Vecht

Een ritje langs de Vecht leert dat het voorjaar is. Krokussen, narcissen, bloesem, lammetjes in de wei, zwanen die in paren een geschikte plek zoeken om een nest te bouwen.

Wat is het toch met zwanen?

Het zijn grote, machtige vogels, beroemd van de reclame, en naar verluidt ook heel gevaarlijk, maar als ze met z’n tweet jes in een sloot zitten te klooien, zijn ze vooral erg aandoenlijk. Ze zijn vast jong en verliefd, maar ze doen toch aan een ouder echtpaar denken—de echtelieden kennen elkaar van haver tot gort, een half woord is genoeg, een oogopslag, een handgebaar. Geliefden, vergroeid met elkaars onhebbelijkheden.

Een ritje langs de Vecht, van Loenen, naar Nieuwersluis en Mijnden, en door naar Breukelen. Via de Veenderij, de Kievitsbuurt en de Trekgaten, bij Scheendijk weer terug. Een weg die Zandpad heet, oude bruggen en kleine sluizen, huizen met erven, auto’s en volle waslijnen, aan de overkant langs de rivier sierlijke theehuizen en prielen bijna in het water.

De Vecht.

En hier en daar de voorjaarsschoonmaak; een droogmolen in een tuin, scheefgezakt onder het gewicht van dekbedden en moltons. Bij andere huizen de ramen open, dekens over de vensterbank. Vrouwen met gele huishoudhandschoenen aan die in de zon even een sigaretje roken.

Ramen lappen.

Gangen boenen.

Keukenkastjes soppen.

De radio onhoorbaar door het loeien van de stofzuiger, zweet op de bovenlip, verhitte oksels, de kinderen niet horen thuiskomen—dat is de grote schoonmaak, en aan het einde van de middag, voor het koken, snel even onder de douche, ‘s-Avonds extra attent voor de man die na het eten de garage heeft opgeruimd en al zin had om het gras te maaien.

Ach ja.

De grote schoonmaak, eerlijk gezegd was ik hem vergeten. Ik weet ook niet of ik er wel herinneringen aan heb, behalve aan mijn moeders handen, gerimpeld en roze door zeep en warm water. Het was een hele operatie, die schoonmaak, maar hij onttrok zich een beetje aan de kinderblik, hoewel daarna toch alles anders was: kakelvers, klaar voor de zomer.

Een ritje langs de Vecht.

Oudere heren die geheel in wielertenue Milaan-San Remo naspelen, zonder Cipressa en Poggio, maar wat wil je, het zijn oude mannen, hun hoofden rood van de vroege zon, de benen geschoren, want dat hoort zo.

Een jonge vrouw te paard.

Een hengelaar.

Twee dames in een zwarte cabrio.

Een jacht op de rivier—Nooitgedacht. Mevrouw met een puzzel op het voordek, meneer met pet en warme sjaal aan het roer. Ze dobberen met de stroom mee.

Een ritje langs de Vecht—je kunt er badinerend over doen.

Het is misschien te pittoresk hier. Of anders wel te Hollands. Of juist niet gemiddeld genoeg. Maar als de omstandigheden goed zijn, en het volk is niet massaal uit wandelen en fietsen, is het een pico bello ritje. Om vast te stellen dat het voorjaar is. En nergens cynisme te bekennen.