Vergeven

De Fransen kennen een gezegde dat ook in ons land veel wordt geciteerd: Tout comprendre est tout pardonner, ofwel: Alles begrijpen doet alles vergeven; Zo’n kreet kan men als rechercheur natuurlijk nooit hanteren. Ik begrijp waarom iemand een deksels mooie meid verkracht. Ik kan daar best inkomen, maar u moet van mij niet verlangen dat ik de verkrachter gelijk alles vergeef. Integendeel, ik zal proberen hem voor zijn wandaad te laten boeten, ook al omdat ik mijn eigen vrouw niet graag als slachtoffer zie van andermans lusten.

Wanneer iemand met een bivakmuts op het hoofd en een pistool in zijn knuist een bankgebouw binnenstormt met het doel zijn liquide middelen wat aan te vullen, dan begrijpen wij, rechercheurs, dat best, maar verwacht niet van ons dat wij hem nu ook uit louter begrip over zijn bolletje aaien. Het kan niet. De commissaris vindt dat niet goed.

Een maandje geleden, op een nacht in de kleine uurtjes, vond de bemanning van een surveillancewagen in een van onze belegen volksbuurten een wat verlopen vijftiger Hij zat op straat naast een bierkrat. Telkens nam hij een flesje uit de krat, bekeek het etiket en wierp het dan krachtig vloekend tegen een blinde muur waar het knallend uiteenspatte. Dat gaf lawaai. Er waren mensen wakker geworden en die hadden de politie gebeld.

Onder luide protesten werden de man en de bierkrat in de wagen geduwd en naar het bureau gebracht. Daar bleek dat hij de krat van een binnenplaatsje van een naburige winkelier had gestolen.

Ik las de volgende ochtend het proces-verbaal door, maar begreep er geen draad van. Wie steelt er iets om het even later stuk te gooien?

De verdachte, ene Willem de Vries, bleek een notoire dronkaard, die overigens niemand overlast bezorgde. Ik haalde hem uit de cel. Hij zag er triest en somber uit ‘Wat was u nu aan het doen?’ opende ik in verwondering.

Hij trok aarzelend de schouders op. ‘Ik ... eh, ik drink graag een biertje... een stevig biertje, moet ik zeggen. Voor een paar kratjes pils per dag draai ik mijn hand niet om. Gisteravond laat bemerkte ik tot mijn schrik dat ik geen bier meer had. Ik wilde eerst gaan slapen, maar zonder een volle buik gaat dat bij mij slecht. Dus ik de straat op om te struinen. Ik wist dat die winkelier op zijn binnenplaatsje kratten bier had staan. Ik ben over de muur geklommen en heb met oneindig veel moeite en inspanning een kratje gejat. Toen ik het karwei had geklaard, wilde ik direct een pilsje pakken.’

Hij schudde het hoofd. ‘Toen kreeg ik toch een klap voor mijn kanis. Er zat helemaal geen bier in die krat... maar appelsap.’ Op zijn verweerde gelaat verscheen pure walging. ‘Appelsap,’ herhaalde hij vies. ‘Moetje raden... appelsap. Ik was zo hels dat ik alle flesjes tegen die muur heb gekwakt.’

Ik wilde wel wat begrip opbrengen, maar de winkelier niet. Hij eiste en kreeg vergoeding plus statiegeld. De rechter hanteerde wel het ‘tout comprendre est tout pardonner’, maar vorderde van Willem toch een drankontwenningskuur.