Ha Kirsten,
Ik moet er nog vaak aan denken, aan die tijd dat je elf was. Ik weet echt niet meer wat nu de trigger was. Het enige wat ik nog weet, is dat je toen ineens tot het besef kwam dat het leven eindig was en dat je niet geloofde dat er daarna nog iets zou volgen. Je hoopte van wel, maar je wist diep van binnen dat dit niet zo was. Alles goed bezien werd je in feite wetenschapper toen je elf was. Je vertelde aan papa en mama dat je niet meer naar de kerk wilde, simpelweg omdat je niet meer geloofde. Je had wel veel geleerd van het katholieke geloof, dat was het punt niet. De verhalen in de bijbel zag je als moralistische verhalen over hoe je je in het leven moest gedragen. Dat vond je prima, maar je zag de verhalen niet als zaken die letterlijk waren gebeurd. Papa en mama (vooral papa) waren boos. Je moest gewoon elke zondag naar de kerk blijven gaan! Maar je hield voet bij stuk en bleef thuis. Niet veel later gingen papa en mama ook niet meer.
Het van je geloof afvallen was één ding, het inzicht in de sterfelijkheid van de mens was een ander. Dat besef kwam zo hard aan dat je vanaf dat moment bent gaan zwerven, zowel in lichaam als geest. Je wist het toen nog niet, toen je elf was, maar je zou in de jaren die volgden naar meer dan veertig landen reizen en tal van verschillende dingen doen. Altijd maar bezig, altijd druk, maar je zou jaren later nooit echt een goed antwoord weten op de vraag: wat doe jij voor werk? Want je was bestuurskundige en communicatie- en campagnespecialist en mediastrateeg en schrijver en je lobbyde voor ijsbanen en kinderen in diamantmijnen in Sierra Leone en je werkte in een weeshuis in China en het ministerie van Binnenlandse Zaken en bij xs4ALL. Je was politiek actief bij de PvdA en je werkte in een ziekenhuis en bij een debatorganisatie en een public affairs-bureau en je gaf zogeheten ‘deskundig commentaar’ op radio en televisie en je schreef voor diverse bladen en kranten en je werkte in Canada op een speciale beurs en je was medewerker van Obama en je deed iets voor Unicef, je raakte op bizarre wijze betrokken bij de val van DSB en... de lijst was eindeloos. Nooit had je ‘slechts’ één baan. Nooit was je met ‘slechts’ één ding bezig. En ook was je altijd bezig om anderen te betrekken bij wat je aan het doen was. Je organiseerde groepsvakanties, festivals, uitjes naar bioscoop en restaurant en altijd vroeg je: wie wil er mee? Vrienden, bekenden, soms totaal onbekenden. Als er maar iemand mee ging, dat was bijna altijd de rode draad. Maar waarom? Waarom zoveel, waarom die noodzaak om er overal altijd mensen bij te hebben?
Je wist het wel. Je wist het al toen je elf was. Het besef dat je ooit dood zou gaan was hard aangekomen. Je was op zoek naar een uitvlucht, een ontsnappingsweg. Het leven moest zin hebben of krijgen, omdat het eindig was, omdat er na die dood niets meer zou zijn. Stilzitten was dus geen optie, er moest iets gebeuren. En er moest iemand zijn die dat zou zien. Nooit was het genoeg wat je deed. Je kwam altijd tijd te kort, want al zou je de wereld redden, dan nog zou het voor niks zijn, want je zou toch dood gaan uiteindelijk.
Toch geloofde je tegelijkertijd wel in een voortzetting van het leven. Alles zou doorgaan nadat jij weg zou zijn. Dat deed pijn én was geruststellend. En juist daarom moest je dan maar proberen om mensen zo veel mogelijk te helpen. Je wilde ze de kans geven om een zo goed mogelijk leven te kunnen hebben. Vandaar dat je na je elfde al die dingen zou gaan doen. De rode lijn daarin was dat je mensen de kans wilde geven zichzelf te ontplooien. Tegen onrecht kon je niet. Daarom verslond je op je elfde al boeken van mensen als Jan Terlouw en Thea Beckman, die daar ook niet tegen konden.
Ik kan je nu vertellen dat ik nog vaak terugdenk aan die tijd. Je wist niet wat je wilde worden, wat je kón worden. Maar het leven gebeurde gewoon. Het een leidde tot het ander. Je deed ontzettend veel verschíllende dingen, maar de rode draad was altijd dezelfde: weg met dingen die niet kloppen, weg met onrecht.
Ik kan jou en iedereen van jouw leeftijd maar één ding aanraden: twijfel gerust, aan alles. Van je schoolkeuze tot de reden van het bestaan. Maar lééf. Leef en doe dat samen met anderen, samen voor anderen. Ik zou het allemaal zo weer doen. Het is beter te streven naar het onmogelijke dan te berusten in het haalbare.
Kirsten