Shoppen

Toen ik zo door de straten doolde, had ik het gevoel in een nieuwe realiteit te leven. Voor de eerste keer zag ik een heel andere kant van Glasgow. Ik bestudeerde de mensen van dichtbij. Sommigen schaduwde ik terwijl ze aan hun dag begonnen. Ik volgde hen naar hun werk. Ze zagen eruit alsof ze alle zorgen van de hele wereld op hun schouders droegen.

Gedurende de dag speelde ik een spelletje met hen, een detectivespelletje. Ik probeerde uit te vissen waar ze gingen lunchen, luisterde hun gesprekken af. Ik zat in een boeken-winkel annex café en dronk een dure koffie zo groot als een emmer terwijl ik een boek van B.S. Johnson probeerde te ontcijferen. Maar de taterende idioot die links van me zat en een stel dwaze bimbo’s rechts van me gunden me dat plezier niet. De dwaas ratelde tegen een/zijn (?) vriendin over een of ander ‘wetenschappelijk onderzoeksproject’ en over ’toekomstige werkgelegenheidsprojecten’. De vriendin toonde zich oprecht gedesinteresseerd. Ik betrapte mezelf erop dat ik afluisterde. Het was best interessant. Ik vroeg me af of ze met elkaar naar bed gingen. Ze raakten elkaars handen aan. Waarschijnlijk wel, vermoedde ik. Als ik die vrouw zou zijn, zo dacht ik bij mezelf, zou ik zeker niet met die wetenschapskerel aanpappen. Te suf. Maar de vrouw zou ik wel neuken. Alhoewel, ook maar één keer, want langer zou ik die lege blik niet kunnen verdragen. Ik wedde dat ze gewoon op van die suffe wetenschapstypes viel. Ik richtte mijn aandacht op de dwaze grieten. Zouden zij al met kerels naar bed gaan? Enzovoort, enzovoort. Deze mensen maakten de sombere straten van Glasgow toch wat interessanter.

Maar op een gegeven moment begon ik me toch te vervelen. Ik had mijn hele iPod beluisterd en had er genoeg van. Mijn vinger hield voortdurend de FFWD-knop ingedrukt. Ik kon naar tien nummers in vijf minuten luisteren als ik op zo’n contraproductieve manier verderging. Uiteindelijk hield ik de oortjes alleen nog in om ongewenste indringers af te weren, vooral die jonge, overdreven trendy kerels die in kledingwinkels werken. Hun enthousiasme was gruwelijk irritant. Al die ‘hoe gaat het vandaag met u’-onzin. Dit legertje minimumloners had zich vervolmaakt in de kunst van het evidente en overbodige. Ik bedoel maar: ik ben in een winkel, ik bekijk vele rekken met allemaal dezelfde, veel te dure kleren en vanuit mijn ooghoeken zie ik zo’n hipster ronddrentelen met van dat piekjeshaar, skinny jeans en een T-shirt van de Ramones die me vraagt of ik ‘aan het shoppen ben vandaag’. En dan komt de klap op de vuurpijl: ‘Kan ik misschien ergens mee helpen?’ Hoe moeilijk kan het zijn om naar kleren te kijken? Het vraagt niet al te veel moeite, ik kan het best zonder hulp. Dat weet ik zeker.

‘Of toch, misschien kan ik wel wat hulp gebruiken. Kun je mijn blik drie millimeter naar rechts richten alsjeblieft?’

‘Geen probleem.’

‘En kun je mijn voet een beetje verzetten alsjeblieft?’

‘Geen probleem.’

‘En waar kijk ik nu naar?’

‘Tja, dat is een T-shirt.’

‘Een T-shirt? Nee maar, en wat doe je daarmee?’

IDIOTEN.

Ik vraag me af of het typisch is voor Glasgow of is de hele kledingmarkt erdoor besmet?

Ik dwaalde twee volle dagen door de straten om weer bij mijn positieven te komen. Nou ja, eigenlijk was het een bezoekje aan de kunstwinkel dat me deed beseffen hoe belachelijk ik me aanstelde. Een paar weken geleden had Rosie me meegenomen naar dezelfde winkel. Ik had haar olieverf helpen kiezen en een paar doeken, een kalender van Miró en een scalpel. Eigenlijk was mijn inbreng beperkt tot de kalender. Ik herinner me nog dat ik erg gelukkig met Rosie was op dat moment. De winkel was onderdeel van Rosies rondleiding door de stad. De officiële rondleiding die ze al weken had beloofd. In ruil voor gitaarlessen. Na de kunstwinkel had ze me een prachtige galerie laten zien, naast het imposante universiteitsgebouw. De grote broer die over zijn kleine zusje waakte, het was een indrukwekkend gezicht. Elk gebouw probeerde het andere te overtreffen in dominantie en schoonheid. Aan de ene kant een architecturaal hoogstandje, aan de andere kant een gotische monoliet. Ik denk dat Rosie stiekem hoopte dat hun uitstraling onder mijn huid zou kruipen en dat de universiteit me zou kunnen lokken als tempel der wijsheid. We zigzagden tussen de studenten door en voelden ons vreemd volwassen.

Daarna nam ze me mee naar een fantastisch goedkope muziekwinkel. David Bowie, Tom Waits en Bob Dylan voor nog geen vijf pond. Northern Soul: Dance Floor Fillers voor drie pond. Boeken van Charles Bukowski en Samuel Beckett voor twee pond. Ik was in de zevende hemel. Ze toonde me hoe ik er van huis uit kon komen. Een korte busrit en dan een stuk met die rare cirkelvormige metro van Glasgow. Makkelijk. Toen we de aanbiedingen hadden bekeken, probeerden we of we iets te drinken konden krijgen in een kleine Ierse pub die volhing met portretten van hun beroemdste schrijvers. We slaagden in onze opzet en kregen twee glazen romige Guinness voorgezet. We kropen samen in een hoekje en waren ontzettend trots op onszelf. Geen van beiden durfden we toe te geven dat de Guinness smaakte alsof we ranzig teer aan het drinken waren. Maar dat schrok ons niet af, we bestelden nog twee biertjes. Per persoon.

De duisternis was al ingevallen toen we opnieuw langs de galerie en de universiteit liepen, naar de minder prettige delen van de stad. We hielden elkaars hand stevig vast, onze stappen waren al wat minder recht en onze stemmen klonken luid en opgewekt. Ons braspartijtje had ons toch wat aangeschoten gemaakt. De rode en gele lichten van de gebouwen verlichtten de hemel boven ons. Majestueus torenden ze boven onze ietwat benevelde hoofden uit. Ik kon niet beslissen welke van de twee ik het mooist vond. Waarschijnlijk de universiteit omdat die zo intimiderend en belangrijk was. Hoewel de galerie ook wel een statigheid bezat die me aansprak. In elk geval was het de meest romantische dag die ik tot dan toe in mijn jeugdige leven had gehad. Die dag vond ik ons het perfecte stel en ik dacht dat we heel lang samen zouden blijven. Trouwen, kinderen, de hele rimram. We waren een team, in onze eigen ondoordringbare zeepbel. Maar tegelijkertijd bedacht ik dat ik dit moment moest onthouden om toekomstige vriendinnetjes te verbazen met mijn kennis van de stad als we een uitje naar Glasgow zouden maken. Ik zou hun verhalen vertellen over de tijd dat ik hier woonde. En net zoals ik zouden ze het melige van dit hele moment kunnen voelen.

Die avond vrijden we voor het eerst met elkaar.

Mijn mobieltje stond nu al bijna twee volle dagen uit. Ik wist dat ik massa’s gemiste oproepen en berichtjes zou hebben van Rosie als ik hem weer aan zou zetten. Ik had mijn twee verloren dagen (heel erg John Lennonachtig) herhaaldelijk opnieuw in mijn hoofd afgespeeld. Er kwamen heel wat ‘wat zou er gebeuren als…’-vragen in me op. Te veel vragen en te weinig antwoorden. Geen antwoorden. Eén ding stond echter vast en dat was dat ik weer naar school zou moeten. Ik moest voor mijn examens slagen zodat ik hier tenminste weg zou kunnen. Ik zou niet toestaan dat McEvoy mijn dromen kapot zou maken. Ik was vast van plan om te slagen in het leven, zelfs als dat zou betekenen dat ik er een litteken van tien centimeter bij zou krijgen. Ik piekerde over de verschillende opties die ik had:

1. Vertel het aan een leerkracht. (Kinderen die gepest worden, krijgen van jongs af aan te horen dat ze het aan een leerkracht moeten vertellen als ze systematisch worden lastiggevallen door de bullebakken van de klas. En hoewel deze oplossing misschien goed werkt op basisscholen, hadden we in mijn geval niet te maken met scheldpartijtjes of wat heen-en-weergeduw of aan haren trekken en dat soort kinderlijke vernederingen. Ik kon het trouwens niet aan een leerkracht vertellen, want de leerkrachten waren zelf geïntimideerd. Hun wereldje was uitsluitend gericht op zelfbehoud, ze wilden hun auto’s beschermen en de eensgezindheid in de klas behouden.)

2. Vertel het aan je ouders. (Fantastisch idee als de ouders in kwestie ook maar een beetje invloed hadden op school of genoeg steun konden krijgen om er iets aan te doen. Fantastisch idee als de ouders een zekere intimidatie konden tonen tegenover het uitschot. Fantastisch idee als het slachtoffer in kwestie ouders had die ook maar iets gaven om de opleiding en het welbehagen van hun kroost. Fantastisch idee als de ouders hun telgen konden beschermen tegen tergend tuig. Fantastisch idee als de ouders niet apathisch reageerden op alles wat hun nakomelingen zeiden of deden, zoals wiet roken in hun slaapkamer of op internet naar gratis pornowebsites surfen.)

3. Praat erover met de andere partij. (Communiceer met de plaaggeest in een gecontroleerde omgeving en vraag hem/haar waarom hij/zij heeft gehandeld zoals hij/zij deed; probeer de dingen te begrijpen vanuit de ander z’n standpunt; wees empathisch en toon erbarmen. Dit kan een louterende ervaring zijn voor iedereen die betrokken is. Na een theekransje met goedkope koekjes en een partijtje therapeutisch tennis zal iedereen instemmen met het besluit dat er inderdaad twee slachtoffers waren in de hele zaak. Het gezelschap zal tevreden zijn in de wetenschap dat iedereen eronder lijdt. Een baanbrekend inzicht. Ze zullen concluderen dat iedereen de verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen daden en dat alle betrokkenen schuld hebben, zelfs de onschuldigen die onheus bejegend werden en regelmatig in elkaar getrapt werden zijn medeschuldig. Liberale onzin die alleen maar zorgt voor de vrijspraak van de dwingeland. Praten? Nee, bedankt!)

4. Confronteer het uitschot. (Een duidelijke optie die twee richtingen op kan. Iemand die wat schuchter is, is bij zulke potentiële confrontaties beter niet aanwezig. Het is een gok op grote schaal. Hoewel, misschien heeft het uitschot er wel respect voor dat de prooi zijn ballen (of balle, zoals ze hier zeggen) toont en betoont hij de prooi zijn respect. Dat zou wel een overgave van het uitschot zijn. Een uitschotcapitulatie. Vreugde. Overwinning. Uitstel van executie. Maar het kan ook leiden tot een snelle schop in de ballen (of balle) omdat het tuig opmerkzaam heeft vastgesteld dat het aanmatigend bejegend werd. Dat zijn status als alfamannetje bedreigd wordt. Hoe het ook zij, het is een netelige situatie.)

Na twee dagen emotionele ondervoeding was het tijd om het allemaal opnieuw op mijn bord te krijgen. De school lonkte. Ik zou Fran McEvoy confronteren.

Uitschot.