Advies

‘What the hell is er met jouw oog gebeurd?’ vroeg Rosie en er klonk oprechte bezorgdheid door in haar stem. De blauwe plekken en de zwelling namen meteen de ongemakkelijke sfeer weg die er tussen ons hing sinds het Croal-incident. Mijn slechte oog was onze redding.

‘Het was niks’, zei ik. Ik was gewoon blij haar te zien.

Yeah right, niks. ’t Is megagezwollen.’ Ze stak haar hand uit om het aan te raken. Ik deinsde terug zoals ze in films doen. Erg melodramatisch, ik weet het. Ik speelde de rol van de held: gemarteld, bijna gebroken en vol zelfmedelijden, maar levend en klaar voor het volgende gevecht. Knap ook. (Hoewel, hoe knap kun je zijn met een blauw oog?)

‘Het ziet er erger uit dan het is.’

‘Wie heeft dat gedaan?’

‘Een sneeuwbal.’

‘Maar er ligt geen sneeuw.’

‘Het was eerder een ijsbal.’

‘Fuck!’

‘Dat zei ik ook. Dat en andere dingen.’

‘Ik dacht dat iemand je in elkaar had geslagen.’

‘Dat was eervoller geweest.’

‘Wie was het?’

‘Ik weet het niet.’

‘Yeah right, je weet het niet.’

‘Ik weet het echt niet.’

‘Wie probeer je te beschermen, Clem?’ vroeg ze terwijl ze weer probeerde om haar vingers op de zwelling te leggen. Ze wilde voor me zorgen. Een teken van affectie, dat ik probeerde weg te wuiven.

‘Laat me eens kijken.’

‘Het is niets, echt niet.’ Ze zuchtte. Ik zuchtte. We staarden elkaar langer aan dan nodig. Ze las me. Ze zag aan mijn gezicht dat ik niet eerlijk tegen haar was.

‘Was het wie ik denk dat het was?’

‘Geen idee. Wie denk jij dat het was?’

‘Die kleine NED-klootzak McEvoy en zijn maten.’

‘Ik denk dat je warm bent.’

‘Wat bedoel je, warm? Ik ben zo warm dat ik geroosterd word.’

‘Oké, je bent heet.’

‘Ik wist dat zij het waren.’

‘Hoe weet je dat zo zeker?

‘De halve school praat erover.’

‘Kan hier dan echt niks geheim blijven?’

‘Ben je gek? Die klootzak van een McEvoy loopt hier straks op school rond alsof hij een big shot is.’

‘Een big wat?’

‘Een of andere klotebelangrijke kerel.’

‘Het lijkt wel alsof je al wist wat er was gebeurd.’ Toen viel er weer zo’n te lange stilte. Ik kon zien hoe ze in haar hoofd plannen smeedde.

‘We moeten er iets tegen doen.’

‘De zwelling zal na een paar dagen wel afnemen. Het ziet er erger uit dan het is.’

‘Vergeet je stomme oog, leg er wat bevroren erwtjes op. Je zult wel weer kunnen zien.’

‘We hebben geen bevroren erwtjes.’

‘Vergeet die stomme erwtjes, steek je kop dan in de diepvries.’

‘Waar heb je het over?’

‘Ik heb het over Fran McEvoy.’

‘Wat is er met hem?’

‘We moeten er iets aan doen.’

‘Nee, dat moeten we niet’, zei ik.

‘Hij geeft niet op, hoor.’

‘Kerels zoals hij geven het altijd op.’

‘Ja? Wanneer dan?’

‘Ooit.’

‘Niet deze gast.’

‘Wat stel jij dan voor, agent Scully?’

‘Wat?’

‘Laat maar, wat is jouw plan?’

‘We hebben twee opties. Of we doen iets en stoppen deze shit voor eens en voor altijd óf hij gaat gewoon door.’

‘Wat is optie nummer twee?’ vroeg ik.

‘Dat weet ik nog niet precies.’

‘Optie één begrijp ik, maar wat kan ik doen, in de praktijk dan?’

‘Hoe moet ik dat weten?’

‘Jij zei dat we twee opties hadden.’

‘Ja, maar ik weet niet wat die zijn, weet je.’

‘Oh, oké, bedankt dat je een licht werpt op mijn problemen.’

‘Wat ik wil zeggen, is dat als je er niets tegen doet, elke dag zo zal zijn als vandaag’, zei ze terwijl ze op mijn oog wees. Haar tedere gebaren waren als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik zei niets over mijn bonzende oor of mijn bonkende hoofdpijn.

‘Denk je dat ik dat niet weet?’

‘Je moet tegen hem ingaan, Clem.’

‘In een duel?’

‘Je weet wel wat ik bedoel.’

‘Wat kan ik doen? Ik ben hier alleen. Ik kan toch niet in mijn eentje op de vuist gaan met Fran McEvoy en zijn bende? Bovendien ligt dat niet in mijn aard.’

‘Je hebt mij.’

‘Wat?’

‘Je bent niet alleen, je hebt mij.’

‘Wil je beweren dat je nu ook al bijklust als bodyguard?’

‘Ik bescherm wat me dierbaar is.’ Weer een stilte. Eerder een patstelling deze keer. We omhelsden elkaar en gaven elkaar een korte kus. Zachtjes kuste ze mijn oog. De druk van haar lippen deed me ineenkrimpen. Pijn.

‘We vinden wel iets’, zei ik.

‘Het moet iets drastisch zijn. Ik kan die klootzak niet uitstaan.’

‘Misschien moeten we gewoon onder de radar blijven.’

‘Wat wil je daarmee zeggen? Niet naar school gaan en zo?’

‘Nee, maar hem uit de weg gaan als ik op school ben zou al een goed begin zijn.’

‘Dat werkt niet. Hij heeft meteen door wat je van plan bent.’

‘Hij zou het hele gedoe kunnen vergeten en een nieuw slachtoffer zoeken.’

‘Begrijp je het dan niet? Het gaat om jóú, omdat je hier niet vandaan komt. Je bent geen bedreiging voor hem, je bent de prooi.’

‘Wat wil je dan doen?’ vroeg ik.

‘Jij moet hem te grazen nemen voordat hij jou te pakken krijgt.’

‘Hem aanvallen?’

‘Ik bedoel dat je hem een soort lesje moet leren, zodat hij in het vervolg twee keer nadenkt voordat hij in je buurt komt.’

‘Dat begrijp ik, maar wat voor lesje?’

‘Kom op, Clem, je bent toch zo slim? Veel slimmer dan die rukker in elk geval!’

‘Woorden doen hem geen zeer.’

‘Maar slaan zoveel te meer.’

‘Bedoel je dat ik hem moet slaan? Fysiek aanvallen? Toch niet met wapens?’

‘Geloof me, hij zou niet aarzelen om wapens tegen jou te gebruiken.’

‘Wat hebben jullie hier in het noorden toch?’

‘En zijn knechtjes zullen niet gewoon staan toekijken.’

‘En wat gebeurt er als ik hem in elkaar sla, als ik dat tenminste zou kunnen, en hem bont en blauw achterlaat? Wat gebeurt er na zijn revalidatie, hè? Waar sta ik dan?’

‘Ik weet het niet.’

‘Ik zal het je vertellen: Dan bevind ik me in een nog gevaarlijkere situatie dan nu. Bovendien ben ik dan het criminele milieu binnengestapt en ik ben niet hierheen gekomen om een crimineel te worden. Jezus, dit is niet te geloven, ik wil alleen maar slagen voor mijn examens op deze rotschool en maken dat ik hier weg ben.’

‘Weg, waarheen?’

‘Naar het zuiden. Weet ik veel, Brighton of zo.’

‘En ik dan?’

‘Laten we het daar nu niet over hebben.’

‘Wanneer wil je het er dan wel over hebben?’

‘Een andere keer, gewoon niet nu.’

‘Was je eigenlijk ooit van plan om me van je plannen te vertellen? Of ging je me er gewoon mee overvallen?’

‘Je wist het toch? Ik heb het van aan het begin gezegd. Je wist het.’

‘Ja, maar ik dacht dat de situatie misschien toch ietse-pietsje veranderd was, gezien wat we samen hebben doorgemaakt. Na onze ervaringen samen.’

‘We daten gewoon, Rosie, het is niet alsof we samen naar het einde van de wereld zijn gereisd of zo’, zei ik. Stilte. Woede en pijn welden plotseling in me op. ‘En je kunt toch nauwelijks spreken over “ervaringen”. Zelfs “doorgemaakt” is in zekere zin fout verwoord. We hebben toch niets speciaals “doorgemaakt”, Rosie? Dat zijn waandenkbeelden’, zei ik zo giftig en oneerlijk als mijn oog, oor en hoofd het toelieten. Ik zag de tranen komen. Schokkende schouders. Woede die opborrelde. Een gevaarlijke cocktail. Zeker bij Rosie.

‘Ik heb m’n maagdelijkheid aan jou verloren.’

‘Wat?’

‘Je hebt me mogen neuken!’

‘Hoe eloquent.’

‘Ik heb je mijn lichaam gegeven, Clem.’

‘Moet ik je nu bedanken?’

‘Erkenning zou het minste zijn. Dat is niet niks, weet je.’

‘Doe niet zo melodramatisch.’

‘Sta me niet te beledigen.’

‘Ik kwam hier niet om ruzie te maken’, zei ik.

‘Ik wil geen ruzie met je maken, Clem.’

‘Ik ook niet.’

‘Ik dacht dat je hierheen was gekomen om een plan te bedenken om jezelf uit de klauwen van McEvoy te redden.’

‘Dat is ook zo’, zei ik. Ze begon te huilen. Het was de eerste keer dat ik haar zag huilen. Ik voelde me er ongemakkelijk bij. Het gebeurt niet vaak, maar als er tranen komen, dan word ik een eitje. Ik zag mijn moeder een keer huilen toen ze voor het eerst hoorde over onze verhuizing naar Glasgow. Ze snikte heftig met een stokkende ademhaling en schel gejank. Meteen hield ik op met ruziemaken, ook al wilde ik zo graag mijn tienerangsten tonen. In plaats daarvan speelde ik gitaar.

Ik meende niet wat ik over Brighton had gezegd. Minstens de helft van wat ik had gezegd, meende ik niet. Maar probeer dat maar duidelijk te maken aan Rosie. Toch moest ik het op een gegeven moment zeggen. Waarom zou ik het onvermijdelijke uitstellen? Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik niet was geschrokken toen ik merkte dat ze wílde dat ik iemand anders pijn zou doen. Dus misschien wilde ik haar wel kwetsen.

Ik besefte maar al te goed dat ik iets moest doen aan de situatie met McEvoy, maar het was wel onrustbarend dat mijn vriendin, die ik als pacifiste beschouwde, me ertoe aanzette, me opjutte bijna, om het recht in eigen hand te nemen. Niet zo’n aantrekkelijke karaktertrek. Was dat een typisch trekje van vrouwen in Glasgow? Een vrouw die naast (of achter) haar man staat bij zijn wraak- en vergeldingsacties? Een vrouw die vuur met vuur bestrijdt? Ik bestrijd vuur niet met vuur. Behalve als ik volledig zwartgemaakt word. De enige keer dat ik mijn vuist heb geheven, was voor een knallende kaakslag op Matt Seeds kin omdat hij geobsedeerd was door het woord ‘mietje’, dat hij voortdurend naar mijn hoofd slingerde. Bang! Niemand durfde het me ooit nog toe te mompelen. Toch voelde ik me verschrikkelijk. Met één klap kun je een man doden, weet je. Ik wilde niet zo’n éénklapmoordenaar zijn.

‘Ik ben wat over mijn toeren, oké. Kijk hoe ik eruitzie!’

‘Ik ben ook over mijn toeren.’

‘Ik wilde je niet kwetsen, Rosie’, zei ik. We omhelsden elkaar opnieuw. Mijn oog bonsde en in mijn oor rinkelde het nog steeds. Ik wilde steeds minder graag in deze stad blijven.

‘Ik heb gewoon soms genoeg van deze stad. Al dat haantjesgedrag. Al dat stoerejongensgedoe. Al die ventjes die gangsters willen zijn.’

‘Ik weet het’, zei ze. Ik hield haar stevig vast en voelde hoe haar tranen mijn schouder doorweekten.

‘Ik haat het, Clem.’

‘Ik ook.’

‘We moeten hier weg.’

‘We komen hier weg.

‘Beloofd?’

‘Beloofd’, zei ik, terwijl ik heel goed wist dat het een belofte was die ik niet kon houden. ‘En maak je geen zorgen over Fran McEvoy en zijn maten.’ Het klonk alsof ik wel zou afrekenen met die bende, wat zeker het geval niet was.

‘Dat probeer ik.’

‘Beloofd?’

‘Beloofd’, zei ze. Ik gaf haar een kus op haar kaak en proefde haar zoute tranen. Ik wist heel goed dat dat een belofte was die zij niet kon houden.

‘Alles komt goed.’

‘Alles?

‘Alles.’

‘Kom, laten we je oog verzorgen.’