Krenten

Weet u wat beroepdeformatie is? Troost u, ik wist het evenmin en dus heb ik het me laten uitleggen door een man die er alles van wist. Als ik hem goed heb begrepen, betekent het ongeveer dat een mens door zijn beroep verandert. Door het voortdurend bezig zijn met bepaalde werkzaamheden vervormt de mens. Hij deformeert. Sommige beroepen hebben zoveel invloed op het leven van een mens dat deze daardoor lichamelijke en zelfs uiterlijk waarneembare veranderingen ondergaat. Gelukkig zijn dat slechts uitzonderingen, anders zouden een varkens- en een paardenslager er op den duur wat vreemd uitzien. Ook bankdirecteuren veranderen niet onmiddellijk in een chequeboek.

Nee, de vervormingen of beschadigingen zijn vooral geestelijk. En dat heeft nare consequenties. Zo zal een bezield begrafenisondernemer met vreugde constateren dat het sterftecijfer oploopt en een kraamverzorgster met hart voor haar werk ziet met welgevallen de vruchtbaarheid stijgen. Het kan ook politieke gevolgen hebben. Een fabrikant van condooms zal bijvoorbeeld onverwijld kiezen voor een partij die een actieve potentieverhoging in haar program heeft opgenomen. Begrijpt u het gevaar? Het beroep vormt bij de mens een afwijkend denkpatroon. En het verassende is dat de mens het zelf bijna niet merkt. Hij of zij denkt dat men nog even normaal is als in de tijd voor men in zijn beroep duikelde. Dat is een pure misvatting.

Ik schat dat de beroepsdeformatie ook onder politiemensen bijzonder groot is. Het kan bijna niet anders. De vrijwel voortdurende confrontatie met het kwaad in duizenden variaties vertroebelt de geest. Een politieman ziet in zijn beroep de gemeenschap meestal alleen van haar donkere zijde. Dat vormt een eenzijdig en dus verwrongen beeld. Daarom groeit in hem op den duur de overtuiging dat vrijwel niemand is te vertrouwen, dat bijna iedereen crimineel is en dat de weinige luitjes van wie dat niet met zekerheid vaststaat, toevallig nog niet door ons zijn ontmaskerd. U zult moeten toegeven: een trieste maatschappijvisie.

En daarbij tracht ik nog rekening te houden met mijn eigen beroepsdeformatie, want ik neem aan dat ik niet onbeschadigd door mijn lange politieleven ben gestapt. Als men alles overdenkt, dan is het bijna onbegrijpelijk dat er bijvoorbeeld in een stad als Amsterdam nog zulke aardige politiemensen rondlopen. Laat u niet misleiden: ze zijn er echt.

Ook bij de recherche van het bureau Warmoesstraat heeft de beroepsdeformatie duidelijk toegeslagen. Dat was onvermijdelijk. Zoiets houdt men niet buiten de deur. Gelukkig valt het onszelf niet meer zo op, maar van de week heb ik toch wel even vreemd naar mijn bloedeigen chef gekeken. Overigens een aardige vent, met wie best redelijk valt te praten. Tijdens een gezamenlijke bespreking betreffende de langzamerhand niet meer te stuiten stroom roofovervallen, diefstallen uit auto’s, berovingen en inbraken, zei hij: ‘Gelukkig valt er af en toe ook nog weleens een dode . . . Lijken zijn en blijven voor ons toch de krenten in de pap.’