Meneer Cunninghams vermoeden

Geen enkele leerkracht die een beetje bij zijn hoofd is, wil na de bel op school blijven. Behalve als ze echt geen andere keuze hebben. Oudergesprekken bijvoorbeeld. Ik heb het over die buitenschoolse activiteiten of andere altruïstische dingen waarin leerkrachten verzeild raken. Ik heb het keer op keer gezegd: het loont niet. Het loont de moeite niet en het wordt niet verloond. Ja, af en toe stel ik me vragen bij de drijfveren van sommige personeelsleden. Maar natuurlijk is het wel belangrijk voor een school om een voetbalteam te hebben en een orkest en een toneelgroep waaraan leerlingen kunnen deelnemen. Soms is de school de enige ontspanning die die kinderen hebben. Jaren geleden heb ik een cursus creatief schrijven gegeven, of dat probeerde ik toch. Het is een ondankbare taak. In deze baan word je voortdurend teleurgesteld door de leerlingen. Op een gegeven moment raakt iedereen ontgoocheld. Dat is mijn ervaring.

Toen het idee van speciale studiegroepen voor het eerst werd opgeworpen, waren er niet veel leerkrachten die zich vrijwillig aanboden, ook al kregen ze ervoor betaald. Wel een hongerloontje in vergelijking met wat er van je verwacht werd: langer blijven op dinsdag en donderdag. Babysitten. Natuurlijk was het moeilijk om daar iemand voor te vinden. Ja, het was mijn taak om die studiegroepen te helpen invullen. Dat is normaal niet iets wat ik aan een nieuwe leerkracht zou vragen. Ten eerste hebben ze niet voldoende ervaring en ten tweede hebben ze genoeg omhanden met hun nieuwe baan. Een veeleisende baan. Alleen al daarom vroeg ik het niet aan hen. Pauline Croal kwam zelf met het voorstel aanzetten. Ik heb met een collega overlegd en we besloten om haar de verantwoor-delijkheid van de studiegroepen te geven. Dat waren geen verplichte lessen, dus in dat opzicht was het niet zo heel zwaar. Het bewees natuurlijk wel haar enthousiasme om zich in te zetten voor de leerlingen en de eisen van haar baan. Maar je moet oppassen met te veel enthousiasme. Het kan verkeerd opgevat of geïnterpreteerd worden, vooral door collega’s. Leerkrachten zijn een gevoelig ras. Ze houden er niet van om het minst populair te zijn. Je kunt misschien heel erg populair zijn bij de leerlingen, maar tegelijkertijd uitgesloten worden door de andere leerkrachten. Het is een moeilijk evenwicht. Mijn eerste zorg was dat Pauline Croal zichzelf wel eens heel snel zou kunnen isoleren als ze zich niet zou aanpassen. Ik bedoel dat ze zich niet zo moest uitsloven om geliefd en geaccepteerd te worden. En ik vond ook – en dat is een heikel punt – dat ze haar kledingstijl moest aanpassen. Ze kleedde zich te suggestief, sterker nog: het was ongepast voor een school. Haar kledingstijl verried naar mijn mening een volledig verkeerde beoordeling van de mentaliteit van zowel de mannelijke als de vrouwelijke leerlingen. Ze stelde zichzelf bloot aan bergen kritiek, zowel in als buiten de klas. Ik zou niet zeggen dat ik er met tegenzin mee instemde dat zij de studiegroepen op zich zou nemen, maar het was toch met een zekere voorzichtigheid dat ik haar bereidwilligheid aanvaardde.

Het was al vrij snel duidelijk dat er iets ongepasts aan de gang was. In deze baan leer je al snel om de kletspraatjes te onderscheiden van verhalen met een kern van waarheid. Slecht nieuws, of in dit geval opwindend nieuws, kan op een school een druppel olie op het vuur zijn. Het bracht veel tongen in beweging. Maar ik heb ook wel meegemaakt dat zulke dingen gewoon overwaaien. Het kan de problemen die de jongen met zijn medeleerlingen had inderdaad hebben verergerd. En laten we eerlijk zijn, het kan ook tot het incident hebben geleid. Als vakverantwoordelijke moest ik dit natuurlijk voorzichtig aanpakken. Het was niet de bedoeling om hier als een bende misnoegde NED’s op in te hakken. Er waren geen feiten die de geruchten bevestigden en zonder feiten kun je niets met geruchten. Ik had een vermoeden, maar net zoals iedereen had ik het alleen van de leerlingen gehoord. Van een paar jongens uit de zesde aan wie ik lesgaf. Leuke jongens. Geïnteresseerd in voetbal en muziek, die niet al te veel energie verspilden aan hun schoolwerk, moet ik zeggen, maar betrouwbare knullen. Zij hoorden niet bij die NED-cultuur hier op school, wat een opluchting is. Hun verhaal had dus wel enig gewicht en waarde. Wie weet beter dan een stel jongens uit de zesde wat er op een school aan de hand is… inderdaad, meisjes uit de zesde. Zeer juist. Zeer juist.

Nee, ik heb het niet onderzocht. Hoe zou u voorstellen om dit op te lossen misschien? Ik hield mijn ogen en oren open en probeerde Pauline Croal wat meer in de gaten te houden. Aan de jongen in kwestie gaf ik geen les, maar ik wist dat hij een getalenteerde leerling was. Het is natuurlijk altijd moeilijk als je nieuw bent op een school, maar hij paste zich goed aan. Ja, ik wist dat hij en Rosie Farrell een stel waren. Ik gaf aan haar les in de derde en de vierde. Een aangenaam meisje. Een beetje vreemd, maar een aangenaam kind. Ze had een paar karaktertrekjes die haar anders maakten dan haar medeleer-lingen. Ik had nooit gedacht dat zij bij zoiets betrokken zou raken. Direct of indirect. Nooit. Maar de ervaring leert dat je nooit honderd procent zeker kunt zijn hè?

Natuurlijk moeten we als school onze verantwoordelijkheid dragen. Misschien hadden sommige personeelsleden de situatie beter moeten inschatten en moeten ingrijpen voordat het uit de hand liep. Want dat kun je wel zeggen, dat het uit de hand liep. Natuurlijk heb ik het over collega’s zoals Pauline Croal, zij stond toch erg dicht bij de jongen, als je de geruchten mag geloven. Ik moet toegeven dat ik het in het begin geloofde. Ik zeg niet dat haar geflirt een rechtstreeks effect op het gebeurde had, maar het zou er toch intrinsiek aan gekoppeld kunnen worden. Alles heeft immers een oorzaak en een gevolg.