De bezorgdheid van Rosie Farrells moeder

Begrijp me niet verkeerd, ik vond het geweldig toen Rosie en Clem een stel werden. Ik had het gevoel dat het niet zomaar een kalverliefde was, maar een echte relatie. Een echt stel, weet u.

Als moeder ben je natuurlijk altijd bezorgd over je gezin. Ik had maar één kind, dus al mijn bezorgdheid betrof natuurlijk Rosie. Ik weet dat ik niet altijd makkelijk was voor haar. Soms probeerde ik wel op de achtergrond te blijven en haar de dingen op haar eigen manier te laten doen, haar eigen fouten te laten maken. Maar ik kan u verzekeren, als een moeder zo aan de zijlijn staat, breekt haar hart. Ik wilde me gewoon niet de hele tijd in haar leven mengen. Als ik haar wat ademruimte zou geven, zou ons dat misschien dichter bij elkaar brengen.

Ja, als ik nu terugkijk, zou je misschien kunnen zeggen dat ik inderdaad jaloers was op Clem. Hij speelde de rol die ik wilde spelen. De rol die ik zou moeten spelen. Begrijp me niet verkeerd, ik had heus niet gezellig met haar over de bloemetjes en de bijtjes willen kletsen. Tieners zijn niet stom. Ze weten waarschijnlijk meer dan ik. Onze Rosie zou me nog wel het een en het ander kunnen leren. Als ouder vraag je je vaak af of je kind al… u weet wel … welke voorkeur… Vooral Rosie. Ik hoorde haar eigenlijk nooit over jongens praten, of dat ze iemand mee naar huis wilde nemen. Dus ik geef toe dat er momenten waren dat ik dacht dat ze misschien… u weet wel… anders… Ik herinner me dat ik er een nacht van heb liggen huilen. Ik vond het zo’n verspilling, ze is zo’n knap meisje. Maar ik zou het ook oké hebben gevonden als ze zo was geweest. Ik zou niet minder van haar hebben gehouden. Maar u kunt zich wel voorstellen hoe blij ik was toen Clem op het toneel verscheen en ze een echt stel werden. Een gewoon stel. Ik was echt blij voor hen. Het was waarschijnlijk vooral opluchting die ik voelde.

Ik heb eigenlijk niets vreemds opgemerkt, maar ze veranderde natuurlijk wel. Zowel op een goede als op een slechte manier. Allereerst leek ze opgewekter en ze praatte meer. Ze kwetterde meer. Maar ik voelde het wel als ze ruzie gehad hadden of zo. Oh, dan moest ik niet in haar buurt komen hoor. Op een gegeven moment dacht ik dat ze het hadden uitgemaakt. Ze hing de hele tijd lusteloos rond, alsof ze op een begrafenis was. Maar dat duurde niet lang. Ik zei dan dingen als: ‘Rosie, als ik iets voor je kan doen of als je ergens over wilt praten, zeg het dan gewoon.’ Dan keek ze me aan met zo’n blik en zei ze: ‘Wat weet jij er nou helemaal van?’ Als ze zich zo gedroeg, liet ik haar gewoon met rust. Dan viel er niet met haar te praten. In een paar uur kon alles veranderen. Dat vond ik vooral moeilijk om mee om te gaan. Die mood swings. Ik wist niet wat ik moest doen. En zij ook niet, denk ik. In elk geval was ik blij dat ze niet van de andere kant was. In mijn tijd leek dat toch allemaal makkelijker.

Maar toen veranderde ik van gedachten en vond ik dat Rosie en Clem te veel tijd samen doorbrachten. Begrijpt u me niet verkeerd, ik was blij voor hen, maar op die leeftijd heb je toch ook andere vrienden nodig? Ik wilde niet dat ze te afhankelijk van hem werd. Ik begon van die domme dingen te denken als: waar praten ze toch de hele tijd over? Maar dat is omdat mijn ex-man en ik uren voor die verdomde televisie konden zitten zonder een woord tegen elkaar te zeggen tot we naar bed gingen. En dat ging elke avond zo. Het maakte me kapot. Maar die twee waren voortdurend aan het kletsen of over iets aan het ‘discussiëren’. Meestal ging het over muziek of films of zulke dingen.

Ik vond het wel erg voor Cora, want die was plotseling aan de kant geschoven. Ik denk dat ik toen wat behoedzamer werd tegenover Clem, niet op een slechte manier, maar op een moederlijke manier. Als je erover nadenkt… Clem was helemaal uit Engeland gekomen, zonder vrienden, hij kende niemand in Glasgow, en hier bracht hij al zijn tijd door met onze Rosie en trok haar los van haar vrienden. Zo hebben sommige mensen het misschien geïnterpreteerd. Ik had soms de indruk dat hij haar domineerde, dat alles zijn keuze was: waar ze over praatten, waar ze heen gingen, welke muziek ze beluisterden. Ik was bezorgd dat hij te veel controle over haar had. Niet dat ik Clem niet aardig vond, maar ik moest zorgen voor het belangrijkste in mijn leven en dat was Rosie. Ik behandelde hem niet anders en ik werd niet overbeschermend. Rosie zou dat meteen door hebben gehad.

Er was iets aan hem wat ik niet goed kon plaatsen. Niks slechts, maar iets subtiels. Ik kan er nog steeds de vinger niet op leggen wat het precies was. Maar er was íéts, weet u wat ik bedoel? Het is moeilijk uit te leggen. Misschien de manier waarop hij je aankeek… Nee, nee, dat niet. Maar soms kan iemand je aankijken op een manier dat je je er ongemakkelijk bij gaat voelen. Als iemand je met zo’n lege blik aanstaart. Clem kon zo staren. En op andere momenten was ik ervan overtuigd dat zijn leeftijd niet klopte. Door sommige dingen die hij zei, leek hij wel een oude man. Ik verstond die onzin van hem niet eens. Nou ja, geen onzin, maar al dat intellectueel gebazel over boeken en zo. Dat interesseerde me niet, hoor. Hij dacht vast dat ik geïnteresseerd was, of hij probeerde me te imponeren. Jonge mensen doen dat vaker. Ik deed dat ook toen ik jong was. De ouders van je vriendje proberen te imponeren, of zijn broers en zussen. In het begin was ik geïmponeerd, maar daarna irriteerde het me.

Nee, ik zou daar onder geen beding iets over zeggen tegen Rosie. Ze vond me op dat moment echt een supermoeder, dat wilde ik niet verpesten. Ik veronderstel dat je zou kunnen zeggen dat ik op dat moment wel een beetje egoïstisch was, maar ik vocht echt verdomde hard om Rosie aan mijn kant te krijgen en als ze eindelijk aan mijn kant stond, dan was ik niet van plan om daar ook maar iets, of iemand, tussen te laten komen.

Ja, ik hield me op de achtergrond. Ook voor mezelf en mijn eigen gemoedsrust. Kijk, ik kon niet zomaar op haar af stappen en zeggen dat ik haar vriendje toch niet helemaal vertrouwde. Welke moeder doet zoiets? Ze zou alleen maar hebben gezegd dat ik op moest hoepelen en me met mijn eigen zaken moest bemoeien. Ik zou hetzelfde tegen mijn moeder hebben gezegd. Ik begreep haar perfect.

Hoe ik reageerde? Jezus, hoe denkt u dat ik reageerde? Toen ik het hoorde, dacht ik eerst aan onze Rosie en hoe zij zich moest voelen. Dat was mijn eerste gedachte, om mijn dochter te beschermen. Toen ik hoorde dat ze oké was, dacht ik aan Clem. Toen ik het voor het eerst hoorde, wist ik gewoon dat hij er direct bij betrokken moest zijn geweest, ik wist het. En ik had gelijk.

Als je eraan terugdenkt, kun je makkelijk zien dat hij eenzaam was. Een kleine, eenzame jongen. Ik heb medelijden met zijn ouders. Ze komen helemaal hierheen om een nieuw leven op te bouwen en dan zoiets… Arme mensen. We hebben het er allemaal moeilijk mee, veronderstel ik. Eén moment van woede en ineens heb je een hele reeks slachtoffers die dat hun hele leven moeten meedragen.

Een moeder kent haar dochter. En ik weet dat onze Rosie zich nooit door zoiets zou hebben laten meeslepen. Geen denken aan. Dus ik ben ervan overtuigd dat alles opgelost zal worden als alles openbaar wordt. Ik ben niet bezorgd, de waarheid zal vroeg of laat aan het licht komen. Je kunt hier niets geheimhouden. Maar het ergst vind ik dat Rosie daar moet blijven en voortdurend vragen moet beantwoorden, dag in, dag uit. Zelfs ik moest bergen vragen beantwoorden, maar dat arme meisje moet zichzelf herhalen en herhalen tot ze geen adem meer heeft.

En waar zijn zijn ouders eigenlijk? Dat zou ik wel eens willen weten. Wat er ook gebeurt, als ze horen dat onze Rosie er niets mee te maken had, denkt u dat de andere partij dit allemaal zal vergeten? Geen denken aan! En dat zijn geen mensen met wie te spotten valt, dat kan ik u wel vertellen. We zullen geen andere keuze hebben dan verhuizen. Ik ben al naar het gemeentehuis geweest om te vragen ze ons geen huis aan de andere kant van de stad kunnen geven. Of in een andere stad. Ik kan al die blikken en het geroddel niet verdragen. Eerlijk gezegd zou ik blij zijn als ik hier weg was. Een nieuwe start voor ons samen, dat is wat we nodig hebben.

Misschien gaan we wel naar Engeland. Ergens aan zee. Dat zou mooi zijn.