Vee

De meeste Amsterdamse dienders komen van buiten de stad, of, zoals de Amsterdammers zelf zeggen, van het platteland. Want al zijn Utrecht, Arnhem, Groningen en Leeuwarden, om eens wat te noemen, flink uit de kluiten gewassen steden, voor een Amsterdammer komt elke Nederlander, die niet uit Amsterdam stamt, van het platteland.

Waarom de Amsterdammers in ons politiekorps in de minderheid zijn? Ik zou het u niet zo precies kunnen vertellen. Ik denk dat een echte Amsterdammer het wel gênant vindt zijn eigen stadgenoten te moeten kapittelen. Het ligt hem niet zo. Zijn meestal vrijgevochten aard - hij doet immers zelf graag wat verboden is - maakt hem voor het vak van diender minder geschikt; al moet ik zeggen dat de in Groot-Mokkum geboren en getogen dienders het in ons Amsterdam ook best doen. Gelukkig worden verreweg de meeste van het platteland komende dienders in de kortst mogelijke tijd nog Amsterdamser dan de puurste Mokummer. Zo is het toch? Waar je mee omgaat, word je mee besmet. Een prettige besmetting, heb ik in de loop der tijd ervaren, want de rasechte Amsterdammer is ondanks zijn vaak grote mond best een aardig mens met het hart op de juiste plaats. En dan bedoel ik niet ‘even links achter het borstbeen’.

Toch blijven er altijd wel verschillen in aard, interesse en opvoeding. Ik zal een Het is wel hetzelfde, maar het heet enkel anders; veel deftiger. Zo is het ook gegaan met het gilde straatvegers, putjesscheppers en vuilnismannen. Ze vegen en scheppen nog wel, gelukkig, en de vuilnis wordt nog steeds op tijd bij uw huis weggehaald. Het zou me anders in de stad een vieze boel worden. Maar het zijn geen straatvegers, putjesscheppers en vuilnismannen meer. Ze staan nu als deftige ‘milieureinigers’ op de loonlijst.

En wat denkt u van de bordenwasser? U vindt hem niet meer terug. Hij is een deftige “casserollier” geworden.

Zelfs de oude sympathieke nachtwaker is in een nieuw jasje gestoken. Hij waakt nog wel, maar zijn functie heeft meer glans gekregen sinds hij als ‘security-officer’ door de donkere nacht stapt.

Zo zijn er tal van beroepen die een ware gedaantewisseling hebben ondergaan. Ik heb er vrede mee. We leven in een moderne tijd, een tijd met snelle wisselingen ten aanzien van gedrag en waardering. Een normaal mens houdt het niet meer bij. Toch is er een beroep dat niet opgenomen is in de vaart der volkeren. Dat is het beroep van politieman. Hij krijgt geen nieuwe titel. Hij bleef wat hij was . . . een smeris..