10

 

De tekening

 

 

 

 

 

De volgende schooldag speurt ze op het gezicht van Ditteke naar tekens van het nachtelijke gebeuren, maar vindt er geen. Hoe graag zou ze haar willen aanspreken, ernaar vragen, alle details willen horen, maar dan verraadt ze zichzelf. Het beste is om een omweg te kiezen, ook al moet ze zich daar suf voor slijmen.

Na de les gaat ze op weg naar het volgende lokaal terloops naast haar lopen. Dit is nog een stuk moeilijker dan de discussie gisteravond met haar vader, maar er is niet veel tijd. Ze heeft het gevoel dat ze zal stikken als alles blijft zoals het nu is. Ondanks haar angst moet ze dingen blijven doen, blijven bewegen. Stilstaan is verloren zijn.

‘Wat zit je haar leuk,’ begint ze.

Ditteke kijkt argwanend opzij. ‘Zo zit het altijd.’

‘Is ook zo, maar vandaag zit het extra goed. Komt door het vochtige weer, is bij mij ook altijd.’

Ditteke kijkt om zich heen of ze haar vriendinnen ergens ziet om door het optrekken van haar wenkbrauwen te laten weten hoe ze over haar denkt. Maar die zijn niet in de buurt. Dat heeft Tes goed gecheckt.

‘Moet je soms iets van me?’

‘Nee, hoezo? Ik wilde alleen maar zeggen dat ik het erg voor je vind dat je oma is overleden.’

Ditteke blijft staan. ‘Dat valt wel mee. Het was een vals kreng, dat mijn fietsbanden lek stak omdat ze niet wilde dat ik wegging als ik al de hele zondagmiddag in dat muffe bejaardentehuis had gehangen.’

‘O, ik dacht…’

Ditteke heft haar hand op en imiteert het internationale gebaar van filmsterren waarmee ze paparazzi verbieden een foto van hen te maken. Dat ze minstens twintig kilo zwaarder is dan een nuffig mediaprinsesje als Paris Hilton doet er niet toe. ‘Niet doen.’

 

Even later ziet ze Ditteke smoezen met Geert-Jan. Tegelijkertijd kijken ze haar kant op. Het kan niet anders of ze bespreekt met hem wat ze tegen haar heeft gezegd. Tes glimlacht schijnheilig, maar voelt haar benen slap worden. Daar gaat haar kans. Hoe moet ze het nu aanpakken? Moet ze, zoals Vera dat noemt, haar ‘vrouwelijke charmes’ in de strijd gooien? Dan moet ze wachten op een geschikt moment om Geert-Jan alleen te spreken. Maar Ditteke lijkt haar nogal jaloers aangelegd. Die zal het haar dan nog lastiger maken. Misschien moet ze ’s avonds thuis bij hem langsgaan. Hoewel, dan is het net of ze hem achternaloopt. Voor vandaag moet ze het maar laten zitten en zich concentreren op ontstellend normale dingen. Aardrijkskunde, wiskunde, Frans, Engels. Eerst hebben ze tekenen van Van Zanten, een dwergachtige man met een bolle buik, die altijd een broek met verfvlekken draagt, alsof hij net achter de schildersezel is weggelopen.

Het tekenlokaal is geen vierkante ruimte zoals de andere lokalen, maar een rechthoek met hoge muren en extra ramen bovenin. Het handenarbeid- en het gymnastieklokaal zijn ook zo gebouwd. Als je aan komt fietsen, zie je die lokalen als uitkijktorens een metertje of twee boven de andere uitsteken. Van Van Zanten moeten ze een dier tekenen in relatie tot een mens. Maarten weet meteen wat hij gaat doen. Hij maakt een tekening van Jona in de walvis. In de grote vis tekent hij een cirkel en daarin een klein mannetje met een lange baard op een kruk. Hij is al klaar voordat Van Zanten is uitgesproken. De tekenleraar stelt de opdracht bij. Het gaat om het verbeelden van de mens-dierrelatie op een dramatischmoment. Tes neemt zich voor een hond te tekenen. Op haar telefoon zoekt ze naar een voorbeeld, een foto van Tony of van een andere hond op internet, maar dat mag niet. Het moet uit het blote hoofd. Ze kijkt de klas rond, ziet de over de tafels gebogen hoofden. Het rode haar van Anja, het steile van Ditteke en de krulletjes van Polly. Ineens weet ze het: een weerwolf. Dat is tragisch, een mens die tegen zijn zin en zonder dat hij er iets aan kan doen in een monster verandert, van goed naar slecht gaat en weer terug. In het kliekje van Ditteke wordt druk gegiecheld. Het zou ook eens een keer niet. Er komen steeds meer meisjes bij staan. Af en toe kijkt er iemand steels haar kant op en begint dan nog harder te giechelen. Van Zanten bromt dat iedereen terug naar zijn eigen plaats moet gaan, maar er wordt maar mondjesmaat aan gehoor gegeven.

Aan het einde van de les verzamelt Van Zanten de tekeningen en hangt ze met wasknijpers aan een lijn voor de ramen. Ze is nog lang niet klaar. Een weerwolf tekenen is onbegonnen werk als je het moet doen met een minimale hoeveelheid aan techniek en talent. Het resultaat van haar gekras lijkt nog het meest op een rechtopstaande kater met dikke snorharen en grote, verschrikte ogen. Ze schaamt zich ervoor en zou het papier het liefst verscheuren en het lokaal uit lopen. Van Zanten pakt zonder commentaar haar tekening weg en hangt die bij de andere. Tes gaat bij haar klasgenoten staan. Weer die steelse blikken, die verholen glimlachjes. Iemand maakt een zoemend geluid en even later hoort ze nog iemand dat doen. Ze wil dit niet horen. Wat gaat er gebeuren? Jade kijkt weg als ze haar blik vangt. Ze blijft geloven dat ze zonder Ditteke in de buurt anders is. Dat ze dan misschien wel vriendinnen zouden kunnen zijn. Zij houdt ook van turnen.

‘Kom allemaal hier!’ commandeert Van Zanten met zijn basstem.

De meeste leerlingen lopen opgewonden smoezend recht op de tekeningen af, maar hij zwaait zijn linkerarm naar opzij en dirigeert de klas als een verkeersagent naar de ruimte achter zijn rug.

‘We bekijken de expositie gezamenlijk en iedereen houdt zijn mond tot we klaar zijn.’

De klas stelt zich aan weerszijden van en achter Van Zanten op. Tes zoekt het meest onopvallende plaatsje achteraan uit. Van Zanten staat kort stil bij de tekening van Maarten. Ook met zijn nieuwe was hij niet lang bezig. Uit de wijd opengesperde bek van de walvis wordt een klein mannetje gelanceerd. Zijn baard heeft geen einde. Een deel bevindt zich nog in de vis. In kronkels en bochten vliegt de baard door de lucht achter het mannetje aan. Polly heeft Willem Barentsz getekend op Nova Zembla in gevecht met een ijsbeer. Tes sloft mee met de rest. Gegarandeerd dat haar tekening een aantal klasgenoten weer munitie zal geven om op haar te schieten. Maar dan hoort ze Van Zanten zeggen: ‘Ditteke, dit had ik niet achter je gezocht.’ Terwijl ze ook níét zou kunnen kijken, doet ze dat wel. Ze ziet een vrouwengezicht met ronde ogen, lange wimpers en een wijd opengesperde mond. Een bij met een als een lans naar voren gestoken angel vliegt in een rechte lijn tussen roodgeverfde lippen door op een overdreven groot getekende huig af.

‘Een bij gaat dood als hij steekt,’ zegt Ditteke. ‘Dan moet je wel een heel grote hekel aan iemand hebben.’

Tes hoeft Ditteke niet te zien om te weten dat ze Van Zanten schijnheilig aankijkt. De gezichten van de rest van de klas staan al even strak. Iedereen weet het. Iemand wist het en heeft haar verraden en nu weet de hele school het. Haar geheim. Nu heeft ze niets meer van zichzelf. De moed zinkt haar in de schoenen. Dit is haar leven en zo blijft het. Dat is haar straf. En terecht.

Voor Van Zanten is de tekening er een als alle anderen. ‘Er is hier zeker sprake van een dramatisch moment. Leuk gedaan, misschien een tikje oppervlakkig.’

‘Dank u, meneer,’ slijmt Ditteke. Achter zijn rug ginnegapt ze naar haar vriendinnen.

Het is een raar zooitje. Dat is op dit moment haar enige zekerheid.

 

De pauze brengt ze door op het toilet. Lekker rustig en beter dan alleen aan een tafeltje of in de gang voor de derde keer het bord met roosterwijzingen bestuderen. Een paar keer wordt er aan de deur gerammeld en roept ze ‘bezet’. Soms volgt wat onverstaanbaar commentaar. In het kleine hokje voelt ze zich veilig. Het liefst zou ze Ditteke helemaal in elkaar beuken. Maar dat kan niet. Nog niet. Ze is nog niet sterk genoeg. Het was een toneelstukje in dat lokaal. Iedereen deed mee en zij was de enige die niet wist dat het in scène gezet was. Op televisie zie je dat weleens, maar je kunt het ook echt meemaken. Alles kan gebeuren. Alles kan je overkomen.

Met niemand heeft ze over haar moeder gepraat, alleen een beetje met Geert-Jan. Hij begon erover, wist het al. Haar moeders bizarre dood is in het lokale nieuws breed uitgemeten. Op school in Limburg wist iedereen het in een mum van tijd, ook dankzij Vera natuurlijk. Die zal het op Facebook hebben gezet. Haar vader heeft het aan de dominee verteld, aan de school en aan de ouders van Maarten. Mensen zijn soms zo blij met iets om door te vertellen.

Het liefst zou ze Ditteke helemaal in elkaar willen trappen. Ze zou boven op haar gaan zitten, op haar meegolvende buik, en haar op haar borst, schouders en armen stompen en als ze dan haar vuist zou heffen om haar vol in haar gezicht te treffen, zou Ditteke haar om genade smeken en zij zou die verlenen op voorwaarde dat zij haar tot in het kleinste detail de ontmoeting met haar oma zou beschrijven.