13

 

Spelingen der natuur

 

 

 

 

 

Kort na het eten wordt er aangebeld. Haar vader doet open en komt geanimeerd pratend met Maarten binnenlopen. Ze heeft de laatste ronde met Tony al gedaan en zit in pyjama en met dikke sloffen aan met een boek bij de open haard. Geërgerd kijkt ze op naar haar vader, maar hij begrijpt haar blik niet.

‘Bezoek voor je,’ zegt hij vrolijk. ‘Mensen van buiten trekken altijd naar elkaar toe.’

Als er maar íémand voor haar aanbelt, dan is hij tevreden. Van buiten of binnen, dat maakt helemaal niet uit.

‘Als jullie me zoeken, ben ik in mijn werkkamer. Maarten, doe je de groeten aan je ouders?’ Hij fluit en met Tony achter zich aan loopt hij de kamer uit. Het valt haar ineens op dat haar vader de hond zonder slag of stoot geaccepteerd heeft. Dat is aardig van hem. Hij lijkt zich zelfs aan hem gehecht te hebben.

‘Sorry, ik had even moeten bellen,’ zegt Maarten. Hij gaat op een met koeienhuid bespannen krukje zitten en schuift het dichter naar het vuur.

‘Maakt niet uit.’ Ze schuift haar boek aan de kant. Een paar dagen is op school de bank naast haar leeg gebleven. Het was haar tegengevallen dat hij het niet voor haar had opgenomen bij tekenen, dus ze had er niet veel aandacht aan geschonken, maar nu herinnert ze zich weer dat hij toestemming heeft gekregen om het congres van zijn vader bij te wonen.

Hij verandert van plaats en laat zich diep in een leunstoel wegzakken. Dat geeft haar de gelegenheid hem te observeren. Hij ziet bleek en kleine zweetdruppeltjes parelen op zijn voorhoofd. ‘Ben je ziek? Ik dacht dat je naar dat congres was.’

‘Klopt. Hoofdpijn, gaat wel weer over. Ik geloof dat ik voor het eerst van mijn leven een kater heb. Gisteren na het congres ben ik met mijn vader en een paar collega’s naar een Japans restaurant geweest. Allemaal rauwe vis, erg smerig. Daarom heb ik misschien iets te veel gedronken van het goedje dat ze erbij serveerden, sake. Nooit aan beginnen.’

‘Hoe was het? Saai, zeker?’

Hij lacht vreemd en kijkt nerveus om zich heen. ‘Je raadt nooit wie er was.’ Verwachtingsvol kijkt hij haar aan.

‘Als ik het toch niet kan raden, zeg het dan maar.’

‘De oma van Geert-Jan!’

‘Weet zij dan iets van klimaatverandering enne… nog iets?’

‘“Global Warming and its Consequences for The Low Countries”. Weinig, denk ik, maar wel van paddenstoelen. Als je haar zo ziet rondscharrelen, zou je het misschien niet zeggen, maar als mycologe geniet zij wereldfaam.’

‘Hield ze een lezing?’ Dat had ze inderdaad nooit gedacht. Dat kleine rimpelige vrouwtje met haar vracht aan donkere kleding als spreker voor een internationaal gezelschap van een paar honderd man.

‘Ja, en dat deed ze heel goed. De titel was “Nature will always surprise us”. De zaal hing aan haar lippen. Helaas had ik toen net mijn les Sanskriet bij professor Doornbos, maar mijn vader heeft mij tijdens het diner bijgepraat. Ik heb je toch verteld dat er alleen al in Nederland zeven nieuwe soorten paddenstoelen per maand bij komen, door de regen en de hogere temperaturen?’

Ze knikt enigszins verveeld. Klimaatverandering, met een goede regenjas komt ze al een heel eind. Verder heeft ze er niet veel last van.

‘… Er is één paddenstoel ontdekt die echt heel speciaal is. Die was bij de Maya’s al bekend, maar gold driehonderd jaar lang als uitgestorven. Nu is-ie weer opgedoken, maar op een ander continent en in een andere variant… Strikt genomen is het waarschijnlijk een nieuwe soort, maar…’

‘Is dit voor je spreekbeurt?’

Onverstoorbaar gaat hij verder. ‘Niemand weet waar die paddenstoelen te vinden zijn, behalve de oma van Geert-Jan. Ze weigert de vindplaats te noemen. De krachten die erin schuilen zijn volgens haar onbeheersbaar en mogen absoluut niet in verkeerde handen vallen.’

‘Ik denk dat je gisteravond nog iets anders hebt binnengekregen dan sake.’

‘Laat me nou eens uitpraten. Twee wetenschappers uit India hebben de kans gekregen de paddenstoel te bestuderen. Er zitten bestanddelen in die tot nu toe onbekend waren, vermoedelijk ontstaan uit spontane mutaties. Heb je enig idee hoe sensationeel dit is!? Er is één probleem. Iedereen wil nu als eerste een artikel publiceren in Nature of een ander belangrijk tijdschrift, maar daar heb je die paddenstoel, of in ieder geval een beetje van die nieuwe stof of nieuwe stoffen, voor nodig, een piepklein beetje is genoeg, maar dat is er dus niet. Het materiaal is bij het eerste onderzoek verloren gegaan, of vernietigd. Helaas.’ Opgewonden kijkt hij haar aan. ‘Jij hebt Geert-Jan toch in het bos gezien? Weet je nog waar dat was?’

‘Geen idee. Ik liep achter Tony aan.’

‘Misschien waren het geen cantharellen!’

‘Nee, ze waren veel geler en kleiner, dat heb ik je al gezegd.’ Uit nervositeit om de onverwachte ontmoeting had ze Geert-Jan met een flauw grapje nog Geelkapjegenoemd.

‘Tes, er gebeuren vreemde dingen. Dat Ditteke laatst flauwviel in de kantine toen ze Geert-Jan zag binnenkomen, vind jij dat normaal?’

Ze zwijgt verward.

‘Nou?’ Met de mouw van zijn jasje veegt hij het zweet van zijn voorhoofd.

‘Nee, dat is niet normaal, maar ik zie het verband niet met een paddenstoel.’

‘Waarom vallen de meisjes voor hem? Letterlijk. Hij heeft niet bepaald het uiterlijk van een popster. Wat heeft hij dat… laat maar. Het gaat erom, alles is te verklaren. Heb je weleens van het orakel van Delphi gehoord of de Mysteriën van Eleusis?’

‘Van Delphi wel. Dat ligt in Griekenland.’

‘Eleusis ook. Het gaat erom dat iedereen die onzin geloofde, zich liet meeslepen, totdat iemand logisch ging nadenken en erachter kwam hoe de boel in elkaar stak. Ik moet weten hoe Geert-Jan het voor elkaar krijgt.’ Hij stopt even en kijkt haar aan. ‘Jij bent een slim meisje. Mijn vader zegt dat je een klas hebt overgeslagen.’

‘In Limburg.’

‘We moeten naar het bos.’

‘Ik zeg toch dat ik niet meer weet waar het was.’

‘De ijskelder, die weten we wel.’

‘Hoe wilde jij de ingang vinden?’

‘Met logisch nadenken.’ Hij trekt wit weg, staat op en grijpt zich vast aan de schoorsteenmantel. ‘Dit is echt heel groot, Tes, maar nu moet ik even… Waar is de wc?’