Meneer Goldsmiths opheldering

Het is niet aan mij om te beoordelen waarom de Currans ervoor kozen om naar Schotland te verhuizen. Bij mijn weten hebben ze geen familie in Glasgow. Eigenlijk betwijfel ik zelfs of ze hier in Eastbourne wel familie hebben. Glasgow, zo werd me verteld, staat cultureel mijlenver van Eastbourne af. Niet dat ik er zelf voldoende tijd heb doorgebracht om die veronderstelling te staven. Ja, ik zou kunnen stellen dat ik enigszins verontrust was door Clems verhuizing. Mijn bezorgdheid betrof vooral zijn opleiding, meer dan de levensstijl, maar ik begrijp dat die niet van elkaar kunnen worden losgekoppeld.

Zoals ik reeds aangaf, betoonde hij zich hier een uitmuntende leerling. Het was mijn hoop dat hij dat zou kunnen voortzetten. Ik vreesde evenwel dat de verandering hem zou ontwortelen. Anderzijds maakt dit natuurlijk allemaal deel uit van mijn baan als leerkracht. Leerlingen komen en leerlingen gaan. Men kan, of beter gezegd: mag, zich niet emotioneel met hen verbonden voelen. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan, veronderstel ik. Zeker in deze omstandigheden. Sommige oud-leerlingen blijven contact houden met de school en met sommige leerkrachten. We proberen een betrokken omgeving te creëren als onze leerlingen voortstuderen. Ik denk dat eerdere directeuren graag met de eer van succesvolle leerlingen aan de haal gingen. Hoewel iedereen natuurlijk weet dat dat onzin is.

Bij mijn weten was zijn vader geen welgestelde man. Hij kwam eerder uit de, wat men noemt, arbeidersklasse. Clem kreeg een studiebeurs om hier te studeren. Dat is onze manier om tegen discriminatie in te gaan. Elk studiejaar heeft twee studiebeurzen voor leerlingen die minder bevoorrecht zijn. Om een aanvraag te doen moet de leerling een essay schrijven en een paar selectiegesprekken doorlopen. Oh, niks bijzonders hoor. We vragen naar zijn drijfveren en proberen zijn intenties na te gaan. Het is eigenlijk meer een informeel praatje. Toch kan zo’n gesprek van grote waarde zijn. In het verleden hebben we enkele prachtige essays gekregen, maar toen de jongens zich tegenover de beoordelingscommissie moesten uitspreken, bleek al snel dat zij geen geschikte kandidaten voor onze school waren. Over Clem waren we unaniem. We geloofden niet alleen dat hij binnen het systeem en de ethos van onze school paste, maar ook dat hij die na verloop van tijd zou helpen versterken. Hij had ontzettend veel te bieden, zowel op intellectueel als op persoonlijk vlak. Ik denk dat we nu allemaal ons beslissingsproces in twijfel trekken en ons afvragen in hoeverre je immuun kunt zijn voor mensen die je om de tuin proberen te leiden. Natuurlijk heeft niemand dit openlijk durven aankaarten, maar er waren – en zijn – nogal wat veelbetekenende blikken in de leraarskamer.

Toen Clem onze school verliet, werden we geïnformeerd dat dit om familieredenen was. Zijn vader was ontslagen en zou met zijn gezin naar Schotland verhuizen, waar hij een nieuwe functie had. Ik denk dat hij in de verkoop werkte, als een soort rondreizende verkoper, maar daarover zult u verdere inlichtingen moeten inwinnen. Het was een moeilijke periode voor ons allemaal. De man was zijn baan kwijt en moest, helaas, maatregelen nemen om zijn gezin te beschermen. En dan dit. Men vraagt zich af wat er zou zijn gebeurd als de economische situatie wat stabieler geweest was in deze regio. In een ideale wereld zou Clem zijn opleiding hier bij ons hebben kunnen voortzetten, maar helaas, onze studiebeurzen dekken geen kosten voor het internaat. Misschien moet dat herbekeken worden.

Hij paste hier goed. Natuurlijk was hij anders en we zijn altijd bedacht op problemen die leerlingen in Clems situatie kunnen veroorzaken. Ik bedoel daarmee dat we ook de leerlingen om hem heen in de gaten hielden. Zodat hij niet geïsoleerd of uitgesloten werd in de klas. Zodat de beursleerlingen geen speciale behandelingen kregen… Natuurlijk refereer ik aan pesten. Dat is hier net zo goed een plaag als op andere scholen. Sommigen zouden zelfs zeggen dat het op scholen zoals de onze een significant groter effect heeft. U begrijpt dat onze leerlingen erg intelligent zijn, zodat ze diepere psychologische schade kunnen aanrichten bij degenen die ze inferieur achten. Het is een vreselijke kwaal die sommige mensen die in de betere klasse zijn geboren, heel hun leven meedragen. Men zou wensen dat deze kwaal, deze overmoed, uiteindelijk hun ondergang zou betekenen. Ik ben blij vast te stellen dat het in veel gevallen zo is.

Clem had geen problemen. Waren er leerlingen die hem het leven moeilijk maakten? Eén ding is zeker: Clem Curran liet niet met zich sollen. Wie gemene opmerkingen maakte, werd snel en efficiënt op zijn plaats gezet. Op intellectueel vlak stak Clem met hoofd en schouders boven zijn mede-leerlingen uit. Ze hadden op een zekere manier respect voor hem. Hij was een symbool van hoop voor velen van ons, een toonbeeld van iemand die persoonlijkheid en intelligentie in overvloed heeft. Met geld koop je niet alles. Natuurlijk werd hij wel eens geplaagd, maar nooit ernstig of ongepast. Hij had zichzelf onder controle. Nee, ik zou hem niet berekenend noemen, hij was een gewone jongeman. Nee, ik zou hem ook geen einzelgänger noemen en ook geen extrovert persoon. Hij hield een zekere afstand tot zijn medeleerlingen, maar hij was sociaal en sympathiek. Hij wist waar hij heen wilde met zijn leven.

Ik kan me slechts één incident herinneren. Maar dat is zo onbeduidend dat het amper het vermelden waard is. Clem werd een keer berispt omdat hij een andere jongen had geslagen. Het was eerder een klap, niets ernstigs, zoals ik zei. Ik denk dat de andere knaap Clems afkomst en zijn seksuele geaardheid in twijfel trok. Blijkbaar was dat al een tijdje gaande en Clem had zijn grens bereikt, haalde uit en sloeg de jongen. Je zou kunnen zeggen dat zijn woede de overhand had op zijn rationele denkvermogen. De opmerkingen hielden na dit incident meteen op. Als men zijn acties in twijfel zou trekken, moet men zich ook afvragen of de intensiteit en het systematische karakter van deze provocaties zijn daad niet rechtvaardigden.

Mijn advies, dat ik gedurende de jaren vele malen heb gegeven aan leerlingen die het slachtoffer werden van zulke omstandigheden, is dat er twee opties zijn. Eén: breng een leerkracht op de hoogte, wat waarschijnlijk leidt tot het voortduren of zelfs escaleren van het plagen, of pesten zo u wilt. Of twee: sla de pester zo hard als je kunt, met of zonder waarschuwing. Ik ben ervan overtuigd dat optie twee resulteert in het ophouden van het pesten en de discriminatie. Sommige leerkrachten zullen mijn advies onprofessioneel vinden, daarvan ben ik me bewust.

Ja, dat advies gaf ik toen ook aan Clem. Hij koos resoluut voor optie twee. De problemen hielden op en de school werd weer een aangename plek. Mijn methode mag dan misschien als eigenaardig of non-conformistisch worden beschouwd, ik durf toch de vraag te stellen of ik ongelijk had. In het licht van de gebeurtenissen kan misschien worden gesteld dat mijn oordeel wat verwrongen was. Ik heb er meermaals over nagedacht; voel ik een zweem van verantwoordelijkheid voor wat er is gebeurd? Spreekt dat me vrij van wat er is gebeurd? In de praktijk: ja, in theorie: nee. Existentieel: daarover ben ik nog in dubio.

Er zijn natuurlijk nog allerlei zaken die moeten worden opgehelderd. Wat was de rol van de school in deze zaak? Waarom heeft niemand van het personeel erop geanticipeerd? Waarom zagen ze het gevaar niet aankomen? En het meisje met wie Clem verkeerde, wat is haar achtergrond? Wat waren haar drijfveren? Ik twijfel er niet aan dat dat uitgespit zal worden in een degelijk en diepgaand onderzoek.