Lieve Sjoukje,

 

Als je terugkijkt op al je avonturen en overwinningen op het ijs, dan weet je dat iedere medaille zijn keerzijden kent. De vreugde was groot, het werken hard en het verdriet soms pijnlijk. Maar wat er ook gebeurde, je keek altijd met plezier uit naar de volgende training. Het is je vriend door dik en dun. Een maatje voor het leven.

 

Je bent zeven...

En vastbesloten schaatser te worden. Je geniet op het ijs, het is je uitlaatklep en hoe meer je oefent, hoe beter je wordt. Iedere vrije minuut breng je er door en dat blijft niet onopgemerkt. Je vader brengt je zo vaak als hij kan met de auto naar de ijsbaan en als hij aan het werk is, gaat moeder met je in de bus. Je begint wedstrijden te rijden, traint bijna dagelijks met je maatje Joan Haanappel en jullie drang naar schaatsen wordt zo groot dat je direct na de lagere school in Londen gaat trainen bij de bekende Zwitserse trainer Gerschwiler.

 

Gerschwiler leert je alles wat je nodig hebt om overwinningen te behalen. Niet alleen winnen van je tegenstanders, maar met name van jezelf. Zijn belangrijkste les: Morgen kan het altijd beter. Gerschwiler heeft zijn vaste regels en voert een streng maar rechtvaardig beleid, waar gehoorzaamheid centraal staat. Soms vraag je je af wat het nut ervan is: Je hoeft toch niet altijd alles volgens de regels te doen?

 

De regels tijdens de trainingen zijn duidelijk.

      Vloeken mag niet, ook niet als je verliest of valt. Wie dit wel doet, moet voor straf tien minuten de training onderbreken en bij de klok gaan staan.

      Bij binnenkomst zeg je altijd netjes gedag. Leerlingen die dat vergeten worden zonder pardon weggestuurd en kunnen dan opnieuw binnen komen.

      Aan de trainer vragen waarom je iets moet doen tijdens de training is uit den boze.

 

Je herinnert je hoe je Engelse medeleerling Michael op een dag aan Gerschwiler vraagt waarom hij nooit op zijn eigen manier mag oefenen. Gerschwiler haalt zijn schouders op en antwoordt: ‘Prima, doe het een hele week lang zoals jij wilt en kijk of je beter wordt’. Na een week blijkt Michaels oefening helemaal niet beter te gaan en reageert Gerschwiler:‘Snap je dat dit niet slim van je is? Je hebt een hele week verloren, bent niet beter geworden en moet nu toch mijn aanpak kiezen’. Zo leer je dat je niet aan de visie van je trainer moet tornen. Hij voedt je letterlijk opnieuw op. Je beseft het op dat moment nog niet, maar het zullen de meest waardevolle lessen van je leven worden.

 

Door de jaren heen vragen mensen je regelmatig of je nooit het gevoel hebt iets van je jeugd te missen. Dit verbaast je want zo zie jij het helemaal niet. Eigenlijk vind je de vraag een beetje gek, bijna onzin zelfs. Want als je er goed over na denkt, wat mis je dan? ’s Avonds in een disco dansen? Drinken of zelfs roken? Dat kan je ook nog doen als je ouder bent. Je doet nu iets wat je heel leuk vindt, je ziet veel meer van de wereld dan leeftijdsgenootjes en leert onderweg ook nog eens belangrijke lessen. Je voelt je juist een geluksvogel dat jij dit mag doen en dat je daar hard voor moet werken, tja dat hoort er gewoon bij.

Jouw schaatstijd leert je niet alleen goed om te gaan met je lichaam. Het zorgt er ook voor dat je zelfdiscipline enorm groeit en je op jonge leeftijd al beseft dat als je ergens voor wilt gaan je je volledig moet concentreren op wat je aan het doen bent. Geen afleiding in de vorm van vriendjes, disco’s of pers. Je leeft voor één ding. Je focus staat op winnen en alles daaromheen is bijzaak. Gerschwiler schermt je al die jaren af van iedere vorm van afleiding, zonder dat je daar weet van hebt. Op latere leeftijd deel je zijn visie: Als je ergens voor gaat, moet je geen geduvel om je heen hebben.

 

Je bent tiener...

En dagelijks train je zo’n zeven uur per dag. Als puber geniet je ervan om naast het harde werken soms je trainer voor de gek te houden. Zo oefenen alle leerlingen op twee banen en zodra Gerschwiler naar de andere baan vertrekt ga jij snel met andere leerlingen staan kwekken. Ook krijgen jullie eens per week balletles. In die tijd een vooruitstrevende methode om jullie houding te verbeteren op het ijs. Joan en jij zoeken altijd een plekje achter in het danslokaal en zodra er zware oefeningen komen, lopen jullie de kantjes ervanaf. Je houdt je been niet zelf in de lucht, maar legt het stiekem op een stoel of op een lat, zodat de oefeningen minder zwaar zijn. Oh, wat hebben jullie daar lol om. Triomfantelijk bijna, alsof jullie iedereen te slim af zijn. Jaren later weet je wel beter.

 

Pas nadat je gestopt bent als topsporter, dringt het tot je door. Je rijdt met veel plezier voor ‘Holiday on Ice’ en krijgt met terugwerkende kracht spijt van je eigen gedrag. Je beseft ineens dat je pogingen om onder de training uit te komen niet handig waren. Hoe kon je zo dom zijn? Je hield niet je trainer voor de gek, maar jezelf.

Gerschwiler bedoelde het goed en had maar één doel: jou verder helpen. Zelfs in jouw positie was je verder gekomen door serieuzer te trainen en niet de kantjes er vanaf te lopen. Misschien had je er niet meer medailles mee behaald, maar op persoonlijk vlak had je jezelf verder kunnen ontstijgen wanneer je ook op dat vlak honderd procent inzet had gegeven. Gerschwiler had gelijk: het kon inderdaad altijd beter.

 

Je bent eind dertig...

En kinderen vragen je regelmatig om raad. Nooit had je verwacht dat je een voorbeeldfunctie zou krijgen. Pas nu besef je hoe mensen met je mee hebben geleefd. Je geniet er dan ook van als iemand naar je toe komt voor een praatje of advies. Je vertelt ze alleen waar jij echt in gelooft. Onzin horen ze maar van anderen.

 

Terwijl je advies geeft, merk je dat jouw visie is gaan lijken op die van Gerschwiler. De visie waar je soms moeite mee had, die ervoor zorgde dat je hunkerde naar een compliment en je zelfs op tijden onzeker maakte. Slechts één keer in je schaatscarrière zei Gerschwiler dat het goed was: de dag dat je Olympisch goud behaalde. Nu zeg je het zelf: ‘Om je ambities te bereiken moet je goed luisteren, je focussen op je doel en nooit tevreden zijn. Besef dat het altijd beter kan en dat je jezelf ertoe moet zetten om tot het uiterste te gaan.’

 

Van jongs af aan leer je dat het leven verder gaat. Na gewonnen wedstrijden en zelfs na het winnen van de Olympische titel kijk je vooruit. Maar ook als je vader verongelukt en daarna je broer overlijdt weet je dat er morgen weer een nieuwe dag op je wacht. Het leven gaat nou eenmaal niet altijd over rozen en je weet als geen ander dat het met trainingen niet anders is. De ene dag gaat het beter dan de andere dag, maar er komt altijd weer een nieuwe dag met nieuwe kansen. Het belangrijkste dat je in al die jaren geleerd hebt is dat je de liefde en passie die je voelt voor wat je doet moet volgen. Wees eerlijk tegen jezelf en werk hard want je doet het voor jezelf, niet voor een ander. Als je plezier hebt in wat je doet, kritisch bent en hard werkt, ben je hoe dan ook een winnaar!

 

Sjoukje