Rosie Farrells regels

Ik stond in het toilethokje, het laatste als je binnenkomt, dat is dichter bij het raam en verreweg het schoonst en ik was mijn tampon aan het vervangen toen ik een geluid hoorde: ‘Rosie.’ Ik zweeg. Opnieuw zo’n gefluisterde schreeuw: ‘Rosie!’ Het was Clem. Ik bevroor. Toen nog een keer: ‘Rosie!’ Hallo! Kan een vrouw niet eens op haar gemak een tampon vervangen? Dit ging te ver. Het volgende moment was hij in de toiletten! De meisjestoiletten. In. De. Meisjestoiletten. Ik bevroor. Als een standbeeld. Zoals dat spelletje dat we als kind speelden. Ik hoorde hoe hij een voor een de deuren opende. Ik zat op de bril, trok mijn benen op en zette mijn voeten tegen de deur. Voorzichtig, om geen geluid te maken. Mijn rode sportschoenen klaar om de doorgang te blokkeren. Of om hem vol in zijn ballen te trappen als hij binnen durfde te komen. Mijn rode schoenen bedekten het eerste en het laatste deel van de zin CORA KELLY HEEFT AL MEER WORSTEN GEZIEN DAN EEN DUITSE SLAGER. Arme Cora. KELLY HEEFT AL MEER WORSTEN GEZIEN DAN EEN DUITSE SLAG klonk veel beter.

Ik voelde mijn hart steeds sneller tekeergaan, wat me nog zenuwachtiger maakte omdat het mijn positie zou kunnen verraden. Meer gefluister. Fluister. Fluister. De idioot was maar fluistergeluiden aan het maken alsof hij tegen zichzelf aan het praten was. Ik luisterde geconcentreerd en besefte dat hij alle graffiti op de deuren aan het lezen was. Ik hoorde hoe hij The Smiths las. Hij zou weten dat het mijn handschrift was. Ik wilde niet dat hij zijn invloed op me zo duidelijk kon zien. Het bekrachtigde zijn status.

Mijn benen begonnen te trillen, ik moest mijn voeten weer neerzetten. God, ik had echt geen conditie. Fuck it, als hij probeerde om over het hokje te kijken, zou het zijn begrafenis worden. Ik kon ervoor zorgen dat hij zo van school zou worden getrapt. Ze zouden hem naar buiten slepen, met zo’n deken over zijn hoofd, als perverseling. Ik moest maar verkrachting of sodomie of overval of wat dan ook roepen. Ik had hem bij zijn ballen. Net toen ik mijn rode sportschoenen van de deur haalde en ze op de kleverige grond zette, zwaaide de deur van de toiletten open. En wat deed stoere Clem? Hij schoot in het hokje naast mij. Ik hoorde zijn ademhaling en grinnikte bij mezelf. Eigen schuld, klootzak! Het geluid van hoge hakken die op de vloer klikten. Ik kon zo horen dat het goedkope schoentjes waren. Waarschijnlijk Primark of Scapino. Ze klikten naar het hokje naast dat van Clem, twee hokjes naast het mijne. The Mamas and the Papas op het toilet. Ik was een stille Mama, Clem was een doodsbenauwde Papa.

Het geluid van een slipje dat naar beneden werd geschoven klonk vertrouwd. Alsjeblieft, niet kakken. Ik bleef het in mijn hoofd herhalen. Toen kwam er een psssshhhhh-geluid. Muziek in mijn oren. Wat een opluchting. Ik probeerde me in te beelden wat Clem nu moest denken. Vond hij het opwindend? Het vreemde was, echt totaal geschift, dat ik het geluid van de plas herkende. Ik lach er niet om, het was zo. Als ik me niet vergiste, was het stoere Cora. Het was Cora. Absoluut! Mijn vermoeden werd bevestigd toen ze haar handen niet waste (om de een of andere reden waste Cora nooit haar handen) en de toiletten verliet terwijl ze ‘Wonderwall’ van Oasis neuriede – ze hield van dat liedje. Ze neuriede altijd omdat haar stem klonk als een hond die een sofa uit elkaar rukt.

Zodra Cora uit de toiletten was, smeerde Clem hem ook. Ik zuchtte van opluchting. Ik stak het ding in mijn lijf en spoelde het oude door, dat de hele tijd in het water had liggen drijven. Ik waste mijn handen en maakte dat ik wegkwam. Ik bedacht dat ik Cora zou zoeken en haar zou vertellen hoe haar plas klonk. En de trut zeggen dat ze haar handen moest wassen als ze haar pruim had aangeraakt. Het zou niet moeilijk zijn om haar te vinden. En toen had ik een goed idee voor een kunstproject. Ik zou iets kunnen doen over de toiletgraffiti. Ik zou de wellustige (een Clem-woord) uitspraken in twijfel kunnen trekken en subtielere en positievere graffiti voorstellen. Een soort Banksy voor middelbare scholieren. Ik zou de goede dingen op de linkerkant en de slechte dingen op de rechterkant van het hokje kunnen laten schrijven. Ik zou het ‘toilettennis’ noemen. Een fantastisch idee! Zou het te laat zijn om nog te veranderen? Ik zette het even uit mijn hoofd. Toen ik de toiletten verliet, botste ik op een meisje. Een toekomstig NED’je.

‘Jij Rosie Farrell?’

‘Wie wil dat weten?’

‘Jij Rosie Farrell of nie?’ blafte ze terug. ‘Da’s een eenvoudige vraag.’

‘Ja, en wat dan nog?’

‘Die Engelse kerel zoekt je.’

‘Clem?’

‘Ja. Die kerel me de rare naam.’

‘Waar heb je hem gezien?’

‘Hij hing rond bij de toiletten van de derde- en vierdejaars.’

‘Wat heeft hij gezegd?’

‘Niks, vroeg of jij hier binne was. Leek wanhopig.’

‘Om het toilet te vinden?’

‘Nee, om jou te vinde.’

‘Waar is hij nu? Enig idee?’

‘Nee.’

‘Oké, bedankt.’

‘’k Heb alleen gehoord da hij die lerares Engels neukte.’

‘Wie?’

‘Die me da blonde haar en die dikke tette.’

‘Dat is voor het eerst dat ik dat hoor.’

‘Nou, ’k zeg het je.’

‘Wie heeft je dat verteld?’

‘Geen idee.’

‘Je kont weet het niet!’

‘Nie arrogant worde’, zei ze. Dit was zeker een waardige kandidate om later NED-koningin te worden.

‘Waar is hij nu?’

‘Wa deed ie eigenlijk in de meisjestoilette?’

‘Hoe weet ik dat? Dat moet je hem vragen.’

‘Totale weirdo as je ’t mij vraagt.’

Whatever, welke kant is hij op?’

‘Geen idee.’

‘Dank je, daar kan ik echt wat mee.’

‘’K Wilde alleen ma zegge da hij je zocht.’

‘Oké, bye.’

‘’K Heb ook gehoord da Fran McEvoy ’em verrot wil slaan.’

‘Nou, dat heb je dan verkeerd gehoord.’

‘Lichtgeraakt.’

‘Moet jij trouwens niet in de klas zijn?’

‘Ja, en dan?’

‘In welke klas zit je?’

‘Geen idee.’

‘Nee toch?’ zei ik. ‘Nou, hoe je ook heet, leuk je ontmoet te hebben.’

‘Yeah, whatever, no prob.’

Ik ging ervandoor, maar nog voor ik de hoek van de gang om was, riep ze me toe: ‘Izzy!’

‘Wat?’

‘M’n naam is Izzy trouwens.’

‘Leuk voor jou’, zei ik. Dat kind gaf me de kriebels. Al die dingen die ze over Clem had gezegd. Het was ook gewoon te mooi geweest om waar te zijn. Ik wist dat er iets tussen zou komen. Of iemand. Ik was er in mijn hoofd totaal realistisch over. Zelfs als we een soort John en Yoko waren, was er toch altijd een venijnig stemmetje in mijn hoofd dat zei dat er een bom zou ontploffen. Om eerlijk te zijn was ik gewoon pissed dat ik niet gewoon kon genieten van het moment in plaats van altijd die negatieve gedachten te hebben. Dat was totaal vervelend. Ik werd er echt defensief en kregelig van. Ik denk niet dat ik toen aangenaam gezelschap was. Dat hele Croal-gedoe was niets in vergelijking hiermee. Niets!

Maar dat is mijn idee van de hele zaak.