Doos

 

 

 

 

 

 

‘Weet je wat jij moet doen?’

‘Nou?’

‘In de poep zakken.’

‘Ooh.’

‘Waarom lach je nou zo stom?’

‘Ik dacht al dat je zoiets zou gaan zeggen. Sorry.’

‘Je moet niet altijd sorry zeggen. Ik word daar gek van. Het is heel normaal om ruzie te maken.’

‘Ik hou er niet van.’

‘Dacht je dat ik er wel van hield?’

‘Ja.’

‘Wat ben je toch een zak. Jezus.’

‘Ik kan het aan je zien, weet je dat…’

‘Wat?’

‘Als je ruzie wilt zoeken.’

‘En dan denk je: ik zeg maar snel sorry en dan ben ik ervan af? Dat vind ik zo goedkoop, weet je dat! Daar word ik pas kwaad van.’

‘Je was al kwaad.’

‘Ik was godverdomme helemaal niet kwaad. Nu wel trouwens.’

‘Je was het al.’

‘Ik was het niet!’

‘Waarom moest ik dan in de poep zakken?’

‘Omdat je soms zo’n eikel bent.’

‘Vertel me nou eens wat ik verkeerd heb gedaan. Dat is toch niet te veel gevraagd?’

‘Nee.’

‘Wat nou nee? Weet je wel hoe kinderachtig je bent…’

‘Nou krijgen we die. Nou is het vrouwtje ineens kinderachtig. Jezus. Mannen ook…’

‘Wees blij dat ik geen vrouw ben.’

‘Haha. Meneer is leuk.’

‘Ik ben helemaal niet leuk. Ik ben een eikel. Dat zeg je net zelf.’

‘Goed. Wij gaan uit eten. Leuk. Gezellig. Ik trek een mooi jurkje aan. Ik denk: laat ik eens sexy doen. Ik kijk je de hele avond zwoel aan. Ik ben helemaal scheel van het door die stomme kaars heen kijken. Ik zit met mijn voet aan je been. En jij reageert nergens op! Je lult alleen maar over die vervelende Geurtsma.’

‘Geertsema.’

‘Geertesma dan.’

‘Die man is mijn baas, schat. En ik heb helemaal niet de hele avond over hem zitten lullen.’

‘Ooh nee? Hoe komt het dan dat ik het gevoel heb dat ik ineens alles van ene Geurtsema weet? Jacques heet ie toch?’

‘Jacques, ja. Geertsema.’

‘Ik heb me rot verveeld! En als klap op de vuurpijl begin jij bij het afrekenen te flirten met die stomme doos…’

‘Het is geen stomme doos.’

‘Ooh nee? Omdat ze toevallig een restaurant heeft kan het zeker geen domme doos zijn? Nou jongen, die zaak zit alleen maar vol omdat al die kerels zich ’s middags bij de lunch laten inpakken door die trut en dan ’s avonds met hun vrouw nog een keer komen omdat ze denken dat het een goeie tent is. Hoe die met d’r kont door de zaak loopt te draaien. Man, man, je denkt echt met je lul, hoor. En als je lul nou aan mij dacht…’

‘Schatje, toe…’

‘Wat nou “schatje”? Nou voel je je schuldig, hè. Goed zo. Eikel.’

‘Sorry, hoor.’

‘Hou daarmee op!!! Sorry, sorry. Me reet. Straks ga je zeggen dat ik zo mooi ben als ik kwaad ben. Wedden?’