervangen door Rosie, maar dan zat ik met een lettergreepprobleem. Terug naar Engels. Terug naar het wachten.

Ik was weer te laat in de klas. Een wolk van verschaalde sigarettenrook hing in het lokaal en walmde in mijn gezicht toen ik binnenkwam. Ging iedereen meteen naar het rokershok in de pauze? Was er iemand die níét rookte? Het viel niet in goede aarde bij mevrouw Croal dat ik voor de tweede keer in iets meer dan een uur te laat kwam.

‘Dat is al de tweede keer tijdens deze les, Clem.’

‘Sorry, mevrouw, ik werd opgehouden in het muzieklokaal.’

‘Een ezel stoot zich… je weet hoe het spreekwoord gaat.’

‘Het zal niet meer gebeuren, mevrouw.’

‘Dat is niet voldoende’, zei ze alsof ze een klein kind een standje gaf. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren en keek haar zwijgend aan. ‘Ga gewoon zitten.’

Ik denk dat ze iets probeerde te bewijzen tegenover de rest van de klas. Dat ze haar autoriteit wilde laten gelden. Dat ze wilde laten zien dat ze alle leerlingen gelijk behandelde. Geen lievelingetjes. Geen favorietjes. Geen verliefdheden. Ze probeerde de geruchten in te dammen. Ze probeerde de meisjes aan haar kant te krijgen. De doorzichtigheid was pijnlijk. Ik keek naar Cora, die meewarig naar me grijnsde en traag het hoofd schudde. Ze was duidelijk op de hoogte van de geruchten. Ik hield haar zelfs verantwoordelijk voor de verspreiding ervan. Ze stond boven aan mijn verdachtenlijstje. Ik wierp een blik op Rosie. Haar gezicht had een heel andere uitdrukking. Asgrauw is het enige woord waarmee ik het kan beschrijven. En in tegenstelling tot Cora was dat niet door mevrouw Croals tussenkomst. ‘Alles in orde?’ lipte ik geluidloos. Ze zei niets, maar ik voelde dat ze iets wilde zeggen. Er drukte iets op haar schouders. Ze keek naar de deur. Laten we ervandoor gaan, betekende dat. Ik gebaarde met mijn ogen naar mevrouw Croal en haalde mijn wenkbrauwen op om duidelijk te maken dat ik hier tijdelijk vastzat.

‘Mevrouw, mag ik naar het toilet?’ vroeg Rosie plotseling. Ze gaf me duidelijk een teken. Een afspraak om elkaar buiten de klas te treffen.

‘Je hebt net pauze gehad, Rosie.’

‘Alstublieft, mevrouw, ik moet echt.’

‘Ik geef niet toe. Het antwoord is nee.’ Rosies gezicht verstrakte.

‘Ik heb een vrouwenprobleempje, mevrouw’, zei Rosie. Dat was altijd de troef die meisjes hadden. Sommige jongens namen het hun kwalijk dat ze hun lichaam gebruikten om het systeem uit te buiten. Jaloezie. Geen enkele leerkracht die goed bij zijn hoofd was, kon – of zou – een meisje verbieden naar het toilet te gaan als ze zei dat ze een vrouwenprobleempje had. In de helft van de gevallen kon je ‘vrouwenprobleempje’ trouwens gerust vervangen door ‘sigarettenpauze’. Maar wat kun je eraan doen? Ze hadden het plaspauzesysteem goed bij z’n ballen. Als een vrouw een probleempje heeft, heeft een vrouw een probleempje. Ipso facto. Hoewel de slimme leerkrachten de cycli in elke klas wel zouden kunnen tellen. Maar dat was wellicht een beetje te neurotisch. Ik vond dat de meisjes gewoon eerlijk moesten zijn en vanaf het begin moesten zeggen: ‘Meneer/ mevrouw ik ben ongesteld.’ In plaats van dat cryptische ‘vrouwenprobleempje’. Mevrouw Croal wist dat ze haar kruit had verschoten. ‘Oké, Rosie, maar snel dan.’

Rosie sprong op van haar stoel en nam haar rugzak mee. Ik was de volgende. Eerst moest het stof wat gaan liggen. Ik wachtte tot mevrouw Croal ging zitten en weer rustig was.

‘Mevrouw, mag ik naar het toilet?’

‘Maak je een grapje, Clem?’

‘Nee, mevrouw, ik moet echt.’

‘Het antwoord is nee’, zei ze en ze ging door met waar ze mee bezig was. Dat wilde ik nu net niet.

‘Mevrouw, ik moet écht.’

‘Clem, je hebt net pauze gehad.’

‘Ik weet het, maar toen moest ik nog niet.’

‘Wees eerlijk, je verveelt je en je bent niet geïnteresseerd, maar je moet niet echt.’

‘Ik verveel me niet. Ik vind Waiting for Godot zelfs geweldig.’

‘Is het niet een beetje te toevallig dat Rosie ook net vroeg om naar het toilet te gaan?’ Wist ze het van Rosie en mij? Ze klonk knorrig. Het was tijd om met het grove geschut te komen.

‘Mevrouw, ik moet echt.’

‘Niet waar.’

Ondertussen keek de hele klas op van zijn boek en iedereen volgde onze conversatie.

‘Ik heb een mannenprobleempje, mevrouw.’ Gelach. Wat spottende opmerkinkjes van de meisjes. Goedkeuring van de jongens.

‘Een mannenprobleempje, hè?’

‘Ik ben bang van wel.’

‘Oké, Clem, maar schiet op’, zei ze. Op dat moment knapte onze relatie. Ik werd gereduceerd tot dezelfde categorie als de rest van het voetvolk. Ze had moeten weten dat we uiteindelijk toch allemaal jonge mensen zijn: we leren nog, we groeien nog, we zeulen een rugzak vol onzekerheden en eigenaardigheden mee en veroorzaken onderweg lawines van fouten. We moesten allemaal emotioneel nog volwassen worden. Ik mocht mevrouw Croal en ik verweet mezelf dat ik haar in deze situatie bracht. Deze publieke overgave. Deze publieke vernedering. En dat allemaal vanwege mijn puberproblemen. Ik zou het op een later moment allemaal wel eens aan haar uitleggen, dacht ik terwijl ik mijn rugzak over mijn schouder gooide en op weg naar ‘de toiletten’ ging. Hiervoor was ik niet terug naar school gekomen, om de klas te verlaten, om iedereen af te leiden. Ik wilde voor niemand problemen veroorzaken. Dat was het laatste wat ik wilde. Me gedeisd houden, de examens succesvol afronden en dan maken dat ik uit dit hol wegkwam. Dat was mijn mantra. Ik bedoel maar, hoe moeilijk kan dat zijn? Ik legde Waiting for Godot op haar bureau en we keken elkaar even aan. Zij staarde in feite.

‘Sorry, mevrouw’, fluisterde ik.

‘Ga gewoon.’ Ik denk dat ze begreep dat ik in de problemen zat en door het woordje ‘gewoon’ gaf ze een soort toestemming; ik mocht de klas verlaten, ook al wist ze best dat ik niet terug zou komen.