Middag

 

 

 

 

 

 

Het is een grijze druilerige zondagmiddag. In de Kalverstraat is het druk, maar de sfeer is gelaten. De wil om het eens goed op een shoppen te zetten, lijkt te ontbreken. De mensen bewegen wel, en ze gaan de winkels in en uit, maar de bezieling is er niet. Je ziet ook weinig volle tassen. Het komt door het weer, een vreemde, bijna klamme herfstigheid.

Jas dicht, jas open.

Sjaal om, sjaal af.

De ene keer het zweet op de neus, de andere keer rillingen op de rug – zulk weer, geen zuchtje wind.

In een lunchroom vlak bij de Munt zitten twee dames, moeder en dochter, aan een klein tafeltje – ze hebben allebei een grote beker cola voor zich.

‘Wat wil je voor Eddie kopen?’ vraagt de moeder. Ze is een jaar of vijftig, maar doet haar best om er goed uit te zien.

‘Hij wil niks, zegt ie,’ antwoordt de dochter nonchalant. Ze neemt een slok van haar cola. De ijsblokjes rinkelen tegen haar tanden. Ze heeft hetzelfde blonde haar als haar moeder – er hangt een oranje waas overheen.

‘Dat zei je vader ook altijd,’ zegt haar moeder.

‘En daarom kreeg hij altijd sokken, zakdoeken, onderbroeken en dassen, hè mam,’ reageert de dochter. Haar stem klinkt cynisch.

Moeder haalt haar schouders op. ‘Heb jij het ook zo warm?’ vraagt ze. Haar ogen zijn te blauw opgemaakt.

‘Drink wat, mam,’ antwoordt de dochter.

Moeder pakt haar beker en drinkt. Haar lange nagels hebben dezelfde kleur rood als de beker. Aan de overkant bij Hunkemöller trekt een meisje de etalagepoppen nieuwe bh’tjes aan.

‘Koop een leuk setje ondergoed voor jezelf,’ zegt de moeder als ze is uitgedronken.

‘Nee mam.’

‘En dat geef je dan aan Eddie. Dat vinden mannen leuk, sexy ondergoed.’

‘Nee mam.’

Moeder en dochter zwijgen.

In de etalage van Hunkemöller steekt het meisje een prijskaartje in de bh die de pop nu aanheeft. Ze streelt de bedekte boezem, de stof moet mooi spannen. Het is een teder gebaar, alsof het echte borsten zijn waar haar vingers langs gaan. Daarna trekt ze wreed een naakte pop naar zich toe voor de volgende bh.

‘Wat vond pa eigenlijk van al die sokken en zakdoeken, mam?’ vraagt de dochter ineens.

Haar moeder schrikt op – in gedachten aan de overkant. ‘Uh? Niks. Hij…’ Ze graaft in haar herinneringen, maar er komt niets boven. Ze neemt maar snel een slok cola. ‘Zullen we zo gaan?’

‘Niks? Ik vond het altijd heel zielig voor hem. Weer sokken, weer zakdoeken, weer een das. En je kocht ook altijd van die stomme dassen! Heb je nooit een echt cadeau voor hem gekocht?’

‘Kom, we gaan,’ zegt moeder. Ze is al opgestaan. ‘We gaan iets leuks voor Eddie zoeken.’

‘Goed, mam,’ zegt de dochter mat. Ze staat op.

Kort daarop lossen de dames op in de winkelende menigte. Ze worden even gedachteloos nagekeken door het meisje in de etalage van Hunkemöller, ze heeft een paar spelden tussen haar lippen. De zondagmiddag is nog lang.